De Ï wordt in de meeste talen, waaronder het Nederlands, Afrikaans, Catalaans, en Frans, niet gebruikt voor een specifieke klankweergave, maar om aan te geven dat I niet met een voorgaande klinker een diftong vormt, maar met een hiaat alléén uit te spreken is.
Umlaut: leenwoorden
Umlaut betekent in het Duits dan ook letterlijk 'omklank', oftewel 'klankverandering'.
Het trema of deelteken is een diakritisch teken in de vorm van twee punten die, naast elkaar, boven een klinker geplaatst worden. Als het trema op de letter i geplaatst wordt, vervalt de gewone punt en wordt deze vervangen door het trema.
Je gebruikt het als er twee klinkers naast elkaar staan die je als één klank kunt lezen, terwijl ze in twee verschillende lettergrepen staan. Kijk bijvoorbeeld naar efficiënt. Zonder trema zou je ie als één i-klank uitspreken. Met trema spreek je het uit als twee klanken: een i en een e.
Í/í is een variant van I met een accent aigu; het vertegenwoordigt een /i/ met het tonische accent.
De 'i' staat voor vijf Engelse woorden die met die letter beginnen en iets over de functie van de apparaten vertellen. Dat zijn: internet, individual, instruct, inform en inspire. Oftewel: het internet, individueel, instrueren, informeren en inspireren. Zo, kun je met die kennis weer indruk mee maken op je vrienden.
Ik is in het Nederlands een persoonlijk voornaamwoord, in de regel gebruikt als de spreker uitsluitend zichzelf in de onderwerpsvorm wil aanduiden. De overeenkomende voorwerpsvorm is mij of me.
De Ï wordt in de meeste talen, waaronder het Nederlands, Afrikaans, Catalaans, en Frans, niet gebruikt voor een specifieke klankweergave, maar om aan te geven dat I niet met een voorgaande klinker een diftong vormt, maar met een hiaat alléén uit te spreken is.
Umlaut. Bij een Umlaut O, zoals in het Duits gebruikt wordt, wordt de letter uitgesproken als een eu. In het Limburgs heeft deze letter vaker een klank als in het Franse woord 'oeuf'. Er zijn drie plaatsnamen in Nederland met de letter Ö: Höchte, Höfke, en Harmöle.
"Ø", "ø" is een klinker en een letter die gebruikt wordt in het Deens, Faeröers en Noors en bestaat uit een O of o met een schuine streep. De uitspraak van de klinker is ongeveer als het Nederlandse "eu" (fonetisch symbool: [ø]) in het woord "reus".
Verder geldt er een uitzondering voor Franse en Latijnse leenwoorden. Op de uitgangen -eum, -eus, -ei, -ien en -ienne komt geen trema: museum, baccalaureus, extranei, opticien, lesbienne. Ook komt er geen trema als er op de desbetreffende klinker al een accent staat: carrière, variété.
Het trema komt op de eerste letter van de nieuwe lettergreep. Het trema wordt gebruikt om een verkeerde uitspraak te voorkomen bij combinaties van klinkertekens die met elkaar botsen in ongelede woorden, afleidingen, verbogen en vervoegde vormen.
ë maak je bijvoorbeeld door alt+137.
Een ` met een a, e, i, o of u, geeft respectievelijk een à , è, ì, ò, of ù.Een ^ met een a, e, i, o of u, geeft respectievelijk een â, ê, î, ô, of û.
Voor è drukt u bijvoorbeeld op Ctrl + ' , laat u los en typt u vervolgens e.
Een dubbele punt gebruiken we vóór een opsomming, een citaat, een verklaring, aankondiging, omschrijving, toelichting, conclusie of gedachte. Er komt geen spatie vóór een dubbele punt, wel erna.
U spreek je uit als 'oe', maar Ü spreek je uit als 'uu'. O spreek je uit als 'oh', maar Ö spreek je uit als 'eu'.
De 'ö' klinkt als onze 'eu' maar dan korter en de 'ü' klinkt als onze 'u'. Zonder umlaut klinkt de Turkse 'u' als onze 'oe' maar dan korter. De Turkse 'u' en 'ü' zijn erg vergelijkbaar met de Duitse 'u' en 'ü'.
Houdt de linker Alt toets ingedrukt. Toets op het numeriek toetsenbord 0203 in.
Om uitspraakproblemen te voorkomen worden trema's en apostrofs gebruikt. Een trema gebruik je om te voorkomen dat een woord verkeerd wordt uitgesproken.Een apostrof gebruik je:als weglatingsteken: 's-Hertogenbosch,'s avonds.
Dakje (accent circonflexe)
Druk tegelijkertijd Alt (⌥) en ` (naast de Z) in, dit zorgt voor een streepje naar links op de eerstvolgende letter. Alt+i en daarna a maakt â. Alt+i en daarna e maakt ê.
Naar onzijdige woorden (het-woorden) verwijs je niet met haar, maar met zijn. Daarom is Amsterdam en zijn grachten goed. Ook namen van dorpen en landen zijn onzijdig. Daarom is juist: Bunnik en zijn inwoners, België en zijn bijzondere bieren en Nederland en zijn Deltawerken.
vragend voornaamwoord (interrogatief pronomen): wie, wat, welke, wat voor een. betrekkelijk voornaamwoord (relatief pronomen): die, dat, wie, wat, wiens. onbepaald voornaamwoord (indefiniet pronomen): iemand, niemand, iets, niets, alle, iedereen.
Een aantal vrouwelijke woorden is aan de vorm te herkennen: woorden op -de, -te, -heid, -ij, -ing, -ie, -theek, -teit en -nis zijn doorgaans vrouwelijk. Ook de-woorden op -tuur en -schap worden over het algemeen als vrouwelijk beschouwd.