De knollen worden met een rooimachine uit de grond gehaald. Afhankelijk van het ras wordt er vroeg, middelvroeg of laat geoogst. De aardappelen worden met kipwagens van het land naar een opslagloods vervoerd. Hier worden de aardappelen opgeslagen tot verdere verwerking (bijvoorbeeld frites).
De pootaardappelen worden in de grond geplaatst. Aardappelen zijn op hun schil voorzien van zogenaamde 'ogen' en deze lopen, ongeacht of deze onder de grond zitten, uit. Zodra een pootaardappel onder de grond is begraven, groeien er in de toekomst nieuwe aardappelen uit.
In ruggen telen heeft als voordeel dat de grond sneller opwarmt dan op vlakke grond. Verder voorkomt het dat de knollen groen worden en zorgt het voor meer ondergrondse uitlopers. Overschot aan water loopt weg langs de ruggen.
De aardappels kiemen en vormen een plant die boven op de rug groeit. Tegelijkertijd groeien er onder de grond nieuwe uitlopers waaraan nieuwe aardappels worden gevormd. Aardappels worden gepoot in maart/april/mei, afhankelijk van het weer en het ras. Het gewas bloeit in juni.
Aardappelen worden geoogst met een aardappelrooimachine. Aardappelrooiers zijn er in allerlei vormen en maten. Zo zijn er bijvoorbeeld zelfrijdende en getrokken aardappelrooiers, met of zonder bunker. Deze kunnen 2- of 4 rijen aardappelen tegelijk rooien.
Steek de riek onder de plant en duw zo de volledige plant in één keer omhoog. Maak de aardappelen alvast een klein beetje schoon door wat te schudden met de gerooide plant. Zorg dat er geen aardappelen in de grond blijven zitten.
Je kunt knollen in de grond laten totdat je klaar bent om ze op te eten, maar wacht niet te lang, want ze kunnen rotten of vast komen te zitten in de grond als er vorst optreedt. Aardappelen kun je lang bewaren in de grond, maar wacht niet te lang om ze eruit te halen.
De aardappel groeit in Nederland sinds de Tachtigjarige Oorlog in de Leidse Hortus, sinds 1640 in Groningen en sinds 1689 in Amsterdam. Carolus Clusius plantte in 1588 in Mechelen voor het eerst aardappelen in de tuin van Pitzemburg. In 1601 schreef hij over de voortplanting van de aardappel door zaad.
Laat je aardappelen na de oogst drogen op een luchtige, droge en donkere plaats. Leg ze in bakken die de lucht doorlaten. Zakken zijn goed om aardappelen te vervoeren, maar minder goed om ze in te bewaren. Controleer de eerste maand een paar keer op de aanwezigheid van rotte knollen, want die steken de rest ook aan.
Aardappelen worden vaak in richels of heuvels geplant omdat dit zorgt voor een goed gedraineerde, goed beluchte omgeving voor een sterke gewasgroei. In koudere bodems verhogen de richels de bodemtemperatuur waardoor sneller kieming en vroege groei mogelijk zijn.
liggen bij een temperatuur van rond de 10 graden. Er zullen zich dan korte stevige uitlopers gaan vormen. Je kunt ook uitgelopen aardappelen die je in de supermarkt heb gekocht gebruiken: snijd de aardappel in vier stukken en leg ze een paar dagen in de zon totdat ze beginnen uit te lopen.
Snij grote aardappels in stukjes: elk stukje met één of meerdere ogen of uitlopers. Per vak poot je 2 stukjes aardappel met uitlopers of 2 kleine pootaardappeltjes. Leg ze zo diep mogelijk: op de bodem van je bak. De planten worden zo'n 40 tot 50 centimeter hoog, dus gebruik vakken in het midden van je bak.
Hoeveel pootaardappelen je nodig hebt, hangt af van hoeveel plaats je vrij hebt in de moestuin en hoeveel kilogram je wenst te oogsten. Gemiddeld mag je rekenen op ongeveer 4 kg oogst per vierkante meter geplante pootaardappelen.
Aardappelen in aardappelzak poten
Vul de zak met een circa 20 cm dikke laag potgrond. Duw drie aardappelen op gelijke afstand van elkaar in de aarde met de scheuten omhoog. Steek ze een kleine vuist diep in de grond. Geef de aardappelen na het poten direct water.
Het aanhogen moet je doen om onkruid tegen te gaan en te zorgen dat de aardappelplant in losse grond groeit. Hij maakt dan aardappelen in de heuvel en hierdoor kan je makkelijker oogsten.
Wanneer aardappels poten? Als u zelf aardappelen wilt planten, dan poot u ze bij voorkeur tussen juni en oktober. De bodem dient voldoende bemest en los te zijn. Een vaste structuur is voor de late aardappelsoorten echter geen probleem.
Het beste, en bij de groenteboer of boer kun je ze vaak zo kopen, zijn de jute zakken die vooral bij grotere hoeveelheden gebruikt worden. Aardappelen niet in de koelkast bewaren dat is eigenlijk net te koud. Het beste in een speciale bewaarbox of in een jute zak, en dan ook nog in de donkere kelder.
Aardappelen bewaren doe je best in een geperforeerde papieren of juten zak, een net of een open mand. Plaats ze op een koele, donkere, goed verluchte en droge plaats (bvb. een kelder of berging), tussen 4 en 10°C is ideaal.
Deze ontstaan door verschillende oorzaken. De twee grootsten zijn het opslaan op een te warme plek en het te lang bewaren van de aardappel. Om te voorkomen dat uw aardappel scheuten krijgt luidt ons advies om de aardappelen altijd op een koele en donkere plek te bewaren, zoals een schuur of kelder.
De aardappel is een gezonde energieleverancier. Het levert energie in de vorm van complexe koolhydraten maar ook essentiële voedingsstoffen zoals voedingsvezels, mineralen en vitaminen. In de voedingsdriehoek staat de aardappel in de donkergroene zone, naast brood en andere volkoren graanproducten.
Wereldwijd wordt jaarlijks 376.875.686 ton aardappel geproduceerd. China is de grootste aardappelproducent ter wereld met een productievolume van 99.122.420 ton per jaar. India komt op de tweede plaats met 43.770.000 ton jaarlijkse productie. Nederland staat met 6.534.338 op plaats 10.
Introductie van de aardappel in Europa
Vermoedelijk heeft de expeditie van Diego de Amalya de eerste aardappelen meegebracht naar Europa. Vervolgens is de aardappel door monniken verspreid vanuit Spanje over de rest van Europa.
Aardappelen hebben niet super veel water nodig. Wanneer het erg warm is kun je de aardappelen 1 keer per week water geven. Is het niet super warm dan is een keer per 2 weken voldoende. (De aardappelen hoeven namelijk niet continue onder water te staan maar hebben wel water nodig om te groeien).
Wanneer je de uitgelopen aardappel met aarde bedekt en water geeft, groeit hij vanzelf naar het licht. De aardappelplant krijgt een stam en kleine witte bloemetjes met een geel hartje. Let op: de bladeren, vruchtjes en de stam van de plant zijn oneetbaar en zeer giftig.
De aardappelplant
Uit de pootaardappel groeit namelijk een nieuwe plant en zo ontstaan er nieuwe aardappelen. In juni staat het veld vol met planten en gaan ze bloeien. Ze krijgen dan witte of paarse bloemetjes. In de zomer, na het bloeien, krijgen de planten besjes.