Dreumesen kunnen al staan en leren lopen. Ze zien nog geen gevaar en kunnen vaak al meer dan dat ze begrijpen. Hun wereld wordt snel groter. We laten hen deze zoveel mogelijk in vrijheid ontdekken.
Laat hem bijvoorbeeld 'helpen' de was op te vouwen of op de grond spelen met pollepels als je zelf staat te koken. Zo kun jij je dagelijkse dingen blijven doen en hoeft je kind zich niet alleen te vermaken. Maak de activiteit niet te lang, een kwartiertje helpen met volle aandacht is voor een dreumes al heel wat.
De moeilijkste leeftijd bij kinderen? Volgens Amerikaans onderzoek is dat 12 tot 14 jaar. Waar kleine kinderen vooral fysiek veel van hun ouders eisen, wordt het op die leeftijd eerder mentaal zwaar.
Leren, onthouden, denken en redeneren zijn intellectuele vaardigheden. In het begin zal jouw dreumes vooral leren door uit te proberen, te experimenteren en mensen na te doen. Op een gegeven moment herkent het kind bepaalde concepten en maakt van te voren een 'beeld' van het object of de gebeurtenis in het hoofd.
1 - 2,5 jaar
Gemiddeld zegt het kind rond de eerste verjaardag het eerste woordje. Deze woorden zijn vaak belangrijke mensen in de omgeving (papa, mama), dieren (poes, hond), speelgoed (auto, bal) of groeten (doei, daag). Vaak gebruiken kinderen een ander (makkelijker) woord.
Het lopen gaat steeds zelfverzekerder. Knieën zijn licht gebogen, schouders gaan meer naar achteren en de armen meer gestrekt langs het lichaam; de voeten worden platter neergezet. Je peuter van 1,5 jaar kan nu ook leren de trap zelf op te lopen. Laat hem eerst een voetje op de tree zetten en dan de tweede voet erbij.
'Laat beginnen praten' kan dus verschillende oorzaken hebben. Vaak is er niets aan de hand en gaat het gewoon om een kind dat wat meer tijd nodig heeft. Maar het kan ook een eerste signaal zijn van een bredere ontwikkelingsproblematiek. Om die reden is vroegtijdige erkenning van taalproblemen heel belangrijk.
Taal en spraak bij kinderen van 18 tot 24 maanden
Tegelijkertijd kan hij/zij steeds meer woordjes begrijpen en zeggen, maar nog niet alle klanken goed uitspreken. Een tweejarig kind zegt minimaal vijf tot tien woordjes. Eén enkel woord kan verschillende betekenissen hebben (één-woordzinnen).
Een dreumes van achttien maanden begrijpt zo'n tweehonderd woorden en korte zinnen, denk aan 'waar is je schoen' of 'pak de bal'. Het spreekt rond de vijftig woorden. Een dreumes begint nu te brabbelen en leert de eerste woordjes. Een taalontwikkelingsstoornis is dan wat makkelijker te herkennen.
Uw peuter leert de eigen gevoelens en die van een ander herkennen en begrijpen. Ook leert hij of zij hoe u met bepaalde gevoelens en situaties om kan gaan. Wanneer uw kind tussen de twee en drie jaar is maakt hij of zij grote sprongen op sociaal-emotioneel gebied.
Stimuleer spelenderwijs de cognitieve ontwikkeling door jouw kind de kans te geven jou te imiteren en na te doen. Dit kan je doen door regelmatig samen te spelen en jouw kind te laten helpen met klusjes in huis. Laat jouw kind ook veel in contact komen (spelen) met andere kinderen.
Veel dreumesen en peuters komen in de fase dat ze gaan slaan en/of bijten. Het is hinderlijk gedrag dat gelukkig goed af te leren is. Voor kinderen onder de drie jaar betekent slaan en bijten puur dat ze het juiste gedrag nog moeten aanleren. Het is geen voorspeller van negatief of zorgelijk gedrag als ze ouder zijn.
Volgens speelgoeddeskundigen geldt voor dreumesen tot twee jaar: een derde van zijn maandleeftijd in speelgoed is voldoende. Zo heeft een kind van 24 maanden genoeg aan 8 speeltjes. Heeft je kind meer? Leg de rest dan eens uit het zicht en ruil de speeltjes waar je kind het minst mee speelt wekelijks om.
Redenen waarom je kind niet speelt kunnen zijn:
misschien heeft je kind teveel keuze aan speelgoed om zich heen. niet het juiste speelgoed qua interesse van je kind. niet genoeg speelruimte, daar bedoel ik een vloeroppervlakte mee. het speelgoed is niet passend bij de ontwikkelingsfase van je kind.
Kortom kinderen horen minimaal 3 uur per dag buiten te spelen dus we kunnen er veel aan doen om dit waar te maken. Ook al hebben we er geen voldoende gelegenheid voor. We kunnen het altijd als ouder-verzorger zelf opzoeken en optimaal benutten. Als het fijn weer is kunnen ze zelfs buiten huiswerk maken of boek lezen.
Nog zo'n toffe tip: maak voor elk kind een eigen autotasje! Vul deze met boekjes, vingerpopjes, kleine autootjes, stickers en kleine snacks. Zo kunnen zelf bepalen wanneer ze waar zin in hebben. Genoeg om te proberen, maar het blijft altijd weer een uitdaging.