Voegwoord. Je moet je huis verven, anders gaat het hout rotten.
naamw. Uitspraak: [ˈɑndərs] verschillend Voorbeeld: `iets anders`Antoniem: hetzelfde Ik heb wel wat anders te doen.
Het voegwoord zodat wordt gebruikt om een gevolg uit te drukken. De betekenis is 'met als gevolg dat'. Het regende de hele dag onophoudelijk, zodat de wedstrijd afgelast moest worden.
Dus kan als voegwoordelijk bijwoord en als nevenschikkend voegwoord worden gebruikt. Als dus als bijwoord vóór de persoonsvorm staat, komt het onderwerp door inversie na de persoonsvorm.
Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden zijn bijvoorbeeld: dat, voordat, nadat, tot, terwijl, als, toen, omdat, doordat en zodat.
Voegwoorden zijn en, maar, want, dat, omdat etc. Het zijn woorden die zinnen met elkaar verbinden. Als je twee of meer gelijkwaardige zinnen met elkaar wilt verbinden, gebruik je een nevenschikkend voegwoord (en, maar, want).
Voorbeelden van onderschikkende voegwoorden zijn dat (zoals in Ik zag dat de trein vertraging had), of (zoals in Ik weet niet of de trein vertraging heeft), terwijl, om, omdat, doordat, zodat, zodra, als, toen, hoewel, tenzij, voor zover.
Tik geen komma na een korte hoofdzin of na een 'gewoon' eerste zinsdeel. Zet wél een komma bij zinnen die beginnen met voegwoorden als maar, omdat, want, hoewel en als de zin begint met een bijzin.
Een voegwoord is een woord dat twee korte zinnen, woordgroepen of woorden aan elkaar koppelt. Hij voegt de zinnen dus eigenlijk samen. Vandaar ook de naam. Een voegwoord vertelt je bovendien wat het verband is tussen de twee korte stukjes.
Want is een nevenschikkend voegwoord: in de erop volgende zin staat de persoonsvorm vooraan. Omdat is een onderschikkend voegwoord: in de erop volgende bijzin staat de persoonsvorm achteraan. Ik open het raam, want het is hier veel te warm.
De voegwoorden toen, als en wanneer geven alle drie aan dat de in de rompzin en bijzin uitgedrukte werkingen (min of meer) gelijktijdig plaatsvinden. Toen verwijst naar een eenmalige gebeurtenis of een bepaalde periode in het verleden: 'die keer dat', 'op het ogenblik dat', 'ten tijde dat'.
Hoewel is een voegwoord: een woord dat zinsdelen met elkaar verbindt. Ondanks is een voorzetsel, net als bijvoorbeeld bij, in, naar, met, tegen of dankzij.
Voorwaardelijke voegwoorden: als, wanneer, indien, ingeval, zo; mits, tenzij, tenware.
Bijvoeglijk naamwoord
Meestal krijgen we maandagochtend Frans, maar vandaag krijgen we iets anders.
in tegenstelling tot (vz) : anders dan, in tegenspraak met, tegenstrijdig met, strijdig met.
afwijkend, anders, different, divers, onderscheiden, ongelijk, ongelijksoortig, uiteenlopend, velerlei, verscheiden. verscheiden (bn) : anders, divers, onderscheiden, verschillend.
Er zijn twee soorten voegwoorden: Nevenschikkende en onderschikkende. (de zinnen zijn gelijkwaardig) of woorden met elkaar. en, maar, of, dan (wel), dus en want.
Het verschil met een 'voegwoord' is dat een voegwoord altijd alleen tussen de zinnen in kan staan (of soms ook vooraan de zin), het voegwoordelijke bijwoord kan op meerdere plekken staan. - Het was een comfortabele vlucht, totdat er turbulentie kwam.
Als, wanneer en indien kunnen alle drie een voegwoord van veronderstelling of voorwaarde zijn in de betekenis 'in het geval dat' en 'onder voorwaarde dat'. Indien is een formeel woord.
Bijzonderheid. Soms worden zowel en als niet van elkaar gescheiden: Vandaag zowel als morgen. Ook deze nevenschikking kan uitgebreid worden met het voegwoord als: Vandaag zowel als morgen als overmorgen. Daarnaast komt uitbreiding met en voor: Vandaag zowel als morgen en overmorgen.
in een opsomming, maar niet voor het woordje 'en' voor voegwoorden. tussen bijvoeglijke naamwoorden. voor of na een aanspreking.
Een voegwoord (of: conjunctie) is een verbindingswoord dat woorden, woordgroepen en zinnen met elkaar kan verbinden in een nevenschikkend of een onderschikkend verband. Voegwoorden worden dan ook onderscheiden in nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.
Als onderschikkend voegwoord leidt om beknopte bijzinnen in. Als met de beknopte bijzin een doel wordt uitgedrukt en om kan worden vervangen door met het doel of het formele teneinde, kan om niet worden weggelaten. (1a) Hij kwam dichterbij om het beter te kunnen zien.