Trombose in uw been kan deze klachten geven: Uw kuit kan dik worden en gaan glanzen. Uw been gaat pijn doen. Uw been wordt vaak ook warm.
Op een CT-scan kan een arts duidelijk zien of er een trombose in het been, arm of longen zit. Dit heet ook wel CT-flebografie. De arts spuit dan contrastvloeistof in en maakt vervolgens een CT-scan van uw aders. Een CT-scan is ook mogelijk om stolsels op te sporen in de longaderen.
U mag gewoon lopen met een trombosebeen . Bedrust is niet nodig. Als het been meer pijn gaat doen of dikker wordt tijdens of na het lopen, dan moet u rust nemen. U moet het been dan zoveel mogelijk hoog houden boven heuphoogte.
Een stolsel in bijvoorbeeld een kuitader is minder ernstig en gaat vaak vanzelf weg, al dan niet geholpen met bloedverdunning en compressie met steunkousen. Het risico op post trombotisch syndroom is bij deze stolsels ook veel minder aanwezig.
Als uw huisarts vermoedt dat er sprake is van een diep veneuze trombose of longembolie, wordt u meestal doorverwezen naar het ziekenhuis. Daar wordt door middel van onderzoek gekeken naar de snelheid en richting van de bloedstroom.
Hoe ontstaat een trombosebeen? Bij trombose wordt het bloed te snel dik. Er ontstaat dan een bloedklont in een bloedvat (ader), terwijl dat niet nodig is. Normaal wordt bloed dikker als er bijvoorbeeld een wondje is.
Hoe kun je het herkennen? Als een bloedklonter een ader verstopt, ontstaat altijd een ontsteking van de bloedvatwand. Het gaat zeer dikwijls om een spatader. Je voelt dan een pijnlijke streng, en de zone rond de ontsteking wordt rood, warm en gezwollen.
een vrij snel optredende zwelling van één been. een zwaar gevoel of pijn in het been. een rode of juist blauwachtige verkleuring van het been.
Hebt u een bloedstolsel in uw been (trombosebeen) of in uw longen (longembolie), dan komt u op de Spoedeisende Hulp. Er wordt gestart met bloedverdunnende medicijnen. Bij een longembolie is een ziekenhuisopname nodig van ongeveer vier dagen om u de juiste injecties te kunnen geven.
Wanneer een bloedstolsel een ader in uw been afsluit, heeft u een trombosebeen. Omdat het bloed niet meer weg kan stromen, zwelt het been op. Een trombosebeen kan leiden tot een (levensgevaarlijke) longembolie.
Vaak voelt u iets op de plek van de blokkade. Bij een bloedpropje in uw voet of been voelt u kramp, tintelingen of uw been gaat opzwellen.
Sta niet te lang stil, vermijd zwaar tillen. Sporten mag, meestal met steunkous(en). Wandelen, fietsen, (hard) lopen en zwemmen zijn gezonde sporten, ook als u een trombosebeen heeft gehad.
Een gezond voedingspatroon met veel vezels, groente en fruit, vis en weinig rood vlees, geraffineerde graanproducten en fastfood kan de kans op het ontwikkelen van een trombose in de aders of slagaders verkleinen. Noot 1.
Bij een longembolie zit er een bloedpropje in een bloedvat in de longen. Hierdoor kan het bloed er niet goed doorheen stromen. U ademt sneller dan normaal. Ademen doet pijn.
Vanaf 65 jaar neemt het risico op trombose toe. Maar ook jonge en sportieve mensen krijgen soms te maken met trombose.
Trombose kan ontstaan als de bloedvaten aan de binnenkant niet glad meer zijn. Bijvoorbeeld bij aderverkalking en wanneer er onnodig bloedstolsels worden gevormd. Als een bloedstolsel zo groot wordt dat het een bloedvat gedeeltelijk of geheel afsluit, dan noemen we dit trombose.
Door bloed verdunnende medicijnen wordt de trombose niet erger en voorkomt dat een stolsel in uw longen kan komen en u een longembolie krijgt. Uw lichaam krijgt de kans om het stolsel af te breken of in te kapselen. Dit duurt ongeveer drie maanden. Er zijn verschillende medicijnen beschikbaar.
Hoe lang dit duurt is per persoon verschillend; dit wisselt van ongeveer 1 tot 6 weken. Zodra het been niet meer gezwollen is, krijgt u op de polikliniek Dermatologie een afspraak voor het aanmeten van een steunkous.
De klachten beginnen meestal kort na de trombose. Maar het kan ook een paar maanden duren. Meestal krijgt u last binnen een jaar na de trombose. Soms gaan de klachten niet meer over.
Een oppervlakkige veneuze trombose (afgekort “OVT”) is een verstopping door gestold bloed van de oppervlakkige afvoerende aderen in het been. Soms wordt ook de term “tromboflebitis” gebruikt, waarmee de hierbij optredende aderontsteking wordt bedoeld.
Voor zowel een trombosebeen als een longembolie geldt dat de klachten in de loop van enkele weken vaak minder worden, maar soms kunnen de klachten wel tot enkele maanden aanhouden. U mag van begin af aan inspanning leveren, hoewel dit in het begin vaak met beperkingen gepaard gaat. Dit is normaal en kan geen kwaad.
Behandeling van een aderontsteking
Meestal is er geen behandeling nodig. De aderontsteking gaat vanzelf over in een paar weken. Soms zijn bloedverdunners nodig.
De patiënten zullen meestal klagen over pijnklachten, krampen of een vermoeidheidsgevoel in de kuiten, bovenbenen of de billen. Dit is het gevolg van het zuurstoftekort in de spieren op het moment van de inspanning.
Een bekend voorbeeld van trombose in een slagader is de trombose van de kransslagaders van het hart. Hoe beter de bloeddoorstroming is, hoe minder de kans op trombose. Wanneer een stolsel losschiet en meegevoerd wordt met de bloedstroom noemen we dit een embolie.
Bij acute klachten moet men denken aan een spierscheuring of een botbreuk. Progressieve klachten kunnen ontstaan door overbelasting (bijv. door sporten). Ook kunnen deze klachten ontstaan door een beenlengteverschil, of een afwijkende voet- en/of beenstand waardoor spieren verkeerd op spanning komen te staan.