Een stichting is niet bedoeld om winst mee te maken. Om doelen te bereiken kent de stichting vaak wel een geldstroom. Er zijn inkomsten en uitgaven, zoals donaties, inbreng door de oprichters, inzamelingen, erfenissen, subsidies en fondsen. Daardoor kan een batig saldo ontstaan.
Een stichting mag geld verdienen en winst maken en ook als doel hebben om winstgevend te zijn. Voorwaarde hiervoor is wel dat de winst wordt ingezet om het doel van de stichting te verwezenlijken. Winst maken met een commercieel ondernemingsdoel is niet toegestaan.
Vaak bepalen de statuten hoe de stichting een bestuurder beloont. Bijvoorbeeld dat een bestuurder geen recht heeft op loon, maar alleen op een onkostenvergoeding en/of vacatiegeld. Vacatiegeld is een vergoeding die bestuursleden ontvangen voor het voorbereiden en bijwonen van vergaderingen.
Ook als stichting kun je personeel in dienst nemen. De stichting is dan werkgever. Het bestuur heeft een extra taak. Wat komt er kijken bij het werven en begeleiden van personeel of stagiaires?
Verenigingen hebben leden, stichtingen niet. Stichtingen en verenigingen mogen winst maken, maar ze moeten de winst gebruiken voor het doel dat zij nastreven. Zij mogen de winst dus niet uitkeren aan oprichters, bestuurders of leden.
Geen minimale kapitaaleis: voor het oprichten van een stichting is geen minimumkapitaal vereist. Hierdoor zijn de kosten voor het starten van een stichting erg laag. De nadelen: Winstuitkering: wanneer je een stichting opricht, kun je de winst niet naar jezelf uitkeren.
Naast het voordeel van rechtspersoonlijkheid is een ander voordeel van de stichting dat de stichting erg flexibel is. Je kan er bijvoorbeeld aandelen in onder brengen (STAK), derdengelden beheren, een maatschappelijk of sociaal doel nastreven of zelfs commerciële activiteiten verrichten.
In tegenstelling tot een vereniging heeft een stichting geen leden. Wel kan er een raad van toezicht zijn aangesteld, die het handelen van de bestuursleden controleert. Een vereniging is democratischer, de leden controleren altijd het handelen van het bestuur.
Om de oprichting van een stichting toegankelijk te maken, zijn er diverse subsidies en fondsen beschikbaar. Dit betreffen voornamelijk subsidieregelingen van de overheid om activiteiten te stimuleren die een sociaal of ideëel doel hebben.
Zo is het ook met de stichting: dit is een doelvermogen, en er is geen eigenaar. Toch gebeurt het regelmatig dat iemand zich eigenaar noemt van een stichting. Meestal betreft dat de oprichter of investeerder. Maar volgens de wet zijn zij uitsluitend bestuurder of crediteur.
Als stichting of vereniging bent u belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting als u een onderneming drijft. U betaalt dan vennootschapsbelasting over de winst van uw onderneming.
U mag gewoon winst maken met een stichting. Het is zelfs toegestaan om dit in uw statuten op te nemen als zijnde het doel van uw stichting. Alleen mag die winst niet bestemd zijn om het bestuur te verrijken maar moet zij uitgekeerd worden aan een ideëel of sociaal doel.
Als een stichting bijvoorbeeld sociaal-culturele activiteiten verricht en daarvoor een vergoeding ontvangt, verricht de stichting economische activiteiten. De vergoeding die de stichting ontvangt voor deze economische activiteiten is belast met btw, tenzij voor deze activiteiten een btw-vrijstelling geldt.
Stichtingen hebben weliswaar eigen vermogen, maar er zijn geen eigenvermogenverschaffers waarmee transacties gedaan kunnen worden. Slechts bij oprichting wordt het beginvermogen aangeduid als kapitaal.
Het gemiddelde salaris voor een bestuurder (m/v) in Nederland is € 5.376 per maand.
Ja zeker is dat mogelijk. Net zoals een gewone natuurlijke persoon een rechtspersoon kan oprichten. Dus bijvoorbeeld een stichting kan een BV oprichten, een BV kan een coöperatie oprichten, een BV kan een BV oprichten.
Het geld van een stichting komt binnen via donaties, leningen, subsidies en erfenissen. Een stichting heeft geen aandeelhouders.
Een stichting kan ook worden opgericht voor andere doelen. Iedereen kan een stichting oprichten: alleen of samen met anderen. Ook een rechtspersoon (zoals een vereniging of een bv) kan een stichting oprichten.
Het is mogelijk om (tijdelijk) verder te gaan als slapende stichting. De stichting onderneemt dan geen activiteiten meer, maar blijft wel voortbestaan.
Dat een stichting geen commercieel doel nastreeft, betekent niet dat een stichting geen winst mag maken. Het betekent wel dat gemaakte winst niet mag worden uitgekeerd aan bij de stichting betrokken personen. De winst mag uitsluitend worden gebruikt ter verwezenlijking van het doel van de stichting.
Wel schrijft de wet voor dat de statuten de wijze van benoeming en ontslag van bestuurders moeten bevatten. In veel statuten is opgenomen dat het bestuur zichzelf benoemt (coöptatie), dat de bestuurders zijn benoemd voor een periode van vier jaar en dat zij één- of tweemaal herbenoembaar zijn.
In principe onbeperkt, er is namelijk geen wettelijke bepaling over een maximale bestuurstermijn. In de praktijk zie je dat bij veel verenigingen een statutaire beperking is opgenomen, waarbij een voorzitter voor een periode van vier jaar benoemd wordt en daarna één of twee keer herkozen kan worden.
Stichtingen mogen alleen onroerend goed aankopen als dat in de statuten is bepaald. Een vereniging of stichting worden beide ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en zijn beide niet gericht op het behalen van winst. Er mogen geen uitkeringen worden gedaan aan bestuur of leden.
Onder brenging van vastgoed in stichting administratie kantoor voorkomt versnippering en zorgt voor continuïteit. Gunstig wanneer u op termijn een gedeelte of het volledige vastgoed over wilt dragen aan de volgende generatie, maar niet gelijk de zeggenschap uit handen wilt geven.