Het feitelijke adviesgesprek bestaat uit vier fasen: de voorbereiding, de inleiding, de kern en de afronding. Een eventuele vijfde fase kan na het werkelijke gesprek plaatshebben. We spreken in die fase wel van een informeel nagesprek.
In het adviesgesprek moet jij advies krijgen dat past bij jouw persoonlijke situatie en specifieke behoefte. De adviseur moet weten welk doel je hebt, wat je financiële positie is, welke risico's je wilt nemen en welke kennis en ervaring je hebt.
Een gesprek bestaat uit een voorbereiding, een introductie, de kern van het gesprek en de afsluiting en afspraken.
Participatie betekent een actieve deelname aan besluitvormingsprocessen. Je kunt kiezen voor participatie bij het opstellen van een plan of nieuw beleid. Inwoners en partners worden dan gevraagd mee te denken en te praten. Wij verstaan onder participatie het gesprek als organisatie met inwoners en/of partners.
Zorg voor een ordelijke en overzichtelijke structuur. Bepaal vooraf wat je wanneer gaat zeggen en geef tijdens het gesprek aan wat wanneer komt. Je kunt ook structuur aanbrengen door hardop te denken en te benoemen wat je zegt. Stem je taalgebruik af op het niveau en het referentiekader van je gesprekspartner.
Luisteren is een kunst en een belangrijke gesprekstechniek in de zorg. Wie goed luistert naar bijvoorbeeld een patiënt, laat zien dat je erbij bent en dat je aandacht hebt voor hem. De patiënt voelt zich gehoord en wordt gestimuleerd om verder te vertellen. Zo kun jij je werk weer beter doen.
De medewerker van de Belastingdienst zal u tijdens een inleidend gesprek vragen stellen over uw onderneming en over de administratie. Het is van belang om bij dit gesprek aan te geven wie voor de medewerker van de Belastingdienst de gesprekspartner c.q. de contactpersoon is gedurende het onderzoek.
Bij het ontwikkelen van je adviesvaardigheden leer je onderbouwd advies uitbrengen. Door het advies helder en duidelijk te formuleren en professioneel te onderbouwen leer je interne en externe stakeholders te overtuigen.
De kracht waarmee iemand zelf voor verandering pleit, is sterk voorspellend voor gedragsverandering. Professionals die motiverende gespreksvoering praktiseren, lokken meer verandertaal en minder weerstand uit bij cliënten, vergeleken met meer directieve of confronterende gespreksstijlen.
Om het effect van een advies uit te drukken, wordt vaak gebruikgemaakt van de Wet van Maier: E = K x A, waarbij de K voor kwaliteit en de A voor acceptatie staat (en de E vanzelfsprekend voor effect).
Weerstand in gesprekken is het al dan niet uitgesproken verzet dat je ervaart wanneer er druk op de gesprekspartner wordt uitgeoefend. In veel gevallen is de weerstand niet gericht op de inhoud van wat besproken wordt maar wel op de context waarin het gesprek plaats vindt.
Participatiemodel. In het participatiemodel - de naam zegt het al - trek je samen op met je gesprekspartner. Sterker nog: de inbreng van de gesprekspartner staat centraal en jouw rol bestaat uit stimuleren en structureren.
Die technieken helpen bijvoorbeeld om je boodschap helder over te brengen, de ander zich gehoord te laten voelen en om waar mogelijk anderen te overtuigen. Voorbeelden van gespreksvaardigheden zijn luisteren, constructieve feedback geven en omgaan met weerstand.
De belangrijkste kenmerken van een goed gesprek zijn: De tijd nemen, contact maken en actief luisteren. Respecteren en verplaatsen in het standpunt van de ander. Gelijkwaardigheid en tweerichtingsverkeer.
Neem afstand door jezelf los te zien van de situatie. Stel je maar voor dat je met een helikopter boven jezelf cirkelt en naar beneden kijkt, of ga in gedachten achter jezelf staan en kijk naar de situatie. Zo koppel je jezelf even los, waardoor je je weer in een neutrale stand kunt zetten om je emoties te reguleren.
Een correctiegesprek is een eenrichtingsgesprek tussen werkgever en medewerker. Een dergelijk gesprek, ook wel aangeduid met de term disciplinegesprek, wordt gevoerd wanneer een medewerker in de ogen van de werkgever een bepaalde grens overschreden heeft.