Leg allebei je handen lichtjes op de stof, aan elke kant van de persvoet één. Zo begeleid je de stof tijdens het stikken. Let op, niet duwen of trekken aan de stof. Misschien overbodig om te noemen, maar blijf met je vingers bij de naald vandaan!
Stikken. Stikken is het aan elkaar bevestigen van stoffen. Randen stik je dus aan elkaar en vervolgens werk je de naden eventueel af met bijvoorbeeld een overlocksteek of een zigzagsteek.
Je kan de coupe op een centimeter afknippen. Denk er dan wel aan om deze naad af te werken met een zigzag. Je coupe strijk je naar beneden en zet je vast als je je zijnaad stikt. Als je je werk omdraait naar de goede kant zie je een prachtige coupenaad.
De (figuur) coupenaden in de taille van een jasje, jurk, rok of broek strijk je naar middenvoor/middenachter, (dan loopt het kledingstuk mooi met de ronding van je figuur mee. Schouder coupenaad strijk je richting hals.
Wanneer je geen lockmachine hebt kun je de randen afwerken met een naaimachine. Sommige naaimachines hebben een locksteek waarmee je de randen kunt afwerken. Heeft jouw naaimachine geen locksteek, dan kun je de breedste zigzagsteek op je naaimachine gebruiken.
De Engelse naad is een dubbele naad waarbij de rafelrand in de naad weggewerkt wordt.
Definities die `sierstiksel` bevatten:
cowboylaarzen = Hoge laarzen van leer of lederachtig materiaal, vaak met sierstiksels, belegsel of ingeperst sierdruksel, die over het algemeen tot halverwege de kuit reiken en meestal laarsgespen aan de buitenzijde hebben.
Restjes garen en een restje tricot van een oud shirt. Na wat probeersels met haken, stofjes en kleuren is dit het resultaat. De bloemetjes haken in ca. 4 verschillende vormen en groottes is nog niet zo moeilijk maar daarna was het wel lastig om ze aan elkaar te krijgen.
Prinsessennaden zijn populaire ontwerplijnen op veel tops, jurken en jassen. De prinsessennaad komt vanaf de hals, schouder of mouwgat en loopt over de borst naar beneden. Deze lange figuurnaad zorgt ervoor dat de contouren van je lichaam beter gevolgd worden, maakt je figuur slanker en verbetert de pasvorm.
Dubbel stiksel U stikt twee dezelfde stiksels evenwijdig aan elkaar met een tussenruimte van ongeveer een halve centimeter. Dit is hetzelfde effect als met een tweelingnaald.
Naadband gebruik je om de naad van dunne en rekbare stoffen te versterken voordat je de 2 delen op elkaar naait.De naad is dan makkelijker te verwerken. Langs revers, kragen, breuklijnen en schuingesneden sierlijnen. In de naden van rekbare stoffen ( jersey,India katoen).
Oefen dan eerst met het voetje breed stikken zonder aan en af te hechten. Wanneer het voetje breed stikken beter gaat, probeer je nu recht te stikken maar met aan elke begin naad aan te hechten en bij elke einde af te hechten. Wanneer je merk dat ook dit goed gaat kan je nu de steeklijnen dichter naast elkaar stikken.
Leg je stoffen met de goede kant op elkaar, de eventuele getekende lijn ligt naar je toe. Begin aan de zijkant van de stof, steek je naald tussen de stoffen en door de bovenste stof heen, op ± 5mm van de zijkant van de stof en op je getekende lijn. Trek de draad aan, het knoopje zit nu tussen de stoffen.
Op de meeste naaimachines zit tegenwoordig een flauwe zigzag steek. Als deze steek op voorhand staat ingesteld is dat natuurlijk erg handig. Maar geen nood als dit niet zo is, dan kun je hem namelijk vaak instellen. De flauwe zigzag steek is een plattere zigzag.
Deze steek is geschikt voor dikke elastische stoffen en geweven stoffen. Elastische steek/smocken voor deze steek heb je elastisch garen nodig. Je naait vervolgens over twee rijen deze steek om elastisch te rimpelen.
Aangeknipt beleg Een beleg dat al aan het pand vast zit en dat je later naar binnen vouwt. Breuklijn Langs deze lijn wordt een kraag of revers omgevouwen, vaak wordt deze lijn met tekens aan het begin/eind op het patroondeel aangegeven.
Gebruik de zigzagsteek op je naaimachine en naai twee of drie keer over het overlappende elastiek heen. Op deze manier zijn de uiteinden van het elastiek goed met elkaar verbonden. Een andere manier is om de uiteinden van het elastiek aan elkaar te naaien met een stukje stof.
Een overlocksteek wordt gevormd wanneer een naald (of twee naalden) de stof binnendringt om een naad te naaien, terwijl een mes de stof afsnijdt en de grijperdraden de schone, ruwe rand omhullen.
Dit is een naad waarbij twee stoffen naast elkaar liggen of waarbij een naad midden over een stof ligt. Twee lagen stof worden aan elkaar genaaid en de naad wordt daarna voorzichtig uit elkaar getrokken tot de naad plat ligt. De steken vormen lussen aan de bovenkant en “ladders “aan de onderkant.
Een rolzoom is een heel smal zoompje dat op je overlock gestikt wordt met 3 draden, 1 bovendraad en je 2 grijperdraden. Door de spanning op je bovenste grijperdraad, wordt de onafgewerkte zijde van de stof naar de achterkant 'gerold' en komt mooi tussen je draden te zitten.
Met een heupwijdte tot 120 cm heb je ongeveer 1,5 tot 2 keer de lengte van de broek nodig. Voorbeeld: Heeft de broek een lengte van 80 cm (inclusief zoom), en heeft de paspersoon een heupwijdte van 100 cm? Dan heb je 80 x 1,5 tot 2 = 120 tot 160 cm stof nodig.
Met een tweelingnaald naai je een prachtig, evenwijdig dubbel stiksel in één keer. Dit geeft je kledingstuk een mooi afgewerkte en professionele uitstraling. De stiksels aan de bovenkant lopen naast elkaar, maar aan de onderkant zie je een zigzagsteek.