Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
In de combinatie jullie beiden krijgt het woord beiden een -n omdat het naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt is. De combinatie jullie beide* is niet correct. We zullen jullie beiden uitnodigen.
Beide is goed als het hoort bij het zelfstandig naamwoord dat er vlak achter staat. Beiden kan alleen gebruikt worden om naar personen te verwijzen. Er staat dan geen zelfstandig naamwoord achter.
Als er een zelfstandig naamwoord volgt, schrijf je altijd: beide. Beide ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding. Beide apparaten zijn bij ons verkrijgbaar.
Beide schrijf je zonder -n als het bij een zelfstandig naamwoord hoort. Het maakt in dat geval niet uit of het over een persoon, een bedrijf, dier, instituut, instelling of ding gaat. Daarnaast schrijf je beide zonder -n als het zelfstandig in de zin staat en niet op 1 of meer personen slaat.
De correcte spelling is alle twee. Combinaties van alle en een telwoord worden altijd los geschreven: alle twee, alle drie, alle vier, alle vijf, alle zes, alle zeven, alle acht, alle negen, alle tien enzovoort. Allebei wordt wel aaneengeschreven.
Toelichting. Woorden als beide en alle krijgen in het meervoud een -n als ze verwijzen naar personen en zelfstandig gebruikt worden.
Voor woorden als 'sommige, andere, enkele, vele' geldt ongeveer dezelfde regel als voor 'alle'. Je schrijft deze woorden zonder n als ze zelfstandig gebruikt worden en niet op personen slaan: Ik vind van planten leuk dat sommige met de zon meedraaien.
Maar wanneer is er sprake van “zelfstandig gebruik”? Twee gevallen zijn duidelijk: als er een zelfstandig naamwoord achter staat is 'sommige' bijvoeglijk gebruikt. En als er niks achter staat, en je denkt er niet meteen iets bij ('Sommigen onder ons'), dan is het zeker zelfstandig.
allebei = allebei telwoordUitspraak: [ɑləˈbɛi] (van twee personen of dingen) de een en de ander Voorbeelden: `Jullie gaan nu allebei naar bed. `, `allebei de partijen willen er beter van worden.
Als het naamwoordelijk deel in het meervoud staat, is ook de persoonsvorm meervoudig. In 'Dat zijn mijn boeken', 'Het zijn mijn boeken' en 'Dit zijn mijn boeken' is het meervoud zijn dus juist omdat dat/het/dit het onderwerp is en omdat het naamwoordelijk deel mijn boeken een meervoud is.
Bepaald of onbepaald zelfstandig naamwoord
Het woord 'dat' wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord. Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen 'wat'. Dit leidt bijvoorbeeld tot de volgende zinnen: Het boek dat hij heeft gekocht, heeft een blauwe kaft.
Jullie is het persoonlijk voornaamwoord voor de tweede persoon meervoud in het Nederlands. Het is etymologisch een verbastering van jij+lui ("mensen, lieden"). De oervorm voor de tweede persoon meervoud is de Proto-Indo-Europese nominatief *iuH.
Je kunt en je kan zijn allebei correct. In Nederland wordt je kan informeler gevonden dan je kunt. In België wordt het gebruik van je kan niet als informeler beschouwd.
De nieuwe basisregel is, dat je in principe altijd -en- gebruikt, ongeacht of het nu om het enkelvoud- of meervoud gaat. Vandaar ruggengraat, smartengeld, pannenkoek enz.
Meervoudsvormen van woorden op -s
De s wordt in het meervoud een z na de medeklinkers l, m, n en r: hals - halzen, pels - pelzen, gems - gemzen, lens - lenzen, bons - bonzen, grens - grenzen, laars - laarzen, vaars - vaarzen, vers - verzen.
Het is 'de zonnebloem', want zonnebloem is mannelijk en vrouwelijk.
Of je beide of beiden schrijft, hangt af van de vraag waarnaar het verwijst. Als het over twee personen gaat, schrijven we beiden. In alle andere gevallen blijft de n achterwege. Dat is het geval als het gaat om twee dingen, maar ook als er sprake is van een persoon en een ding.
Veel is de neutrale vorm, vele wordt vooral gebruikt in schrijftaal en heeft een wat formeler karakter. In de uitspraak kan vele ook gebruikt worden om extra nadruk te leggen.
Zowel alle vier leerlingen als alle vier de leerlingen is correct. In de combinatie alle + telwoord + zelfstandig naamwoord staat na het telwoord vaak het lidwoord de.
De correcte spelling is alle drie. Combinaties van alle en een telwoord worden altijd los geschreven: alle twee, alle vier, alle vijf, alle zes, alle zeven, alle acht, alle negen, alle tien enzovoort. Allebei wordt wel aaneengeschreven.