Anorexia is een psychische stoornis die niet van de één op de andere dag ontstaat. Vaak begint het onschuldig: iemand wil een paar kilo kwijt en gaat daarom lijnen of laat het lekkers staan. Een eetprobleem sluipt er vervolgens stilletjes in. Ook kan anorexia nervosa ontstaan vanuit psychische problemen.
De belangrijkste symptomen van anorexia
Je eet veel minder dan je nodig hebt en/of beweegt overdreven veel met als doel gewichtsverlies. Vaak ben je daardoor erg mager. Je hebt extreme angst om dik te worden of aan te komen. Je lichaamsbeeld is verstoord.
Het lichaam schakelt bij een dalend gewicht en verminderde voedselinname zo veel mogelijk over op besparing in de stofwisseling. Je voelt je hierdoor vaak erg moe, duizelig, lusteloos en depressief; Doordat je weinig eten verbrandt en de lichaamstemperatuur daalt, kun je last krijgen van koude, blauwe handen en voeten.
We speken van anorexia als iemand consequent het lichaamsgewicht op of onder de 85% houdt van het gewicht dat normaal verwacht mag worden. Bij volwassenen komt dit neer op een Body Mass Index (BMI) van maximaal 17,5. Eten en gewicht zijn een obsessie voor je.
De anorexiapatiënten bleken een grotere orbitofrontale cortex en insula te hebben. De orbitofrontale cortex heeft te maken met het krijgen van een verzadigd gevoel na het eten van een bepaald type voedsel. Vermoedelijk zorgt een grotere orbitofrontale cortex ervoor dat mensen met Anorexia sneller stoppen met eten.
Als je anorexia nervosa hebt, is eten een obsessie voor je. Je eetpatroon is volledig in de war. Misschien eet je helemaal niet, of heb je juist last van eetbuien en probeer je het voedsel dat je binnenkrijgt er zo snel mogelijk weer uit te krijgen. Dat kan door overgeven, laxeermiddelen, plaspillen of een klysma.
Tegen iemand met een eetprobleem zeggen dat hij of zij "gewoon even moet eten" heeft geen enkele zin. Ook complimentjes geven wanneer iemand weer aangekomen is, kan verkeerd uitpakken.
Luister wat de ander te vertellen heeft en vraag door om duidelijk te krijgen waarom de ander zich goed of niet zo goed voelt. Kom niet met oplossingen als de ander zich niet goed voelt. Toon empathie, bv Fijn om te horen dat het goed met je gaat, of Rot voor je dat je je niet zo goed voelt.
Ga naar je huisarts om je probleem te bespreken. Hij of zij kan je doorverwijzen naar een psycholoog. Veel instellingen voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ-instellingen) hebben behandelingen voor mensen met eetstoornissen. Ook zijn er in veel steden zelfhulporganisaties.
Tips voor naasten
Probeer dan eerst een goed beeld te krijgen van zijn of haar eetpatroon. Praat daarna met hem of haar over wat je is opgevallen. Vertel dat je je zorgen maakt en vraag of je ergens bij kunt helpen. Vraag ook hoe de ander zich voelt, probeer het niet alleen over het (niet) eten te hebben.
EETSTOORNIS - ALGEMEEN
Mensen met een eetstoornis hebben een verstoord eetgedrag. Ze eten niet als ze honger hebben, leggen zichzelf strenge dieetregels op die schadelijk zijn voor hun lichaam, of eten in een opwelling grote hoeveelheden - meestal ongezond en calorierijk - voedsel.
Ongeveer 45% van de patiënten herstelt volledig, 30% verbetert gedeeltelijk en 25% herstelt niet. Tussen de 5 en 10% van de patiënten overlijdt aan de gevolgen van deze ziektes (door slechte lichamelijk conditie of suïcide). Van alle psychiatrische ziekten overlijden de meeste mensen aan Anorexia Nervosa.
Cognitieve gedragstherapie wordt voor zowel de behandeling van anorexia nervosa, boulimia nervosa en de eetbuistoornis ingezet maar is voornamelijk bewezen effectief voor de behandeling van boulimia nervosa en de eetbuistoornis.
Anorexia nervosa is een ernstige ziekte met heftige emotionele, sociale en lichamelijke gevolgen. Of je hier last van hebt en in welke mate, hangt af van hoe lang en hoe ernstig je ziek bent.
Om een anorexia diagnose te krijgen, moet je contact opnemen met je huisarts. Deze zal aan de hand van een test met verschillende onderzoeken en vragenlijsten vaststellen of er sprake is van anorexia nervosa.
Tijdens de gewichtshandhaving voor kinderen en adolescenten moet de energie-inname 40-60 kcal/kg/dag zijn. Deze adviezen worden gegeven voor patiënten met anorexia nervosa met ondergewicht.
Behalve ondergewicht ontstaat ook ondervoeding door een tekort aan essentiële voedingsstoffen, zoals vitamines, mineralen, eiwitten en essentiële vetzuren. Hierdoor kan onder andere uitputting, verlaagde lichaamstemperatuur, trage hartslag en lage bloeddruk ontstaan.
Met anorexia raak je uiteindelijk ernstig ondervoed en dat heeft grote gevolgen voor het lichaam. Denk aan extreme uitputting, huidproblemen, botontkalking, onvruchtbaarheid, hartritmestoornissen en een lage lichaamstemperatuur. Door ondervoeding en braken kan er een tekort ontstaan aan kalium.
Iemand met anorexia nervosa kent net zoals iedereen het 'hongergevoel', maar onderdrukt dit gevoel op verschillende manieren. Het verlangen om mager te zijn overheerst bij iemand met anorexia nervosa. Tevens speelt er een angst om 'dik' te zijn of te worden.
Vertel de ander wat je is opgevallen en geef een paar voorbeelden. Vraag of er iets aan de hand is. Laat duidelijk blijken dat je je zorgen maakt en vraag of je de ander ergens mee kan helpen. Dit geeft de ander de mogelijkheid te reageren op je bezorgdheid.
Er worden 2 types anorexia onderscheiden: het beperkende type en het purgerende type. Bij het beperkende type anorexia ligt de nadruk op het onder controle houden van het gewicht door (te) weinig te eten en overmatig te sporten. Het purgerende type staat ook wel bekend als het gemengde type.