Wat is juist: de middeleeuwen of de Middeleeuwen? Volgens de officiële spelling zijn historische perioden en tijdperken met kleine letter: middeleeuwen. In vakteksten is ook een hoofdletter toegestaan: Middeleeuwen.
mid·del·eeu·wen (meervoud) 1(geschiedenis) de periode tussen de oudheid en de nieuwe tijd, m.n. de jaren van 476-1492 n.
De Vroegmoderne Tijd (ca. 1450-1800) is een specifiek door historici vastgesteld tijdvak dat ook wel eens aangeduid wordt als de Nieuwe Tijd of als ancien régime. Deze historische periode begon omstreeks het einde van de middeleeuwen en duurde tot de moderne tijd, die rond 1800 begon.
De geschiedenis van de Middeleeuwen gaat over een hele lange tijd, wel 1000 jaar. Daarom verdelen we deze tijd vaak in twee stukken: de vroege Middeleeuwen van 500 tot 1000 na Christus ( tijd van Monniken en Ridders), en de late Middeleeuwen van 1000 tot 1500 na Christus (Tijd van Steden en Staten).
Er ontstaat een nieuw belangrijk gebied in de Vroege Middeleeuwen: Holland. In 1250 is het graafschap qua omvang af. De Hollandse Graven krijgen steeds meer macht. In Noord-Holland zijn de Friezen verjaagd.
Over het algemeen wordt echter de ontdekking van Amerika door Columbus in 1492 aangehouden als hét eindpunt van de Middeleeuwen. Daarmee zouden de Middeleeuwen dus lopen van 476 tot 1492.
We onderscheiden over het algemeen drie standen: de geestelijkheid, de adel en de boeren en burgers. Onder de geestelijkheid rekenen we de mensen die in de kerk werkten, zoals monniken, priesters, bisschoppen en nonnen. Er was een constante strijd tussen de geestelijkheid en de adel om de macht.
Zo kookt en poetst ze, maalt het graan, brouwt het bier en helpt ook bij de graanoogst. Maar ze werkt ook op het land, ze ploegt, zaait en oogst, vaak in slechte weersomstandigheden. De vrouwen uit lagere standen, zowel in de stad als op het land, hebben hetzelfde slechte leven als hun man.
Toch dronken vroeger niet veel mensen alcohol, het was gewoon te duur en niet altijd te krijgen. Tot in de Middeleeuwen bleef dat zo. In die tijd maakten mensen wijn uit vruchten en bier uit gerst en honing. Het alcoholgehalte van die dranken was laag.
De middeleeuwen danken hun naam ("middel-eeuwen") aan het feit dat humanisten in de renaissance deze tijd als een tussenperiode beschouwden, die was begonnen met de val van het Romeinse Rijk en werd opgevolgd door de tijd waarin zij zelf leefden.
De middeleeuwse mannen zijn gemiddeld niet ouder dan 38 jaar geworden! Een enkeling werd ouder en bereikte soms de leeftijd van 70, maar de meeste mannen vonden hun dood tussen een leeftijd tussen 20 en 29 jaar.
De middeleeuwse samenleving was ingedeeld in standen. Bovenaan stond de koning of keizer met daaronder de geestelijken. Daarna de edelen (graven, hertogen en ridders) en onderaan de boeren en burgers. Rond 800 behoorde Nederland tot het Frankische rijk, met Karel de Grote als koning.
Namen van historische, geologische en andere periodes schrijven we klein.
Tussen de andere spelen die in de Middeleeuwen geliefd waren, zoals klootschieten, bikkelen, beugelen, koten en zelfs het geblinddoekt stukslaan van aardewerk, ontwikkelde het kaatsen zich samen met het spel metten colve tot de meest beoefende sport in de lage landen in de dertiende eeuw.
In de middeleeuwen speelden kinderen met vliegers, ballen, hobbelpaarden en ander speelgoed. Het werd gemaakt van hout of botten van dieren. Rijke kinderen hadden speelgoed van zilver, brons of glas. Rijke meisjes hadden 150 jaar geleden poppen van stof.
Kerk werd gebruikt voor zondige activiteiten
Veel geliefden zochten hun toevlucht in de kerk, die een groot deel van de dag leeg was. Volgens de Amerikaanse mediëvist Ruth Mazo Karras was de kerk zelfs het equivalent van de achterbank van de auto, waar miljoenen van haar landgenoten hun eerste keer beleefden.
Vrouwen werden veelal jeugdig en rond weergegeven, met een slanke taille, hoge konische borsten en gewelfde heupen. Dit laatste was vooral om uiting te geven aan hun destijds voornaamste missie in de maatschappij: het moederschap.
Als je ridder wilde worden moest je een jongen zijn. De vrouwen werden jonkvrouw als ze van adellijk bloed waren. Sommige vrouwen gingen mee op kruistocht. Ze zochten onder andere eten en kookten.
Vrije boeren bleven op het landgoed van de landheer wonen. Zij pachtten de grond en de boerderij. Ze betaalden met geld of met een deel van de oogst. Echt vrij waren ze dus niet.
Opkomst vanuit feodale functies. De feodale adel is ontstaan uit leenmannen en ministerialen. Toen de zware harnassen en kostbare stalen wapens hun intrede deden, ontwikkelde zich een feodaal stelsel waarin de edelen, in ruil voor wederzijdse steun een leengoed voor een hoger en machtiger edele beheerden.
De leenmannen, ook wel vazallen genoemd, zwoeren trouw aan hun leenheer, in ruil voor het land dat zij mochten beheren gaven ze de koning goede raad en hielpen hem als er oorlog was. Zij haalden belasting op binnen hun gebied, een deel hielden ze zelf, een deel was voor hun leenheer.
Het ontstaan van de adel
In ruil voor hun steun en veel geld aan de leenheer waren zij vaak in staat om hun leen erfelijk te maken. Op die manier hadden zij voor hun familie speciale privileges (voorrechten) gekregen die nog eeuwenlang zouden gelden.
Mede doordat er aanvankelijk weinig geschreven bronnen bekend waren uit de periode tastten wetenschappers letterlijk in het duister over de middeleeuwen, vandaar ook de term 'dark ages'.
In de eerste jaren van de Middeleeuwen bestond er nog geen geld. Daarom werd er veel geruild. Een boer met eieren en fruit, ruilden bijvoorbeeld met een boer met graan. Toen er zilveren en gouden munten werden gemaakt, konden mensen geld gebruiken om dingen te kopen.