Het gangbare meervoud van collega is collega's. De Latijnse meervoudsvorm collegae kan ook, maar die is erg formeel.
Toelichting. Collega's is de gebruikelijkste meervoudsvorm van collega. Collegae komt vooral in formeel taalgebruik voor. (1) De wetenschappers werken samen met hun collega's in het buitenland.
Directe collega's zijn de medewerkers die zich in het organigram in dezelfde organisatorische eenheid bevinden. De bestemmingen van de taak zijn de medewerkers die in dezelfde organisatorische eenheid zitten als de medewerker die als bestemming is vastgelegd bij het dossieritem.
Bij verkleinwoorden gaat het anders: daar verdubbel je de klinker: collegaatje.
Je schrijft 'collega's' met een kleine letter omdat het een gewoon zelfstandig naamwoord is: 'Beste collega's'. Dit in tegenstelling tot namen van personen (de zogenaamde eigennamen), die altijd een hoofdletter krijgen: 'Beste Ben en Marja'.
Bedankt daarvoor." "Ik ga de inzet van dit team ontzettend missen. Jullie waren geweldige collega's, bedankt daarvoor." "Hoewel ik genoot van mijn tijd hier, ben ik er klaar voor om mijn volgende avontuur aan te gaan.
bases / basissen | Schrijfwijzer.nl.
De schrijfwijze van dit Engelse leenwoord is in het Nederlands: hobby's. Dat er verwarring ontstaat, komt omdat het Engels het meervoud anders schrijft: hobbies.
Collegialiteit houdt in dat je je collega's helpt en ondersteunt wanneer dat nodig is en rekening houdt met hun behoeften en belangen. Hierdoor lever je een positieve bijdrage aan de (werk)sfeer op de afdeling en de organisatie.
Zowel wie is als wie zijn is correct. Als het vragend voornaamwoord wie onderwerp is, staat de persoonsvorm doorgaans in het enkelvoud, ook als het om meer dan één persoon of dier gaat. Als vaststaat dat het om meer personen gaat, is de meervoudsvorm ook mogelijk.
-> Het is moeilijk voor ons om je te zien vertrekken, maar we gunnen het je van harte. Veel succes. -> Super fijn hoe wij elkaar altijd konden vinden. We waren het niet altijd met elkaar eens, maar vanuit een prachtig wederzijds respect kwamen we er wel altijd samen uit.
'Succes met je volgende baan', 'Ik wens je veel plezier en succes met je volgende uitdaging', 'Bedankt voor de fijne samenwerking', 'We gaan je hier missen' of 'Heel veel sterkte de komende tijd' mogen gewoon gezegd worden!
Je kunt een foto toevoegen of tekst graveren. Het is het gebaar wat telt, een cadeau hoeft helemaal niet groot te zijn. Iedereen is blij met een klein maar persoonlijk presentje. Denk aan iets lekkers om te snoepen voor iedere collega of een fotoblik met de teamfoto voor in de kast op kantoor.
Voorbeeldzinnen en teksten; bedankt voor de samenwerking
-> Dank je wel voor de prettige samenwerking. -> We willen je graag laten weten hoe blij we met je zijn. -> Dank je wel dat je de moeite hebt gedaan om me hierbij te helpen / dit voor me op te zoeken. -> Het is fijn om te weten dat ik bij jou terecht kan.
Als iemand je bedankt zeg je: “Graag gedaan.” Of: “Helemaal goed!” Ook “Niets te danken” kan, al ben ik het er niet helemaal mee eens, want ik vind juist dat er wél wat te danken valt. Als ik de pakketbezorger of mijn mondhygiënist of de boekhouder bedank, vind ik “Tot je dienst” een gepaste reactie.
Hoofdletters gebruik je alleen voor namen van personen, bedrijven, instellingen, merken, wetten, boeken, aardrijkskundige plaatsen, talen, dialecten, volkeren, feestdagen en historische gebeurtenissen. Ook afleidingen van namen en namen in samenstellingen schrijf je met een hoofdletter.
Als een zin begint met een afgekort woord, krijgt het eerstvolgende woord de hoofdletter. Maar als een zin begint met een cijfer of een symbool, dan schrijf je geen hoofdletter.
Met een koppelteken verbind je een woord, een letter of een getal met een andere woord. Dit doe je om het woord makkelijker te kunnen lezen. Kijk bijvoorbeeld naar het volgende woord: stage-uren. Zonder een koppelteken moet je drie keer kijken wat er nou eigenlijk staat: stageuren.
Verkleinwoorden worden gevormd met -tje, -je, -etje, -pje of -kje. De vorm van het achtervoegsel hangt voornamelijk af van de slotklank van het basiswoord, en soms ook van klemtoon of woordlengte. De verkleinwoorden zijn in grote lijnen in te delen in categorieën op basis van de vorm en klemtoon van het grondwoord.
Voorbeelden: man – mannetje of manneke, bak – bakje of bakske, broer – broertje, zus – zusje, boom – boompje, woning – woninkje.