Zorg dat iedereen die met je kind omgaat weet van selectief mutisme en op de hoogte is wat ze moeten doen als je kind niet praat, niet reageert of blokkeert. Neem zelf de touwtjes in handen en volg je kind op school op. Laat niet alles over aan de school en/of deskundigen.
Niet praten in bepaalde situaties (selectief mutisme)
Sommige kinderen praten in bepaalde situaties helemaal niet. Dat komt door angst. Zij praten bijvoorbeeld thuis wel, maar op school of bij anderen thuis niet. Als dit langer dan een maand duurt, noemen we dat selectief mutisme.
Selectief mutisme kan gezien worden als een extreme vorm van verlegenheid, die –in tegenstelling tot gewone verlegenheid- niet zomaar overgaat. Er zijn goede behandelmogelijkheden en de prognose is vaak gunstig als er op tijd hulp wordt ingeschakeld.
Selectief Mutisme wordt vaak omschreven als een taal-spraak problematiek maar dit is het niet. Het Selectief Mutisme is een angststoornis. Het kind wil wel praten maar kan het niet omdat het voelt alsof de mond op slot zit.
Selectief mutisme is een zeldzame psychische aandoening die zich kenmerkt door het niet "kunnen" (of durven) praten in bepaalde sociale situaties.
Door eerst steun te bieden, maar daarna het kind wat los te laten en er op te vertrouwen dat het kind zich redt, kan het kind verlegen gedrag overwinnen. Ouders kunnen het kind ook helpen minder verlegen gedrag te ontwikkelen door al op jonge leeftijd sociaal contact te stimuleren en sociaal gedrag te waarderen.
De schatting is dat selectief mutisme bij 1 tot 7 op de 1.000 kinderen voorkomt. Selectief mutisme komt in uitzonderlijke gevallen ook voor op volwassen leeftijd.
Als jouw kind van 2 of 3 jaar nog niet praat, dan kun je jouw zorgen uitspreken op het consultatiebureau. Zij kunnen het dan samen met jou in de gaten houden. Bij elke afspraak zal aan je gevraagd worden welke woordjes je kind zegt en wat je kind al begrijpt.
Er bestaat zowel negatief als positieve faalangst. Er is sprake van negatieve faalangst als je kind het gevoel heeft dat hij moet presteren en bang is dat dit niet lukt. Je kind blokkeert of wil het liefste 'weglopen' van de angstige situatie. Bij positieve faalangst is er een gezonde spanning bij je kind.
Selectief mutisme is een angststoornis. Mensen met selectief mutisme kunnen goed praten, maar in sommige situaties lukt het helemaal niet. Dat maakt dat zij op school soms jarenlang zwijgen en vaak ook bij familie, belangrijke volwassenen of leeftijdsgenoten.
Je kindje wordt zich tussen de 1 en 4 jaar steeds meer bewust van de wereld om zich heen en van zichzelf. Verlegenheid is hier een natuurlijk gevolg van. Je peuter beseft zich namelijk steeds meer hoe hij zich verhoudt tot anderen, waardoor hij zich opeens klein of beoordeeld door volwassenen kan voelen.
Separatieangststoornis. Separatieangst is een bekend verschijnsel bij kinderen tot 4 jaar. Ze worden angstig wanneer een ouder de kamer verlaat of uit het zicht raakt of wanneer een scheiding verwacht wordt. Vanaf 4 jaar kunnen de meeste kinderen zonder veel problemen alleen of bij anderen worden gelaten.
Stom (stem), niet kunnen praten. Doofstom, niet kunnen praten vanwege doofheid.
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
In Nederland gaat het om een meer dan een half miljoen mensen. Het kan gaan om belemmeringen die het gevolg zijn van aangeboren stoornissen en beperkingen, of op latere leeftijd zijn ontstaan, na bijvoorbeeld een ongeval of ziekte.
Mutisme of stomheid is een stoornis in de gesproken taal, die wordt gekenmerkt door het (bijna) niet uiten van gesproken taal. Dit kan liggen aan onvermogen om te spreken. Dit treedt op bij cognitieve stoornissen en als catatonie bij schizofrenie. Ook kan het voorkomen bij depressie of als conversiestoornis.
Herkennen van faalangst
Leerlingen kunnen stil worden als ze angstig zijn, maar ze kunnen ook clownesk of stoer gedrag vertonen. Overmatig vragen stellen of juist niks durven te vragen, kunnen een signaal zijn dat een kind twijfelt aan zijn eigen kunnen. Ook hoofdpijn, buikpijn of moeilijk slapen kunnen signalen zijn.
Hulp bij taalachterstand
Als je merkt dat je kind meer hulp nodig heeft, kun je contact opnemen met een logopedist in de buurt. Zij kan je kind een periode helpen bij het ontwikkelen van de taal. Als ouder ben je vaak aanwezig bij de behandeling, zodat je thuis ook aan de slag kunt met de oefeningen van de logopedie.
Dysfasie is een neurologische stoornis in de spraak-taalontwikkeling: het kind begrijpt meestal veel meer van wat anderen zeggen dan het zelf kan zeggen. Dysfasie komt best vaak voor, ook de ernstige vormen.
De taalontwikkeling
Ongeveer de helft van de autistische kinderen leert niet spreken. Bij de autistische kinderen die wel gaan praten, komt de taalontwikkeling meestal laat op gang. Het gebruik van taal als communicatiemiddel blijft echter gestoord.
Vervolgens leert het kind om steeds meer woordjes te gebruiken. Het aantal woordjes neemt hierbij snel toe. Een kind van 18 maanden gebruikt gemiddeld 50 woordjes, terwijl een kind van 2 jaar gemiddeld 200 woordjes gebruikt.
Als je kind erg actief is, zijn teamsporten zoals voetbal, gym en zwemmen goede opties. Kies bijvoorbeeld voor judo (of peuterjudo/tuimelen) om je kind zijn verlegenheid te laten overwinnen. Ook wel eens aan kinderyoga gedacht? Yoga helpt je kind zijn gevoelens te uiten, te concentreren en zelfvertrouwen te kweken.