Een elasticiteit is een maatstaf om het verband tussen twee relatieve veranderingen uit te drukken. Wanneer er een positief verband is tussen oorzaak en gevolg, is de elasticiteit ook positief. Is er een negatief verband tussen oorzaak en gevolg, dan is de elasticiteit ook negatief.
Bij een prijselasticiteit van –0,5 daalt de gevraagde hoeveelheid met 0,5% als de prijs met één procent stijgt. Bij een prijselasticiteit van –1 daalt de gevraagde hoeveelheid dan met 1%. De prijselasticiteit geeft dus aan met hoeveel procent de gevraagde hoeveelheid daalt als de prijs met één procent stijgt.
Een simpele uitleg van prijselasticiteit is dat als een prijsverandering van een product een grote reactie van de markt tot gevolg heeft, is dat product prijselastisch. Omgekeerd geldt dat als de markt niet of nauwelijks reageert op een prijsverandering, de prijs inelastisch is.
De prijselasticiteit berekenen
Wanneer de elasticiteit tussen de 0 en de −1 in zit spreken we van een inelastische vraag. Is de elasticiteit precies 0 spreken we van een volkomen inelastische vraag. Bij een elastische vraag is de procentuele verandering van de vraag meer dan de procentuele verandering van de prijs.
Hoe groter de elasticiteit, hoe sterker de vraag zal reageren op prijsveranderingen. Wanneer de prijselasticiteit 0 bedraagt, zal de vraag niet reageren prijsveranderingen. Hoe duur of goedkoop een product dan ook is, de vraag zal hetzelfde blijven. De vraag is dan inelastisch .
Een elasticiteit is een maatstaf om het verband tussen twee relatieve veranderingen uit te drukken. Wanneer er een positief verband is tussen oorzaak en gevolg, is de elasticiteit ook positief. Is er een negatief verband tussen oorzaak en gevolg, dan is de elasticiteit ook negatief.
Ev is over het algemeen een negatief getal, omdat de gevraagde hoeveelheid daalt als de prijs stijgt en stijgt als de prijs daalt. Met de prijselasticiteit van de vraag kunnen de gevolgen van prijsveranderingen voor de afzet en de omzet berekend worden.
Als de prijs stijgt, daalt de vraag en als de prijs daalt, stijgt de vraag. Als de voorkeur naar een bepaald product afneemt, als het inkomen daalt, als de prijzen van andere producten (substituten) dalen, verschuift de (collectieve) vraaglijn van dat product naar links.
Prijselasticiteit van de vraag is meestal negatief, maar kan soms positief zijn. De gevraagde hoeveelheid reageert meestal tegengesteld op een verandering van de prijs. Als de prijs van een goed stijgt, daalt de gevraagde hoeveelheid en als de prijs daalt, stijgt de gevraagde hoeveelheid.
Volkomen inelastische vraag (Ev = 0)
Bij een volkomen inelastische vraag reageert de vraag niet op een verandering van de prijs. Consumenten blijven ook na een prijsverhoging net zoveel kopen als voorheen. Het maakt niet uit hoe groot de prijsverandering is. Vermenigvuldigd met 0 (Ev) levert de uitkomst 0 op.
Elasticiteit is in de economie de verhouding van een procentuele verandering van een afhankelijk variabele en de procentuele verandering van een onafhankelijk variabele. Het is dus een dimensieloze grootheid.
De formule voor het bepalen van de aanbodelasticiteit bestaat uit het delen van de procentuele variatie in de aangeboden hoeveelheid van het product door de procentuele variatie in de prijs van dat product.
Een inferieur goed is een goed waarvan de consument minder gaat kopen als zijn inkomen stijgt en waarvan hij meer gaat kopen als zijn inkomen daalt (ceteris paribus, dus als alle andere prijzen gelijk blijven). De inkomenselasticiteit van een inferieur goed is negatief.
We spreken in de economie van een elastische vraag in de situatie waarbij de vraag naar een bepaald product sterk wordt beïnvloed door de prijs van dat product.
De prijselasticiteit van het aanbod (Ea) geeft aan hoe sterk de aangeboden hoeveelheid van een goed reageert op een prijsverandering. Ea is positief omdat de hoeveelheidsverandering in dezelfde richting gaat als de prijsverandering (stijgend verloop aanbodlijn).
Voorbeeld. Men kan de puntelasticiteit van de koffie van hierboven berekenen als de prijs van de koffie twee euro is. Bij een vergelijking met Qv= -2P + 10 wordt de formule: -2 (hellingsgetal) x P / Qv. Dat wordt dan -2 x (2/6) = (-2/3)= -0,67.
Wat is puntelasticiteit? Als er druk wordt uitgeoefend, spreekt men van puntelasticiteit. Het beweegt dus mee en maakt ruimte op de drukpunten. Als je op een goed puntelastisch matras ligt zal je wervelkolom dus recht blijven.
De afzet is het aantal verkochte eenheden van een product in een bepaalde periode. Je kijkt er hier dus naar hoeveel producten er in bijvoorbeeld een dag, week, maand of jaar worden verkocht. De afzet wordt in formules aangeduid met de letter Q.
De wet van de vraag stelt dat, als alle andere dingen gelijk zijn, hoe hoger de prijs van een goed, hoe minder mensen naar dat goed zullen vragen. Met andere woorden, hoe hoger de prijs, hoe minder de gevraagde hoeveelheid.
Bij een toenemende vraag en minder aanbod zal het over het algemeen zo zijn dat de prijs stijgt. Andersom zal bij een dalende vraag en een toenemend aanbod de prijs afnemen. Door dit effect zal er bij de evenwichtsprijs vanzelf evenwicht komen tussen vraag en aanbod.
Als de vraaglijn naar rechts verschuift, betekent dat dat er bij dezelfde prijs meer gevraagd wordt. Het verschil in de gevraagde hoeveelheid wordt dus niet veroorzaakt door een prijsverandering, maar bijvoorbeeld door een verschil in de voorkeuren van consumenten.
Waarom zou ik in een elektrische auto willen rijden? Elektrisch rijden is beter voor het milieu en zorgt voor minder geluidsoverlast. Daarnaast is het opladen van een auto vele malen goedkoper dan tanken aan de pomp: het openbaar opladen van een elektrische auto kost ongeveer 6 euro.
Een materiaal is elastisch als het een tegenkracht - veerkracht genoemd - uitoefent als er een kracht op wordt uitgeoefend en het daardoor wordt vervormd. Elastische vervorming is een niet-permanente, omkeerbare vervorming, in tegenstelling tot plastische vervorming.
Bij een volkomen elastische vraag zou elke prijswijziging oneindig veel invloed hebben op de vraag. Bij een volkomen inelastische vraag zou geen enkele prijswijziging enkele invloed hebben op de vraag. In de praktijk komt dit natuurlijk niet voor. Brood is een voorbeeld van een product met een lage prijselasticiteit.