Veel vormen van dementie zijn niet altijd erfelijk. Erfelijkheid bij de ziekte van Alzheimer komt voor, maar is zeldzaam. 'We zien in sommige families wel dat dementie vaker voorkomt, maar bij hen gaat het niet om een specifieke genetische mutatie die direct de ziekte veroorzaakt.
Het belangrijkste risico voor dementie is dus: een oudere leeftijd. Ook als je niet zo gezond leeft, weinig beweegt, rookt, hoge bloeddruk of diabetes hebt of je hersenen niet zo actief houdt, is de kans om dementie te krijgen groter. Maar niet iedereen die ongezond leeft, wordt dement.
De ziekte van Alzheimer is in minder dan 3% van de gevallen erfelijk. Bij vasculaire dementie is deze kans met 1% nog kleiner. Er zijn echter ook dementievormen waarbij de kans op erfelijkheid groter is. Bij frontotemporale dementie (FTD) is de aandoening in ongeveer 30% van de gevallen erfelijk.
De ziekte van Alzheimer is meestal niet erfelijk. Door toeval kunnen meerdere mensen uit dezelfde familie de ziekte van Alzheimer krijgen. Heb je een vader, moeder, broer of zus die na het 65e levensjaar de ziekte van Alzheimer kreeg? Dan heb je een iets groter risico om zelf alzheimer te krijgen.
Meestal is de ziekte van Alzheimer niet erfelijk. Maar bij ongeveer 1 op 5 (20%) van de mensen bij wie de ziekte van Alzheimer op jonge leeftijd begint, is de oorzaak wel erfelijk. Je kunt de ziekte dan krijgen als je van een van je ouders het gen met de verandering (afwijking) erft.
Deskundigen zijn van mening dat zowel genetische factoren ( varianten van genen die van vader en moeder worden doorgegeven ) als beïnvloedbare leefstijlfactoren (voeding, roken, fysieke activiteit) allemaal een rol spelen bij de ontwikkeling van dementie, mogelijk in samenwerking.
Diabetes en hart- en vaatziekten zijn risicofactoren voor dementie. Daarnaast lijken vezels ook nog bij te dragen aan het verminderen van ontstekingen in het lichaam. Ook ontstekingen spelen vaak een rol bij dementie.
Kenmerken van dementie
vergeetachtigheid; taalproblemen, bijvoorbeeld niet op woorden kunnen komen of de betekenis van woorden vergeten; gedragsverandering, bijvoorbeeld ongeduldiger worden, of woedeaanvallen; problemen met dagelijkse handelingen, zoals boodschappen doen of het bedienen van een computer.
De grootste risicofactor voor dementie is veroudering . Dit betekent dat naarmate iemand ouder wordt, het risico op dementie sterk toeneemt. Voor mensen tussen de 65 en 69 jaar oud, hebben ongeveer 2 op de 100 mensen dementie. Het risico van een persoon neemt toe naarmate ze ouder worden, en verdubbelt ongeveer elke vijf jaar.
Zo gebruiken ze vaak dezelfde woorden, beginnen ze grammaticale fouten te maken en begrijpen ze lange en complexe zinnen minder goed. Gaandeweg krijgen ze ook moeite met abstract denken. Ze kunnen moeilijk de waarde van geld inschatten en kunnen zich moeilijker oriënteren in tijd en ruimte.
Onderzoek toont echter aan dat mensen met een ouder of broer of zus die met Alzheimer leeft, meer kans hebben om de ziekte te ontwikkelen dan mensen die geen eerstegraads familielid met Alzheimer hebben . Mensen met meer dan één eerstegraads familielid met Alzheimer lopen een nog hoger risico.
De MMSE (Mini-mental state examination) is een vragenlijst die iemand in kan vullen als er een vermoeden is dat diegene geheugenproblemen of dementie heeft. Uit de vragen komt een MMSE-score. Die score maakt duidelijk het gaat met iemands geheugen, taalvermogen en concentratie (cognitieve vaardigheden).
Leeftijd . De grootste risicofactor voor dementie is veroudering. Dit betekent dat naarmate iemand ouder wordt, het risico op dementie sterk toeneemt. Voor mensen tussen de 65 en 69 jaar oud, hebben ongeveer 2 op de 100 mensen dementie.
Stress tijdens de vroege levensfase, bijvoorbeeld door mishandeling, misbruik of verwaarlozing, kan leiden tot een hoger risico op hersenaandoeningen in het latere leven. Het verhoogt mogelijk ook het risico op dementie.
De ziekte van Alzheimer
Bijna 70% van de mensen die dementerend zijn, heeft deze vorm. Bij de ziekte van Alzheimer raken steeds meer hersencellen beschadigd.
Dementie ontstaat meestal door een combinatie van genetische en 'omgevingsfactoren', zoals roken en een gebrek aan regelmatige lichaamsbeweging . Luchtvervuiling: onderzoek suggereert dat luchtvervuiling de hersenen kan aantasten en het risico op dementie kan vergroten.
Andere risicofactoren voor dementie
Er zijn aanwijzingen dat er meer risicofactoren zijn voor dementie, waar we (zelf) iets aan kunnen doen. Zoals luchtvervuiling, gehoorschade, oogproblemen, depressie en hersenletsel door een ongeluk.
Frequent en lang slapen overdag komt veel voor bij de ziekte van Alzheimer. Dat komt doordat stoornissen in de hersenen het slaap-waakritme ontregelen. Amerikaanse onderzoekers gingen na of middagdutjes een aanwijzing kunnen zijn om later de ziekte van Alzheimer te ontwikkelen (1).
LATE lijkt qua uiterlijke symptomen heel erg op alzheimer, maar in de hersenen zie je een heel ander beeld en het gaat eigenlijk om een andere ziekte. LATE ontwikkelt zich in een ander gebied van de hersenen dan alzheimer en heeft ook een veel trager verloop.
Dagelijks drinken van meer dan twee alcoholische eenheden bleek lineair geassocieerd met dementie. Hoe meer je drinkt, hoe groter het risico. Het advies luidt dus nog steeds: geniet, maar drink met mate.
Uiteindelijk overlijden veel mensen aan een ernstige beroerte of hartinfarct. De gemiddelde levensverwachting bij frontotemporale dementie (FTD) is zes tot acht jaar. Door hersenbeschadiging krijgen mensen last van fysieke aandoeningen zoals slikproblemen.
Afhankelijk van het hersengebied dat is aangedaan, kunnen ook motorische veranderingen optreden zoals slecht lopen, verlamming of gevoelsverlies. Dit komt bijvoorbeeld vaak voor bij vasculaire dementie, maar in latere stadia ook bij andere hersenaandoeningen met dementie.