Op dit moment geldt in Nederland een geografische toepassingsbeperking voor de teelt van EU-toegelaten genetisch gemodificeerde gewassen. U kunt daarom momenteel geen genetisch gemodificeerde gewassen telen en dus geen melding doen voor het openbare teeltregister.
De EU heeft strenge regels en ingewikkelde vergunningsprocedures voor de teelt en commercialisering. Sinds april 2015 kunnen landen beslissen of ze de teelt van ggo's op hun grondgebied toestaan. Echter, met betrekking tot de commercialisering, besloot het Parlement op woensdag 28 oktober tegen nationale verboden.
Argumenten om geen producten te kopen die GGO bevatten:
Het is niet duidelijk welke gevolgen het heeft voor de biodiversiteit. Heb je een allergie: het wordt steeds onduidelijker waar allergenen in zitten en nieuwe allergieën kunnen ontstaan. De gewassen worden steeds beter beschermd tegen onkruidverdelgers.
Is genetische modificatie veilig? Voedingsmiddelen die met genetisch gemodificeerde organismen (GMO) gemaakt zijn en in Nederland worden verkocht, zijn veilig verklaard door de Europese autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). Bij de beoordeling let de EFSA op veiligheid en gezondheid.
Risico's genetisch gemodificeerde organismen
Genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) kunnen ook risico's geven. Zij kunnen misschien allergieën veroorzaken of nuttige insecten schaden. Buiten het laboratorium bestaat in theorie een kans dat ggo's zich vermenigvuldigen en andere gewassen verdringen.
Genetische gemodificeerde organismen (GMO)
Genetisch gemodificeerde soja en maïs wordt het meest gebruikt om veevoer te maken. Maar de olie van genetisch gemodificeerde soja en maïs zit ook wel in levensmiddelen, zoals margarine en oliën.
Tachtig procent van de wereldwijd geproduceerde soja – een belangrijke grondstof voor veevoer – is genetisch gemodificeerd. Als er genetisch gemodificeerde organismen gebruikt zijn in voedingsmiddelen, wordt dat vermeld op de verpakking.
Van alle GMO-gewassen in de wereld bestaat 48% uit sojabonen. Daarna volgen mais (32%), katoen (14%) en koolzaad (5%). GMO is het meest populair in de katoenteelt.
Wetenschappers kunnen DNA aanpassen met de techniek CRISPR-Cas. Onderzoekers hebben CRISPR-Cas ontdekt bij bacteriën. Vervolgens hebben ze het aangepast om ook heel precies DNA te kunnen veranderen in cellen van mensen, dieren en planten. De naam CRISPR is afkomstig van het systeem in bacteriën.
Hagelslag, vleeswaren, margarine, melkproducten, snoep, kant-en-klaarmaaltijden en wasmiddelen voor lagere temperaturen zijn een greep uit de veelheid aan producten die gekocht worden, ook door consumenten die terughoudend zijn over genetische modificatie.
Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de duur van rijpheid van een tomaat te vergroten door een bepaald gen te modificeren. De eerste bananen werden voor het eerst verbouwd in Azië, tussen de 7.000 en 10.000 jaar geleden. De banaan is eigenlijk het resultaat van een kruising tussen twee andere eeuwenoude vruchten.
Op Saba, een eiland in Caribisch Nederland gebied, kunnen ziekten als dengue, chikungunya en zika worden bestreden met behulp van genetisch gemodificeerde muggen. Door de modificatie is de mug zodanig aangepast dat lokale muggenpopulaties die deze ziekten overbrengen teruggedrongen worden.
Dit kan verschillende voordelen hebben. De productie kan verhoogd worden of de plant kan worden versterkt. Hij kan bijvoorbeeld beter tegen droogte. De kwaliteit van voedsel kan worden verhoogd, ongedierte kan zonder pesticiden worden bestreden en er kunnen zelfs ziektes mee worden genezen en voorkomen.
Bij genetisch gemodificeerd gewassen (ggo's) is het DNA aangepast, waardoor deze planten bijzondere eigenschappen bezitten. Voorbeelden zijn aardappelen die resistent zijn tegen de aardappelziekte phytophthora, tomaten die langer houdbaar zijn en maïs die beter bestand is tegen rupsenvraat.
Het doen van dit soort veranderingen wordt genetische modificatie of genetische manipulatie genoemd. Maar ook termen als gentechnologie, recombinant DNA techniek en de Engelse afkorting GMO (Genetic Modified Organism) worden hiervoor gebruikt. In de wet staat heel precies omschreven wat een GGO is.
GMO staat voor genetisch gemanipuleerde organismen. Genetisch modificeren betreft het door de mens handmatig en gericht veranderen van de genen van een organisme en vormt een onderdeel van de gentechnologie. Een gemodificeerd maïszetmeel wordt gebruikt om de gelcapsule te maken.
Sinds 1994, zijn een reeks planten ontwikkeld waarbij gebruik werd gemaakt van genetische manupulatie(GMO). Over deze GMO planten is heel wat controversie onstaan, hoofdzakelijk in Europa, waar men zich afvraagt of genetisch gemodificeerde planten wel veilig zijn.
Soja geteeld voor sojaproducten
Sojadrink heeft een lagere milieu-impact dan melk als het gaat om broeikasgassen (tweederde minder), landgebruik en watergebruik (de helft minder). Het energiegebruik om sojadrink te maken is wat hoger dan van melk.
Vaak staan op groente en fruit PLU nummers ( Price Look Up code). Bestaat de code uit 4 cijfers, is het een conventioneel verbouwd product ( en dus mogelijk GMO). Bestaat het uit 5 cijfers, beginnend met een 9, dan is het biologisch. Als de code uit 5 cijfers bestaat, beginnend met een 8, dan is het een GMO product!
In de biodynamische en biologische landbouw komen gemanipuleerde gewassen niet voor. Alle producten van Machandel zijn gegarandeerd GMO-vrij, gecertificeerd volgens de Europese richtlijn 2001/18/EG. Dat betekent dat we ook alle relevante voorzorgsmaatregelen in acht nemen om verontreiniging met GMO's te voorkomen.
De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid schrijft voor dat het gebruik van GMO's (of GGO's in het Nederlands) in producten moet worden vermeld op het etiket. Op het etiket moet duidelijk 'genetische gemodificeerd' staan, of 'product op basis van genetisch gemodificeerd [ingrediënt]'.
De genetische code beschrijft hoe mRNA wordt gelezen om een eiwit te vormen. Deze code is universeel geldig bij alle bekende organismen. Een mRNA-streng bestaat uit een opeenvolging van basen. Er zijn vier verschillende basen: Adenine (A), Guanine (G), Uracil (U) en Cytosine (C).
Bij Eukaryoten (de "hogere" organismen zoals planten, dieren, schimmels en protisten) bevindt zich het belangrijkste DNA in de celkern (nucleus - vandaar ook nucleïnezuur). Daarnaast is er DNA in de mitochondriën (het mtDNA) en de eventueel aanwezige plastiden (het cpDNA).