NEEM HET CIJFER VOOR JE SCHOOLEXAMEN EN HET CIJFER VOOR JE CENTRAAL EXAMEN (VOOR HET BEROEPSGERICHTE VAK IS DAT HET CIJFER VOOR JE PRAKTIJKEXAMEN). OPTELLEN EN DOOR TWEE DELEN EN JE WEET JE EINDCIJFER VOOR DAT VAK.
Gemiddeld moeten alle resultaten van je centraal examen minimaal een voldoende zijn. Dit wordt de 5,5-regel genoemd. Zijn al je eindcijfers een 6 of hoger, dan ben je sowieso geslaagd. Als je één 5 hebt en de rest is 6 of hoger, dan ben je ook geslaagd.
Indien de uitkomst van de berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond. Voorbeeld: 5,3 SE en 5,6 CE. Gemiddeld 5,45.
Als je werkt met wegingen van 1 tot en met 6 en je hebt een 7,2 gehaald voor een toets die 3 keer meetelde, dan doe je 3 maal 7,2 om 21,6 te krijgen. Een ander cijfer is een 8 die 2 keer meetelt, dus krijg je 2 maal 8 is 16.
Al je punten op je rapport staan op een totaal aantal. Bijvoorbeeld: 16 op 20. Je kan dus maximaal 20 punten halen. Om nu te weten hoeveel procent je hebt, moet je al je punten optellen en dan delen door de som van de maximale punten.
Om je gemiddelde te berekenen tel je alle cijfers bij elkaar op en deel je het door het aantal cijfers: (5,6 + 5,2 + 6,6 + 7,6 + 7,3)/5= 6,46. Als er niet tussentijds wordt afgerond en dit cijfer wordt omgezet naar een eindcijfer, zou je uitkomen op een 6.
Wanneer het eerste getal achter de komma een vier of lager is, wordt het cijfer naar beneden afgerond. Wanneer het eerste getal achter de komma een vijf of hoger is, wordt het cijfer naar boven afgerond. Het eindcijfer is (afgerond naar een geheel getal) 5.
Een 5,45 word altijd afgerond naar een 5. Je mag een getal namelijk maar 1x afronden, en dus niet eerst afronden naar een 5,5 en dan naar een 6. Alles onder de 5,5 is dus afgerond een 5.
Nee, je mag maximaal 2 vijven OF 1 vijf en 1 vier OF 1 vier hebben op je eindlijst. Met 1 vier en 2 vijven ben je gezakt. M.
Met een N-term worden de scorepunten voor een examen omgezet naar een cijfer. Een N-term is doorgaans een getal tussen 0,0 en 2,0. Bekijk deze animatie over de normering in 2022 voor een uitleg over hoe de N-term precies werkt.
Het landelijk slagingspercentage voor het vwo examen is 94,0%. En daar wil jij natuurlijk bij horen! Er zijn 4 profielen op het VWO: natuur & gezondheid, natuur & techniek, economie & maatschappij en cultuur & maatschappij. De slagingspercentages verschillen per profiel.
Conclusie. De kernregel eist dat je voor Nederlands, Engels en Wiskunde ten minste een: 4,5 – 5,5 – 5,5 haalt op je diploma. Deze drie cijfers worden immers naar boven afgerond en daarmee komen je gemiddelde eindcijfers dan uit op een: 5 – 6 – 6.
Daarbij geldt de regel: 5,5 en alles wat daarboven ligt is voldoende; alles onder 5,5 is onvoldoende.
Eindexamenleerlingen mogen het eindcijfer van 1 vak wegstrepen. Dat mag geen kernvak zijn, zoals Nederlands, Engels of wiskunde. Het eindcijfer van het weggestreepte vak telt dus niet mee bij het bepalen van de uitslag, maar blijft wel zichtbaar op de cijferlijst.
Leerkrachten of directieleden mogen iets dat in je schooltas of broekzak zit op te vragen als ze vinden dat je de les stoort. Maar ze mogen er zelf niet in kijken. Ze hebben ook niet het recht om jou te fouilleren. Dit geldt ook bij het doorzoeken van jouw locker of op schoolexcursies.
Op veel basisscholen is echter een rapportageschaal met letters/woorden gebruikelijk; zoals o (onvoldoende), m (matig), v (voldoende), rv (ruim voldoende) en g (goed).
Vuistregels. Als je wilt afronden op n decimalen, moet je kijken naar het eerstvolgende decimaal (n + 1). Als dit getal een 4 of lager is, rond je af naar beneden. Als dit getal een 5 of hoger is, rond je af naar boven.
Dan moet je deze wens uiterlijk vrijdag 22 april doorgeven aan jouw school. En doe dat op tijd, want anders bepaalt je school wanneer jij welke examens maakt. Een weekje later, op uiterlijk vrijdag 29 april, hoor je van je school welke examens je wanneer moet maken.
Examenopgaven variëren in lengte, vraagvorm en ook in het gevraagde vaardigheids- of kennisniveau. In elk examen worden zowel moeilijke als gemakkelijke vragen opgenomen. Bepaalde vragen kunnen als moeilijk worden ervaren, maar dragen er ook toe bij dat goede kandidaten zich kunnen onderscheiden.
Dit is een getal wat aangeeft op welke manier de cijfers worden aangepast. Een N-term hoger dan 1,0 betekent dat de cijfers worden opgehoogd. Een N-term lager dan 1,0 betekent dat de cijfers worden verlaagd. En een N-term gelijk aan 1,0 betekent dat je cijfer gelijk blijft.
Bijna iedereen heeft in zijn verleden op de basisschool en het voortgezet onderwijs toetsen gemaakt waarop je precies 100 punten kon scoren. Als je 55 van de 100 punten had behaald, dan kreeg je een 5,5. En dat is een voldoende.
De gokscore is 12.5 punten. Het resterende aantal punten is 37.5 punten. Een kennispercentage van bijvoorbeeld 60% over deze 37.5 punten is 22.5 punten. In totaal moeten er dus 12.5 (gokscore) + 22.5 (60% van resterend) = 35 punten worden behaald voor een voldoende 5.5.