De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was in de 17de en 18de eeuw het grootste handels-en scheepvaartbedrijf ter wereld. Met een vloot van meer dan honderd schepen, duizenden werknemers, zo'n dertig kantoren in Azië en zes vestigingen in de Republiek met elk hun eigen kantoren, pakhuizen en scheepswerven.
Hoe kwam het dat de VOC zo succesvol was? Antwoord: Omdat de VOC een monopolie had op de handel met Aziatische landen. Verder had het bevoegdheden die normaal alleen landen hadden, zoals het sluiten van handelsverdragen, het voeren van oorlog en het besturen van overzeese gebieden.
Gedurende bijna 200 jaar van zijn bestaan werden ongeveer 4700 schepen naar Azië uitgerust, waarvan bijna 1700 in de zeventiende en meer dan 3000 in de achttiende eeuw.
De VOC mocht forten bouwen, overeenkomsten sluiten met de vorsten en oorlog voeren. Dit mochten zij in het hele gebied vanaf Kaap de Goede Hoop tot aan de straat van Magellaan. Dit was erg bijzonder aangezien de VOC een bedrijf was, en dus heel veel macht kon uitoefenen.
De VOC is ooit begonnen als een nederig handelsbedrijf in kruiden. Dit bedrijf is in een mum van tijd uitgegroeid tot de eerste multinational ter wereld. Bovendien was de VOC het eerste bedrijf waar publiekelijk handel werd gedreven op 's werelds eerste effectenbeurs.
De schepen van de VOC
Voor de VOC-reizen van en naar Indië werden 'spiegelretourschepen' gebruikt: driemast-zeilschepen van zo'n 40 meter lang en 10 meter breed. Een enkele reis duurde 8 maanden, een 'retour' soms wel 2 jaar.
VOC-schepen varen meestal eerst in Zuidwestelijke richting langs de Kaapverdische Eilanden naar het Zuiden, richting de Evenaar. Het is een route vol gevaren. Zo is er een grote kans om ziek te worden. Vooral scheurbuik komt veel voor, een ziekte veroorzaakt door een gebrek aan vers voedsel en vitamine C.
Het waren vooral economische motieven die de raadpensionaris van Holland, Johan van Oldebarnevelt, en stadhouder Prins Maurits ertoe brachten om de kooplieden tot samenwerking te dwingen. Dit resulteerde op 20 maart 1602 in de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
De compagnie dreef handel met verschillende Aziatische landen, zoals het latere Nederlands-Indië (Indonesië), de kaapkolonie (Zuid-Afrika), Ceylon (Sri-Lanka) en Japan. Ze verhandelde producten zoals specerijen, koffie, textiel en porselein. Elk jaar voer er twee of drie keer een vloot uit de Republiek naar Azië.
In de Gouden eeuw zorgen schepen van de West Indische Compagnie voor ongekende rijkdom in de Nederlanden en de kooplieden verdienen geld als water met onder andere de handel in tot slaaf gemaakten. Hiervoor betalen honderdduizenden tot slaaf gemaakten een hoge prijs met hun leven en met hun vrijheid.
De gemiddelde bouwtijd van een spiegelretourschip op de werven van de VOC was 5 tot 8 maanden, de bouwkosten bedroegen zo'n f 90.000 - f 110.000. Hun laadvermogen was over twee eeuwen gemiddeld 800 ton. Een schip ging ongeveer 15 jaar mee.
Op 20 maart 1602 kreeg de VOC, als enige in Nederland, het recht om handel te drijven in Azië. In naam van Nederland mocht de VOC verdragen sluiten en oorlogen beginnen. Ze mocht zelfs regeren over de gebieden die ze veroverde. De VOC werd een belangrijke en sterke macht voor Nederland.
Er zijn drie perioden te onderscheiden van grote schepen gebruikt voor de VOC. Voor 1620 bouwde men schepen tot 140 voet (39,6 m). Na 1620 werden er schepen gebouwd tot 160 voet (45,28 m). Onder deze klasse of charter zoals men dat noemde valt de "Nieuw Hoorn" en de "Batavia" (1628).
Peper, Kruidnagelen, Muskaatnoten en Foelie, Kaneel, Rijst, Koffie, Thee, Suiker, Opium, Goud en Zilver, Koper, Tin, Porselein, Olifanten, Zijde, Kleden, effen/gestr., Kleden, gedecor.
Het nieuwe bedrijf kreeg de naam VOC. VOC betekent de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Dit was het enige bedrijf dat handel mocht voeren met Oost-Azië. Dat ging ontzettend goed en er werd erg veel geld verdiend.
De jaren 1945-1949 staan helemaal in het teken van de Indonesische kwestie. Direct na de Japanse capitulatie roepen Sukarno en zijn nationalistische medestanders de onafhankelijke Republiek Indonesië uit.
De West-Indische Compagnie (WIC), voluit de Geoctroyeerde West-Indische Compagnie was een bedrijf uit de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden dat in 1621 werd opgericht als privaatrechtelijke onderneming met publiekrechtelijke taken; de WIC was verantwoording schuldig aan de Staten-Generaal van de Nederlanden.
Het octrooi verleende de handelsonderneming VOC overzee tevens souvereine rechten. De VOC mocht uit naam van de Staten Generaal forten bouwen, oorlog voeren en verdragen sluiten. De Compagnie moest, behalve handel drijven, zoveel mogelijk schade toebrengen aan de Portugese en Spaanse belangen in Azië.
Dankzij de monopolie (alleenrecht dat alleen de VOC in naam van de Republiek overzees mocht handelen met andere landen) die de VOC van de Staten-Generaal kreeg, kon de VOC veel winst gaan maken.
De VOC maakte gebruik van verschillende soorten zeilboten. Het spiegelretourschip was het grootste schip en werd ook het meest gebruikt. verder had je nog een paar kleinere boten zoals de hoeker, het galjoot, het jacht, de pinas en het fluitschip.
In 1525 werden de eerste slaven vanuit Afrika naar het Amerikaanse continent getransporteerd. Zij zouden het begin zijn van een lang proces, dat bijna drie eeuwen duurde en waarin ongeveer 12,5 miljoen Afrikanen per schip over de Atlantische Oceaan werden vervoerd om op de Amerikaanse plantages te werken.
De handel. De handel van de VOC bestond vooral uit peper en andere specerijen. Deze kruiden, zoals kruidnagel, nootmuskaat en kaneel, werden in Europa niet alleen gebruikt voor in het eten, maar ook om medicijnen mee te maken. Later werden ook koffie en thee belangrijke handelswaar.
Een schip had gemiddeld 800 ton aan laadvermogen. De schepen waren standaard voorzien van drie masten en een boegspriet. Schepen voor de handel met Azië waren voorzien van dubbelwandige rompen en de romp was voorzien van meerdere lagen hout.
De Clipper Stad Amsterdam is een schip met een verhaal. Een verhaal dat begint tijdens SAIL Amsterdam 1995, wanneer vijf Amsterdamse wethouders in een sloep op weg zijn van het VOC-schip Amsterdam naar de ambtswoning van de burgemeester.