Tussenwerpsel. Goed zo, dat heb je goed gedaan!
Het is goed zo. Maar m'n dochter vindt dat goedzo ook kan? Dat zien we wel vaker (ook bij andere veelvoorkomende, korte woordcombi's trouwens). Vooralsnog is er geen enkel naslagwerk dat 'goedzo' heeft opgenomen, maar wie weet komt dat nog eens.
Zo'n is standaardtaal in het hele taalgebied in combinatie met een meervoudig zelfstandig naamwoord, als het betrekking heeft op een daarbij horend telwoord en betekent 'ongeveer'.
I zo afkorting zondag II zo bijwoord Uitspraak: [zo] 1) <met dit woord verwijs je naar iets of iemand uit de context> Voorbeelden: `Je moet je racket zo vasthouden. `, `Is het zo dat jullie elkaar in de trein ontmoet hebben?`, `Met zo...
zonet = zonet bijwoordUitspraak: [zo`nɛt] net vóór dit moment Voorbeelden: `Ze kan niet ver weg zijn, ik heb haar zonet nog gezien. `, `Uw bestelling is zonet binnengekomen. `Synoniemen: zo-even...
Meestal wordt zoveel in één woord geschreven, maar vaak is daarnaast de schrijfwijze zo veel mogelijk, namelijk als de zin ook juist is wanneer zoveel wordt vervangen door 'veel' of 'zo weinig'. Als vervanging door 'veel' of 'zo weinig' niet mogelijk is, is alleen de spelling zoveel correct.
Combinaties met zulk of zulke zijn standaardtaal in het hele taalgebied. Zo'n + een niet-telbaar zelfstandig naamwoord is standaardtaal in België.
Voorbeeld: Zo'n auto wil ik ook wel. Zo een auto wil ik ook wel. Zo'n kind wil echt niemand.
MTL. > > Wilt u groenten, zoja bonen? > Zo ja = indien "ja"/ indien "ja" het antwoord is.
Zowel de spelling zo niet als de spelling zoniet is correct.
Er is niets mis met de woorden “goed zo” wel is het belangrijk om bewust te zijn van wat “goed zo” met je kind doet. “Goed zo” staat voor mij gelijk aan belonen en complimenteren. Zeg je dus geen goed zo dan onthoudt jij je kind van een beloning en ziet je kind het dus als een straf.
Zo maar is een min of meer toevallige combinatie van zo met het nevenschikkende voegwoord maar (4) of met het bijwoord van modaliteit maar (5): (4) Dat moet je niet zo, maar zo aanpakken. (5) Als je morgen niet kunt, moet je zo maar eens komen kijken.
Schrijf een infinitief (het hele werkwoord) op en voeg daar een –d of –de aan toe. De vorm die je dan krijgt, heet onvoltooid deelwoord (OD). Onvoltooide deelwoorden worden tegenwoordig vaak als ouderwets ervaren.
'Iets een-op-een bespreken' is officieel juist. Een-op-een wordt in de officiële spellingregels als vast geheel opgevat: als een samenkoppeling die met streepjes wordt geschreven.
In de eerste en derde persoon meervoud (wij/we respectievelijk zij/ze) kan ook het bezittelijk voornaamwoord van dezelfde persoon (ons respectievelijk hun) worden gebruikt: (1) We gaan met z'n/ons allen naar de kerk. (2) Ze waren met z'n/hun allen op weg naar de kermis.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
zulke staat voor het bijvoeglijk naamwoord (mooie), maar zulke slaat op het zelfstandige naamwoord (schoenen). Deze fijne trui heeft Lies ook. Deze staat voor het bijvoeglijk naamwoord (fijne), maar Deze slaat op het zelfstandige naamwoord (trui).
Soms schrijven mensen 'opzoek' terwijl ze 'op zoek' bedoelen. Als je iets opzoekt, mag het aan elkaar. Maar ben je op zoek naar iets of iemand, dan moet er een spatie tussen.
Je wilt en je wil zijn allebei correct.
In Nederland wordt je wil informeler gevonden dan je wilt. In België wordt het gebruik van je wil niet als informeler beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn kunnen en zullen: je kunt / je kan, je zult / je zal.
De correcte spelling is hoe laat, in twee woorden.
Zolang wordt aan elkaar geschreven als bijwoord in de betekenis 'ondertussen', en als voegwoord in de betekenis 'gedurende de tijd dat'. In zolang ligt de klemtoon op lang. Ga jij maar even eieren kopen; ik zal zolang wel in de auto wachten.