Als je langs de schouder kijkt van het paard tijdens de galop kun je zien welk been het verst naar voren wordt gezet. Gaat het binnen voorbeen verder naar voren dan het buiten voorbeen? Dan zit je in de goede galop!
Men zegt dat een paard in de verkeerde galop zit als hij een bocht naar rechts in de linker galop maakt, of een bocht naar links in de rechter. Men zegt dat het paard in de juiste galop of in de goede galop zit als het op de goede kant galoppeert.
Een paard dat graag bij je is, je als zijn maatje ziet en je vertrouwt, zal inderdaad ook tijdens het rijden beter meewerken! Het is dus zeer goed om verder te kijken dan alleen maar het rijden. Een paard dat geen vertrouwen heeft in de persoon naast hem, zal dat zeker niet hebben als diezelfde persoon op hem zit.
geef je hulp voor de galop (buitenbeen naar achteren leggen, je binnenheup naar voren brengen en aandrijven met twee benen) en ook al begrijpt het paard er niets van, je drijft door tot hij in galop is, en dan beloon je hem.
Zet vijf pionnen neer waar je omheen slalomt. Eerst in stap en dan in draf. Als je vanaf de laatste pion naar de hoefslag gaat richting korte zijde dan spring je aan in galop; Rijd een volte halve baan in draf en wissel af in lichtrijden, verlichte zit en doorzitten.
Als je langs de schouder kijkt van het paard tijdens de galop kun je zien welk been het verst naar voren wordt gezet. Gaat het binnen voorbeen verder naar voren dan het buiten voorbeen? Dan zit je in de goede galop!
Correct doorzitten moet geleerd worden, de draf is moeilijker uit te zitten dan de galop. Meeveren met de rug van het paard is de kern, en een ruiter of amazone heeft er sterkte buikspieren voor nodig.
Het beste is om de oefeningen te paard zonder zadel op een dikke deken of barebackpad uit te voeren. Hierbij is de voltigeersingel een onmisbaar attribuut. Die kun je vasthouden voor een betere balans in galop. Na enkele galopsessies kun je de singel loslaten zodat je onafhankelijk leert zitten.
Door een paar stappen wijdbeens rijden voor de overgang naar galop, leert de ruiter de juiste lichaamshouding en de noodzaak van een stevige buitenteugel . Beide helpen om de juiste galopovergang mogelijk te maken en moedigen het paard aan om zijn achterhand te gebruiken en zich voor te bereiden op de overgang naar boven.
Kun je goed schakelen in draf dan kun je beginnen met aangalopperen. Rijd vlak voor de hoek iets actiever in draf en op het moment dat je net de hoek uitkomt, galoppeer je aan. Hoe beter je paard aan het been is, hoe sneller hij ook zal aangalopperen.
Als het paard je zachtjes met zijn hoofd duwt, is dit een verzoek. Heb je misschien een lekkere wortel in je tas? Het hoofd omhoog trekken is daarentegen meer een defensieve houding.
Een ontspannen set oren, zachte ogen en een gebogen hoofd zijn als de paardenversie van het sturen van hart-emoji's. De American Association of Equine Practitioners merkt op dat " een paard dat van je houdt, vaak aan je kleding of haar zal snuffelen, likken of er zachtjes op zal kauwen ." Zorg er alleen voor dat ze je favoriete hoed niet voor een snack aanzien!
starre houding van het hoofd en de oren, weinig beweging. oren naar achteren. geen reactie op de omgeving. anhedonie; het niet meer kunnen ervaren van plezier (dit zie je bijvoorbeeld terug doordat depressieve paarden weinig interesse meer hebben in suiker)
Wanneer het paard op de rechtervoorhand galoppeert, leiden zowel zijn rechterachter- als rechtervoorhand over de linkerbenen (visa versa met de linkervoorhand) en hij pakt ze hoger op en reikt verder naar voren met die benen . Daarom zal zijn rug licht gebogen zijn onder je zadel, zowel van voor naar achter als van links naar rechts.
Verkeerde galop, of contragalop is het aanspringen van de linkergalop terwijl je op de rechterhand rijdt, of aanspringen in rechtergalop terwijl je op de linkerhand rijdt.
Eerst zet het paard zijn linker achterbeen op de grond. Vervolgens volgen het rechter achterbeen en linker voorbeen tegelijk. Voordat deze opgetild worden, komt het rechter voorbeen aan de grond. Vervolgens is er een zweefmoment, waarna het linker achterbeen weer op de grond landt.
Ga galopperen en rijd een grote cirkel.Halve ophouding om je paard te vragen langzaam terug te komen en lichtjes te verzamelen — vermijd constant aan de teugels te trekken en het paard met een strak contact vast te houden .
Als je je paard aanmoedigt om te gaan galopperen, zet je je lichaam in de galoppositie voor de leiding: je buitenbeen zakt omlaag en naar achteren (waardoor je binnenheup en -been naar voren komen), je binnenteugel wordt opgetild (waardoor je gewicht naar de buitenstijgbeugel wordt verplaatst) en dan geef je een duw met je zit in de galop...
Galopperen is een continue voortbewegingsbeweging die in voorwaartse of zijwaartse richting wordt uitgevoerd. Het maakt gebruik van een asymmetrische gang waarbij dezelfde voet bij elke stap voorop loopt.
Ontspan je bekken en bovenbenen en sluit je onderbenen losjes om de romp van je paard.Voel hoe je linker- en rechterbeen afwisselend naar voor en buiten worden opgetild. Zo liggen je benen stil voor je paard en bewegen je benen en bekken mee zonder spanning.
Als je dus nog niet met vertrouwen op een paard kunt draven of galopperen, probeer dan niet te galopperen . Als je toch een galop probeert, is het belangrijk om de snelheid geleidelijk op te bouwen, anders kun je het moeilijk vinden om je paard onder controle te houden. Begin altijd met een draf, ga over op een galop en ga dan over in een galop [bron: Biggs].
De juiste zithouding
Je zit rechtop in een natuurlijk, ontspannen houding op je zitbeenknobbels diep in het midden van het zadel. Je kunt eigenlijk twee lijnen trekken: Je kunt een vertikale lijn trekken vanaf je oor, schouder tot je heup en je hiel. Vanaf het bit via teugels en onderarm naar de elleboog.
De doorzittende draf is een van de moeilijkste bewegingen voor dressuurruiters om onder de knie te krijgen . Maar als je dat eenmaal onder de knie hebt, kan het een enorme verandering betekenen voor je algehele rijprestaties.
Lichtrijden is de beweging die een ruiter maakt als hij in het ritme van het paard in draf steeds gaat staan-zitten in het zadel. Elke keer als het buitenvoorbeen op de grond komt zit de ruiter; gaat het buitenvoorbeen naar voren, gaat hij staan.
In galop winnen viervoetigen het over het algemeen van de mens. Een viervoetige van 65 kg zou 10-15 minuten rond de 28 km/h moeten kunnen galopperen, terwijl racepaarden de 32 km/u halen over 10 kilometer.