Als je start met vaste voeding, helpt het om fruit- en groentepapjes goed fijn te mixen of malen. Zo kan je kindje de pap makkelijker inslikken en verteren. Zijn maag en darmen kunnen dan meer voedingsstoffen opnemen. Stap per stap kan je evolueren van gemixte papjes naar geprakte voeding en nadien kleine stukjes.
Eerste hapjes: het menu
Geef hem bijvoorbeeld goed geprakte hapjes van groente of fruit. Het is verstandig om te beginnen met zachte smaken, zoals banaan, perzik, wortels of bloemkool. Dan is het verschil met de zoete melkvoeding niet zo groot. Als dit goed gaat, kan je hem ook andere smaken laten proberen.
Verschillende methodes. Als je baby start met vast voedsel kun je dat op twee manieren aanbieden. Je pureert de vaste voeding en geeft dit via een lepeltje. Of je laat de voeding in de vaste vorm en laat je baby zelf sabbelen uit zijn vuistje, dit wordt ook wel de Rapley-methode of baby-led weaning genoemd.
Je baby kan niet veel eten in het begin, maar geef hem de tijd om eraan te wennen en ervaring op te doen. Begin met een flesvoeding en geef je baby aansluitend een of twee theelepels gepureerde vast voedsel. Sommige baby's moeten oefenen met het in de mond houden van voedsel en slikken.
Rauw vlees (zoals bv. gehakt en filet americain) kan besmet zijn met bacteriën. Kinderen kunnen hier ziek van worden. Gehakt wordt gemaakt van minderwaardig vlees (spieren en vet) waaraan zout en soms kruiden zijn toegevoegd.
Een goed uitgangspunt is om te starten met 1 á 2 keer per dag 3 tot 4 lepeltjes. Je kunt het langzaam opbouwen, totdat je vanaf 8 maanden echt maaltijden gaat vervangen. Elk kind heeft andere behoeftes, dus harde richtlijnen voor de hoeveelheid zijn niet te geven. Geef een hoeveelheid die jouw kindje prettig vindt.
Start met enkele lepeltjes groentepap. Gaat het goed, voer de hoeveelheid dan langzaam op tot gemiddeld 150 gram.
Wanneer je eerder begint, is het spijsverteringskanaal van je baby nog onvoldoende ontwikkeld. Vast voedsel kan dan leiden tot voedselovergevoeligheid. Wanneer je later dan 6 maanden begint met oefenhapjes, kan het moeilijk zijn om je baby te laten wennen aan vast voedsel.
Als je baby tussen de 4 en 6 maanden is, kun je beginnen met het geven van een paar kleine eerste hapjes: de oefenhapjes. Deze oefenhapjes komen nog niet in de plaats van borstvoeding of flesvoeding. Je kunt bijna alle gezonde producten geven, zoals groente, fruit, aardappelen, vis en pap.
Signalen van je baby vaste voeding:
Je kindje sabbelt op zijn handje of stopt dingen in zijn mond. Je kindje maakt smakgeluidjes of hapbewegingen. Je kindje heeft veel interesse in jouw eten en volgt met zijn ogen de lepel van je bord naar je mond. Je baby wil meer borst- of flesvoeding dan normaal.
Het beste kun je oefenhapjes direct na een borst- of flesvoeding geven of tussen twee voedingen in. Je kindje is dan ontspannen en wakker, maar heeft geen enorme trek meer. Een goed moment dus om iets nieuws te proeven!
Geef de groentepap liefst 's middags, zo kan die nog goed verteren. Kan het niet anders dan de maaltijd 's avonds te geven, geef dan een voeding die niet te zwaar is en doe dit niet te laat.
4 à 6 voedingen per dag. Richtlijn hoeveelheid per voeding: 150 - 200 ml. 1 à 2 keer per dag een paar lepels geprakte groente, fruit, rijst of pasta en als je kindje wil een beetje brood zonder korst.
Een fijngeprakt groentepapje, bijvoorbeeld van worteltjes, broccoli of bloemkool, of een Olvarit 4+ groentemaaltijd, steeds aangevuld door borst- of flesvoeding.
Soms wordt beweerd dat je bepaalde soorten fruit beter niet kunt geven tot je kind bijvoorbeeld 1 jaar is, vanwege de spijsvertering of voedselallergieën. Bijvoorbeeld aardbeien of bessen. Maar alle soorten zijn geschikt.
Je kan aanhouden dat je baby ongeveer 150 ml melk per kilogram lichaamsgewicht per dag nodig heeft. Een voorbeeld: weegt je baby 3,5 kg, dan is er dus 3,5 x 150 ml = ongeveer 525 ml nodig per dag. Dit kan je geven in zeven voedingen van 75 ml, verdeeld over de dag. Maar zes voedingen van 90 ml is ook mogelijk.
Let op: na 6 maanden kan je baby wakker maken voor deze voeding juist een averechts effect hebben. Wanneer je baby dan goed (door)slaapt is ons advies om tussen de 4 en 6 maanden de nachtvoeding van 22:30 geleidelijk af te bouwen.
De bedtijd van je baby van 4 maanden wordt nu vervroegd en ligt gemiddeld ergens tussen 17:30 en 19:30 uur. Hierbij speelt het een rol hoeveel slaap je baby overdag al heeft gehad. Een baby van 4 maanden heeft gemiddeld behoefte aan ongeveer 11 tot 12 uur slaap. Hiermee komt het totaal aantal uur op 14 tot 17 uur.
Nitriet kan bij jonge kinderen ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken. Nitraatrijke groentes zijn: andijvie, bietjes, bleekselderij, paksoi, postelein, sla, spinazie, snijbiet en venkel. Geef deze groentes niet als jouw kindje nog geen zes maanden is.
Het principe van deze methode is dat je het eten op een positieve manier introduceert aan je kind. Je geeft je kind gewoon eerlijk eten, in grote stukken en je geeft het de gelegenheid die grote stukken eten te pakken, er wat aan te ruiken en sabbelen, ervan te likken, de vorm te voelen en de kleur en vorm te zien.
4 à 6 voedingen per dag. Richtlijn hoeveelheid per dag: 150 ml x gewicht in kg. Als je baby hieraan toe is: 1 à 2 keer per dag een paar lepeltjes vast voedsel (goed geprakt).
De eerste 2 weken geef je je kindje 3 verschillende soorten groenten. Elke dag krijgt je kindje 1 soort groente, maar je wisselt de verschillende smaken af in de groentehapjes. Zo geef je je kindje op maandag bijvoorbeeld sperziebonen, dinsdag worteltjes en woensdag bloemkool.