Een spantendak (ook wel sporendak genoemd) onderscheidt zich van een klassiek gordingen- (of sparren)dak doordat het bestaat uit - eventueel geprefabriceerde - spanten, die dan op een regelmatige tussenafstand van elkaar worden geplaatst, doorgaans telkens 45 à 60 cm.
De stan- daard houten gordingen wordt bij een spant- afstand van circa 5 meter op 1,60 tot 1,80 meter gelegd. Bij sandwichpanelen van 40 mm kan de afstand naar 3,19 meter. Bij 80 mm hoogte kan de afstand tussen de gordingen zelfs naar 4,82 meter. Dit soort grote afstanden zie je in de praktijk echter zelden of nooit.
Voor de dakbalken van een houten overkapping houden wij de volgende vuistregel aan: 5 cm dikte per 100 cm overspanning. Wij rekenen bij overbruggingen van staander tot staander, dus exclusief de afstand van schoren. Stel u wilt een overspanning van 3 meter maken, dan heeft u balken van 15 cm dik nodig.
Het is aanbevolen om eerst de ruimte tussen de kepers op te vullen. Een spantendak is opgebouwd uit spanten (op hun smalle kant geplaatste planken met een hoogte van 15 of 18 cm en een dikte van meestal 28 mm of 35 mm) die aan de voet en in de nok verstevigd zijn door driehoekverbindingen.
De spanten worden op een regelmatige afstand geplaatst (+/-45cm). De spanten brengen de daklast over naar de muren. De spanten kunnen onderling verbonden worden door tussen de spanten op regelmatige afstand korte balken te plaatsen. Of door een aantal balken horizontaal onder alle spanten te verankeren.
Bij dakbalken voor een houten overkapping houden wij de volgende vuistregel aan: 5 cm dikte per 100 cm overspanning. Bij overbruggingen wordt gerekend van staander tot staander, exclusief de afstand van schoren. Dus wanneer u een overspanning van 3 meter wil maken, heeft u balken van 15 cm nodig.
Een spantendak kun je op verschillende manieren isoleren: met samendrukbare dekens of matten van minerale wol of een ander soort isolatiemateriaal, zoals cellulose of houtwol. Deze materialen zijn eenvoudig op maat te snijden en je kunt ze gemakkelijk tussen de spanten van het dak klemmen.
De gordingen zijn de horizontale balken van een dakgebint. De nokgording is de gording net onder de nok, meestal de hoogste gording. De verticale balken heten spanten of sporen.
Hartafstand van de balken:
Onderlinge afstand hart op hart van 44-75 cm (mede afhankelijk van toe te passen vloerhout). Bij het bepalen van deze maat indien mogelijk ook rekening houden met de toe te passen steenmaat.
Vuistregeltje: houten balken 1/20 van de overspanning en stalen (poutrel) 1/40 van de overspanning.
Een spantendak (ook wel sporendak genoemd) onderscheidt zich van een klassiek gordingen- (of sparren)dak doordat het bestaat uit - eventueel geprefabriceerde - spanten, die dan op een regelmatige tussenafstand van elkaar worden geplaatst, doorgaans telkens 45 à 60 cm.
U moet ongeveer 50 kg/m² tellen aan pannen. Indien u dit dak heeft laten plaatsen door een aannemer zou ik deze hier wel eens attent op maken dat dit niet kan, verzakkingen gebeuren enkel door het gebruik van een te lichte draagconstructie.
Is er geen vloer of plafond, dan kan men de maximale doorbuiging versoepelen tot 1/250ste van de overspanning (WTCB, Euronorm 5) of 1/300ste van de overspanning voor visueel comfort (NBN B 03-003). Bij 1/200ste van de overspanning (NBN ENV 1995-1-1) is de vervorming vaak zichtbaar met het blote oog.
Dakdragende houten draagbalken
Deze combinatie wordt ook wel de gordingkap genoemd. De combinatie met spanten wordt vaak gebruikt omdat een gording zelf een maximale lengte van 4 tot 5 meter heeft.
Een enorm belangrijk onderdeel is het bepalen hoe dik deze balken precies moeten gaan worden. De dikte van de balken is afhankelijk van de overbrugging die de balken moeten gaan maken. De vuistregel die hiervoor gehanteerd kan worden dat er 5cm dikte voor de balk gerekend dient te worden voor elke meter overbrugging.
Het dak moet dus zo'n 50kg per vierkante meter kunnen dragen. De meeste daken zijn berekend op minimaal 63kg per vierkante meter. Mocht u verwachten dat uw dak het gewicht van het aantal gewenste zonnepanelen niet kan dragen, kunt u een constructeur inschakelen. Hij kan de draagkracht van het dak berekenen.
De meeste daken kunnen zonnepanelen gewoon dragen, maar sommige verouderde daken niet. Als u zeker van uw zaak wilt zijn, kunt u altijd een constructeur inschakelen.
Gemiddeld is een zonnepaneel 2,5 m2 groot. Stel uw dak is 10 m2 dan passen er ongeveer 4 panelen op uw dak. Natuurlijk kan dit verschillen omdat er misschien obstakels zullen zijn die schaduw kunnen veroorzaken. Als u het niet zeker weet kunt u altijd een specialist laten komen.
Bij het dubbel isoleren van een plat dak is deze methode echter allesbehalve aangeraden. De dakconstructie zit namelijk niet mee in de isolatieschil en staat dus bloot aan grote temperatuurschommelingen. Dat kan schade veroorzaken door het krimpen en uitzetten.
Fabel 1: Je kunt je woning ook over-isoleren
Hoe dikker de isolatielaag, hoe minder warmteverlies. Al zal het extra isolerend effect vanaf een bepaalde dikte minder groot worden voor elke centimeter isolatie die je dan nog aanbrengt. Over-isoleren bestaat dus niet, slecht isoleren wel.
Je plaatst een dampscherm altijd aan de warme kant van de ruimte. Wanneer je het dak isoleert, breng je het dampscherm dus als laatste aan. Isoleer je de zoldervloer, dan plaats je het dampscherm als eerste (zodat het in contact staat met de warmere kamer eronder).