Een zonnepaneel is zelf dubbel geïsoleerd. Het aarden hiervan is daarom niet per se nodig. De metalen constructie waar de zonnepanelen op geplaatst worden moeten daarentegen wel geaard worden. Dit is dan ook één van de redenen dat de DC-kabels aan de constructie gelust worden met behulp van kabelbinders.
Er zijn verschillende manieren voor het aarden van zonnepanelen. De meest gebruikte manier is het aansluiten van een aardingskabel op de omvormer. Deze kabel wordt de vereffeningskabel genoemd. Via een aardrail wordt deze kabel op de hoofdaarde van je huis aangesloten.
Volgens het AREI mag de aardingsweerstand bij een huishoudelijke elektrische installatie maximaal 30 Ohm bedragen. Om je elektrische installatie vlot te laten keuren, zal je de aarding dus zo moeten plaatsen dat je aardingsweerstand onder de 30 Ohm ligt.
In de meeste gevallen zal de bliksem niet inslaan op uw zonnepanelen als u een schuin dak heeft. Bij een plat dak is de kans dat de bliksem op de zonnepanelen in slaat wel aanwezig.
Omvormers zonder scheidingtransformator MOETEN worden beveiligd met een aardlekschakelaar Klasse B (TYPE B). Er zijn uitzonderingen. Indien uw omvormer door de fabrikant is voorzien van een beveiliging Type B of als fabrikant anders verklaard.
Nieuwbouwwoningen hebben meestal al een 3-fasen aansluiting. Dit betekent dat er in de meterkast over 3 kabels stroom binnenkomt. Als je deze aansluiting hebt, is jouw meterkast geschikt voor zonnepanelen. In oudere woningen is vaak een 1-fase aansluiting.
Meestal wordt in Nederland een kabel met een dikte van 4 mm2 gebruikt. Ook de kabel van de omvormer naar de meterkast is bij voorkeur korter dan 20 meter, om dezelfde reden. Voor omvormers (fase 1) wordt een 3-aderige kabel gebruikt (3 x 2,5 tot 6 mm2) en voor omvormers (fase 3) 5 x 2,5 mm2.
Zonder aarding kan er stroom op de behuizing komen te staan. Dit is dan stroom die jij niet meer ontvangt van je zonnepanelen. Dit wordt ook wel het lekken van energie genoemd. Als je behuizing geaard is, dan kan deze geen stroom meer geleiden.
Het aarden van de montagerails waarop de zonnepanelen rusten is verplicht. De zonnepanelen zelf zijn dubbel geïsoleerd (er kan hierdoor geen spanning komen te staan op aanraakbare, geleidende delen). De zonnepanelen hoeven daarom zelf niet geaard te worden, al zijn er gevallen waarin dit wel wordt aangeraden.
Een geaarde elektrische installatie voorkomt dat het apparaat onder spanning komt te staan, door de elektriciteit naar de aarde af te voeren via de aardedraad in de installatie. Vanaf 1996 is het verplicht om alle wandcontactdozen/ stopcontacten bij renovatie of nieuwbouw te voorzien van randaarde.
De aardpen wordt in de grond geslagen. Meestal worden er meerdere staven op elkaar aangebracht en in de grond geslagen om de vereiste diepte te bereiken waarop stroom het beste de aarde in geleid kan worden.
Een aardingsonderbreker is verplicht in elke woning. Hierop van de technische elektrische keurder je spreidingsweerstand meten. De weerstand moet lager liggen dan 30 Ohm.
Het is de bedoeling dat je de aardedraad aansluit wanneer je armatuur een geel-groene draad heeft en wanneer er geel-groene bedrading in de centraal doos zit. Deze is meestal aangesloten in het midden van de kroonsteen. De kroonsteen is een blokje waarin elektriciteitsdraden met elkaar in verbinding worden gebracht.
De uv-bestendige kabelbuis wordt zo als het ware afgedekt door de regenpijp, waarvan de ankerpunten ook kunnen dienen voor de bevestiging van de kabelbuis. Langs de regenpijp loopt de AC-bekabeling vervolgens naar de grond.Daar boren we een tweede gat, waardoor de kabels tenslotte naar kelder en meterkast kunnen.
Het is wel een risico. Installateurs moeten elektrische installaties zoals zonnepanelen installeren volgens het Bouwbesluit waarin wordt verwezen naar de norm NEN 1010:2020 (Nederlandse Normalisatie Instituut, 2021). Daarin staat dat zonnepanelen niet via het stopcontact aangesloten mogen worden.
Houd er echter wel rekening mee dat geaarde stekkers niet werken op een ongeaard stopcontact, dat past niet. Het vervangen van niet geaarde stopcontacten is voor een elektricien een routineklus. Niet zelden is de aarding al aanwezig, maar moet deze enkel nog worden aangesloten.
Bij de omvormer dient een zogenaamde aardrail te worden geplaatst waar de vereffeningsleiding op aangesloten dient te worden. Ook de omvormer dient met eenzelfde vereffeningskabel op de aardrail te worden aangesloten. Uiteindelijk dient de aardrail op de hoofdaarde van het gebouw aangesloten te worden.
Bij een installatie met zonnepanelen, maar zonder thuisbatterij, moet men de energie die door de zonnepanelen wordt opgewekt meteen gebruiken. Dit is een van de grote nadelen van een installatie zonder batterij. Het is namelijk niet mogelijk om deze energie op te slaan.
Wanneer hier rekening mee wordt gehouden blijft het kabelverlies ruim onder de 1%. De kabel van de omvormer naar de meterkast moet bij voorkeur ook niet langer zijn dan 20 meter.
Een krappe slecht geventileerde meterkast of een hooischuur is daarom geen goede plek. Een koele garage, daarentegen, is de perfecte plek. Ondanks dat een zolder misschien warm wordt 's zomers, is ook dit een goede plek voor de omvormer, omdat zonnepanelen veel directe zoninstraling op het dak wegnemen.
Dat wil zeggen dat de zonnepanelen stroom opwekken zodra er daglicht is (zie ook: werking zonnepaneel). Ook bij bewolking produceren ze zonnestroom, al is dat minder dan bij direct zonlicht. Zelfs in de winter! Het is een fabel dat zonnepanelen alleen in de zomer, als de zon fel schijnt, stroom opwekken.
Allereerst is het verplicht om PV-panelen altijd op een aparte groep in de groepenkast aan te sluiten. Dit geldt ook voor de kleinere panelen die rechtstreeks met een steker in het stopcontact kunnen worden aangesloten. Een PV-omvormer kan niet zondermeer op een extra eindgroep worden aangesloten.
Een remautomaat zorgt er dus voor dat wanneer je meer dan 40 Ampère zou afnemen, terwijl je groepenkast hier niet geschikt voor is, de installatie wordt afgeschakeld. De kans dat je (op een bepaald moment) meer dan 40 Ampère afneemt is heel klein.
Voor het plaatsen van zonnepanelen is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat alle stroom 'uitgezet' kan worden en moet er dus een hoofdschakelaar aanwezig zijn in de meterkast. Dit is sinds 2005 ook een verplichting geworden voor alle groepenkasten.