Op de meeste goede dobbers staat trouwens reeds een aanduiding van hoeveel lood hij draagt, Bv.4xAA of 5x0.2gr, of het draagvermogen staat gewoon vermeld bv.1gram. In veel gevallen zal je echter zelf willen beslissen welke en hoeveel loodhagels je op de lijn wil zetten.
Door je lood gegroepeerd op de lijn te zetten, raakt die minder snel in de knoop. Bind voordat je de dobber gaat uitloden nooit eerst het haakje aan de lijn, maar doe dit altijd pas als laatste. Zit het haakje eenmaal aan de lijn, dan kun je een teveel aan lood op de lijn er niet meer makkelijk van af schuiven.
Om dit te doen gebruik je het peillood met een kurken of foamen onderkant. Haal je haak door het oogje aan de bovenkant van het peillood en prik hem onder in het foam. Wanneer je het loodje nu laat zakken tot hij op de bodem komt zie je precies of je dobber zinkt of boven het water uit komt.
Dinsmores Single Shot Lood - Maat Aaa - 0.80 g.
dus 1 BB is 0.40 gram en 2 BB 0,80 gram..
Op de meeste goede dobbers staat trouwens reeds een aanduiding van hoeveel lood hij draagt, Bv. 4xAA of 5x0.2gr, of het draagvermogen staat gewoon vermeld bv. 1gram. In veel gevallen zal je echter zelf willen beslissen welke en hoeveel loodhagels je op de lijn wil zetten.
In stilstaand water gebeurt het vaak dat de wind het water naar een bepaalde kant opstuwt. Jouw dobber drijft dan met de wind mee, maar tegen de bodem aan kan door onderstroming (dat is het terugkerend water) je lokaas de andere kant opgaan.
Meestal start je bij het vissen op voorn om en nabij of juist op de bodem. In de wintermaanden is juist tegen de bodem waarbij het aas hier geregeld tegenaan tikt ook meestal de aangewezen diepte. In de zomer gebeurt het echter vaker dat ik enkele cm tot 10cm boven de bodem start.
Tijdens het actief vissen of slepend vissen met een foreldobber, gooi je het aas meerdere malen achter elkaar in en haal je het daarna langzaam binnen. De beweging van het aas in het water lokt de forel uit tot aanbeet. Het is tijdens actief forelvissen wel belangrijk om in beweging te blijven.
Zorg ervoor dat het lood zo licht mogelijk blijft, ongeveer tussen de 10 – 35 gram is voldoende. Wanneer je te maken hebt met slecht weer, diep water of een sterke stroming is het genoodzaakt om zwaarder lood te nemen, ongeveer 50 – 70 gram, zo voorkom je dat de lijn weg drijft.
Voor ondiep, stilstaand water zoals sloten en plasjes volstaat – als er weinig wind staat – een slank, drup- pelvormig dobbertje met maximaal één gram drijfvermogen. Vaak is het drijfvermogen zelfs nog minder, bijvoorbeeld 0.4 tot 0.7 gram. De dobber gaat pas staan als de loodjes op diepte zijn.
Op brasem is goed te vissen met een vaste hengel en een lijn van 12/00 tot 16/00 millimeter dik. In stilstaand water kan je een slanke dobber voor 1 à 1,5 gram lood gebruiken; in stromend water heb je een zwaardere pen nodig. Als haakjes zijn de nummers 10 tot 14 geschikt.
ik vis op een kanaal met veel beroepsvaart, gebruik meestal 43gram toplood en vanaf 130gram lood en dat werkt bij mij goed.. Je ziet de lijn trekken aan je swingers gezien die lichter zijn dan je lood maar de rest blijft goed liggen..
Bij een schuivende dobbermontage is het echter mogelijk in iedere waterdiepte te vissen. Bij de schuivende dobbermontage glijdt de lijn vrij door de geleideringen van de dobber. De dobber wordt gestopt door een stopper die op de lijn bevestigd zit, naar de haak toe wordt de dobber als laatste gestopt door de wartel.
Vissen met een stuitje op de lijn
Op diep water kiezen matchvissers graag voor een schuivende dobber, deze worden ook wel sliders genoemd. Deze schuifdobbers laat je vrij over de lijn glijden, totdat een stuitje hem op de gewenste diepte tegenhoudt. Dit stuitje kan je maken van nylon of van ander draad.
Wanneer het best vissen op voorn? In principe is het bijna het hele jaar door goed mogelijk om op voorn te vissen. Het moet alleen gezegd dat de beste vangtijd de maanden maart en april zijn. Dan begint het water op te warmen waardoor blankvoorns het diepe water verlaten om naar het ondiepe te zwemmen.
Voorn vangen
Vaak kan hij met een klein stukje brood aan je haakje al gevangen worden. De meest gebruikte manier om op voorn te vissen is met een vaste hengel. Aan deze vaste hengel wordt een stuk visdraad aan de top vastgemaakt.
Gebruik geen te lichte dobber of het moet in een vijver zijn bij windstil weer, je moet het aas immers meestal stil kunnen houden ondanks onderstroom of drift. Een goed gemiddelde is 1 gram draagvermogen.
Anders is het in dieper en daardoor ook koeler water, zoals kanalen en diepe plassen. Karper en brasem zoeken bijvoorbeeld in zandwinplassen de diepere waterlagen op. Bij een goed zuurstofgehalte is de vis dan meestal tussen de 8 en 12 meter te vinden en te vangen!
Als er veel kleinere vissen rondzwemmen dan heeft het geen zin om veel te voeren met maden/casters of wormen ook al zijn ze hier gek op. Dat soort aas wordt onmiddellijk door kleinere vissen opgegeten en weg is de kans om de grotere brasems te lokken.
Het zinkend(overlood vissen.) Zinkend vissen, de naam zegt het al, betekend dat de pen zo uitgelood is dat deze langzaam zal zinken. We maken geen lijnen speciaal voor het zinkend vissen. Het zijn de lijnen waar we normaal mee vissen die voor dit doel aangepast worden.