De Arafura-wrattenslang is een aquatische slang uit de familie wrattenslangen, die wijdverbreid is in tropisch Australië. Kenmerkend voor de soort is een uitgesproken seksueel dimorfisme en een lage stofwisseling. De soort komt voor in Oost-Indonesië, Papoea-Nieuw-Guinea en Noord-Australië.
Zintuigen Slangen hebben wel ogen, maar zien meestal slecht. Ze horen geen geluiden, omdat ze geen oren hebben, maar ze voelen wél de trillingen aan de grond. Met hun gespleten tong kunnen slangen wel zeer goed ruiken en proeven. Daarom steekt een slang de tong steeds opnieuw uit de bek.
Hij is niet giftig en bijt zelfs niet als hij gevangen wordt. Om aan belagers te ontkomen kan de ringslang zich schijndood houden.
In Nederland kun je drie inheemse soorten slangen tegenkomen: de adder, de ringslang en de gladde slang.
Juvenielen (jonge dieren) groeien sneller en vervellen vaker dan oudere dieren. Jongere exemplaren gaan vaak pas eten na de eerste vervelling. Ook de vervelling van volwassen slangen valt vaak samen met veranderingen in het gedrag, zoals het aanbreken van de voortplantingstijd of het afzetten van de eitjes.
Slangen hebben net als veel andere dieren een spijsverteringsstelsel met onder andere een maag, lever en darmen. Bij slangen komt de ontlasting uit de darm en de urine uit de nieren samen in een ruimte. Die ruimte wordt de cloaca genoemd. Slangen poepen en plassen tegelijk.
Kleinere dieren
Pythons staan er niet om bekend mensen te eten. Doorgaans eten ze kleinere dieren, bijvoorbeeld konijnen of vogels. Pythons van deze afmetingen kunnen in principe alles eten wat ze willen, maar mensen staan doorgaans niet op hun menu.
Van de drie soorten moet je alleen oppassen voor de adder: die is giftig en kan ook vervelend bijten. De ringslang en gladde slang zijn niet giftig en de ringslang bijt zelfs niet. Als een ringslang gevaar voelt dreigen, kan hij zich schijndood houden.
Adderbeten in Nederland zijn zeldzaam. Sinds 1885 zijn ruim 220 adderbeten geregistreerd en uit aanvullend onderzoek is gebleken dat er dertien dodelijk waren (RAVON 57). Een adderbeet verloopt voor mensen dus zelden dodelijk, maar een beet is niet zonder risico's. Medische hulp moet dus altijd ingeroepen worden.
Voor slangen zijn de winters in Nederland te koud om actief te kunnen zijn. Daarom gaan ze vanaf oktober tot het voorjaar in winterslaap, ergens onder de grond. In Nederland leven drie soorten slangen: adder, gladde slang en ringslang. Wanneer ze ontwaken uit de winterslaap wordt sterk door de temperatuur bepaald.
De zwarte mamba staat bekend als 's werelds dodelijkste slang. Ze wonen in de savanne in het zuiden en oosten van Afrika, en ze zijn een van de snelste slangen ter wereld – ze kunnen snelheden van twintig kilometer per uur halen.
Slangen voelen zich onveilig in open ruimtes en zoeken daarom beschutting door zich dicht langs muren of obstakels voort te bewegen. Om de kans te vergroten dat het reptiel in de val loopt kun je een muisje of een ratje uit de diepvries in de val leggen om zo de slang in naar de val te lokken. Daarna is het afwachten!
De groene anaconda is de grootste slang op aarde wat gewicht betreft. Hij kan zeker 200 kilo wegen, en de grootste anaconda's zijn zo dik als een tractorband. Qua lengte legt de anaconda het echter af tegen de netpython, Python reticulatus. De netpython is de langste slang op aarde en kan 10 meter lang worden.
Roofvogels, vossen en krokodillen eten slangen of eieren van slangen. Slangen laten zich niet vaak zien. Ze blijven in hun schuilplaats tot ze honger hebben. Ze komen ook tevoorschijn als ze bedreigd worden.
Ze hebben vele vijanden : andere slangen, vogels, krokodillen, zoogdieren en zelfs sommige vissen en amfibieën zijn een gevaar. De belangrijkste vijand is de mens.
Slangen hebben wel ogen, maar ze zien bijna niets. Slangen hebben geen oren en kunnen het geluid in de lucht niet horen. Ze voelen wel de trillingen in de grond. Slangen kunnen zeer goed ruiken en proeven.
De meeste slangen kunnen aardig tam worden, maar natuurlijk moet je altijd op blijven passen. In de ochtend zijn ze het meest rustig en kun je ze het beste hanteren. Veiligheid staat voorop: zorg er dus voor dat je slang niet in de buurt van scherpe voorwerpen en elektriciteitdraden staat.
Een slangenbeet kenmerkt zich door pijn rond de beetplaats, waar vaak ook (twee) kleine wonden te zien zijn. Er treedt (forse) zwelling en roodheid op.
Het gif van de adder bevat meerdere stoffen. Sommige veroorzaken weefselbeschadiging, andere beïnvloeden de bloedsomloop en de bloedstolling. De symptomen kunnen dus zeer wisselend zijn. Meestal blijft het bij lokale symptomen op de bijtplaats, maar sommige slachtoffers vertonen ook ernstige veralgemeende symptomen.
De ringslang
Die leeft graag bij het water en komt zelfs af en toe voor op plekken waar mensen wonen, zelfs in de stad. De ringslang is de grootste slang van Nederland en kan wel 130 cm worden. Zoals de naam van de slang al aangeeft, heeft de slang een tekening van een ring in de nek.
De gladde slang (Coronella austriaca) is een slanke, niet-giftige slang. Ze is lichtbruin tot grijs, met op de rug twee rijen met vlekjes. Ze bereikt een lengte van maximaal 80 cm. Kenmerkend voor de gladde slang zijn de gladde schubben, de zwartbruine streep aan weerszijden van de kop, de gele ogen en ronde pupil.
Een koren- of rattenslang koop je bij een kweker, dierenwinkel of gespecialiseerd opvangcentrum. Ga bij meerdere kwekers kijken voor je een slang koopt. Zo kan je direct zien wat er allemaal komt kijken bij het houden van de dieren.
Sommige slangen hebben gif waarmee ze een olifant zouden kunnen doden. Het is zo sterk dat ze er muizen en vogels pijlsnel mee kunnen verlammen en verorberen, want voor kleine dieren is een heel klein beetje gif al genoeg.
Ook kan hij, kronkelend als een paling, snel vooruit en achteruit kruipen. Tweekoppige slangen bestaan echt (door een storing tijdens de ontwikkeling), maar dan zijn beide koppen aan dezelfde kant van het lichaam.
Net als alle andere reptielen is het voor slangen niet mogelijk om nieuwe dingen te leren. Dat komt omdat de cerebrale cortex zeer klein is bij reptielen, dit in tegenstelling tot vogels en zoogdieren. Dit deel van de hersenen controleert het leren en de gedachten.