Eerst is het belangrijk dat je leert te voelen in welke galop je landt. Als je dit onder de knie hebt dan ga je proberen je paard subtiel de hulpen te geven om in de goede galop te landen. Je doet dit door boven de sprong de hand aan de kant waar je heen wilt iets van de hals te brengen.
Een goed springpaard kan tijdens de afzet zowel naar voren (breedtesprongen) als omhoog (steilsprong) zijn sprong maken. De schoft van het paard is het hoogste punt waarbij het hoofd en de hals een voorwaarts neerwaartse houding aannemen. De rug is welvend en de achterhand wordt naar boven gebracht.
Springen is een van de meest populaire disciplines en samen met dressuur en eventing één van drie Olympische takken van paardensport. Paard en ruiter moeten een springparcours afleggen waar tussen de 9 en 12 hindernissen zijn opgesteld. Het doel is om dit parcours te springen zonder fouten te maken.
Paardrijden is net als velen andere sporten fysiek. Je gebruikt je lichaam en stimuleert daarbij niet alleen je motoriek maar ook je lichaamsbeweging en je traint een hoop spiergroepen waaronder je bil- en beenspieren maar ook je core. Wanneer je een uur in stap, draf en galop rijdt verbrand je ongeveer 250 calorieën.
Aangalopperen gaat het makkelijkst in een wending, dus in de hoek van de rijbaan of op een volte. Doordat hij daar al in de goede richting kijkt, zal een paard eerder in de goede galop aanspringen. Om aan te galopperen ga je vlak voor de wending doorzitten. Leg je buitenbeen iets naar achteren.
In het achterbeen van het paard, tussen het pijpbeen en het onderbeen, bevindt zich het spronggewricht. Een goed spronggewricht zorgt ervoor dat het pijpeen en het onderbeen een hoek van ongeveer 150 graden vormen.
Het weigeren of stoppen voor de sprong kan verschillende redenen hebben: Je rijdt je paard niet passend bij de sprong. Je geeft verkeerde hulpen. Een paard heeft weinig ervaring in het parcours.
Een paard is een vluchtdier. Het vlucht voor zijn belager, vlucht voor gevaar en vlucht voor pijn. Als het zadel niet lekker ligt op zijn rug en pijn veroorzaakt met rijden en nog meer met springen dan zal hij die sprong zo snel mogelijk achter zich willen laten, vluchten voor de pijn.
Het wereldrecord verspringen voor mannen is 8.95m en het staat op de naam van Mike Powell. Het wereldrecord verspringen voor vrouwen is 7.52m en het staat op de naam van Galina Chistyakova.
Springen kunnen Dravers zeker wel, 1 meter tot 1,30m is geen uitzondering. Maar er zit uiteraard verschil in het springen van 1 hindernis en het springen van een parcours met 10 sprongen. Het aan elkaar springen van een parcours vereist een goede dressuurmatige basis en dus een goede galop.
Een springzadel is na verloop van tijd als men wat verder gaat in/met het springen wel erg handig, het bevordert de beweging bij het springen en uw houding. Een dressuurzadel zorgt er juist voor dat uw lichaam langgerekt kan zijn, met een dressuurzadel zal het daarom lastig zijn om te springen.
1 galopsprong: 5,5 tot 6m. 2 galopsprongen: 9 tot 9,5m. 3 galopsprongen: 12 tot 13m. 4 galopsprongen: 16m.
Wanneer je nog vrijwel geen ervaring hebt met dunken is het verstandig om het jezelf eerst wat makkelijker te maken. Oefen met een kleine bal (tennisbal/handbal/volleybal) en speel op een lagere basket. Dunk in het begin met een hand. Dit is wat minder spectaculair, maar wel beter voor het aanleren van de techniek.
Vrijwel het hele bovenlichaam wordt aangesproken: de core, schouders, armen en rugspieren gebruik je om goed te kunnen springen. Ook maak je gretig gebruik van je beenspieren tijdens het springen. De hamstrings en bovenbenen worden ingezet om te kunnen bouncen.
Benen trainen
Om de sprongkracht te bevorderen dien je de benen en kuiten te trainen. Dit is echter niet zo makkelijk als het lijkt. Er zijn diverse soorten volleyballers. Volleyballers met hele dunnen benen, die hoog kunnen springen, maar ook zwaardere spelers die vanuit hun krachtige benen hoog kunnen springen.
Als je langs de schouder kijkt van het paard tijdens de galop kun je zien welk been het verst naar voren wordt gezet. Gaat het binnen voorbeen verder naar voren dan het buiten voorbeen? Dan zit je in de goede galop!
Echter, de werk:rust ratio zou 1:1 moeten blijven. Dus na vijf minuten galop moeten vijf minuten stap (of ontspannen draf) volgen. Binnen een segment zouden discipline-specifieke oefeningen moeten worden uitgevoerd. Voor dressuurpaarden zijn oefeningen die focussen op overgangen en verzameling, ideaal.
Oefen de galopbeweging. Het belangrijkste om goed te blijven zitten, niet alleen in galop maar in alle gangen, is met de beweging van het paard mee kunnen gaan. "Ontspanning in je lichaam is van essentieel belang om goed te kunnen blijven zitten," zegt instructrice Nelly Abbenes.
Paardrijden is wel een échte sport. Je wordt er zeker in het begin best moe van en zult misschien ook last krijgen van spierpijn. Ook moet je bij paardrijden veel dingen tegelijk doen. Dat is in het begin best ingewikkeld, maar sommige dingen worden vanzelf wat meer een automatisme.
De ene ruiter zal makkelijk kunnen draven en lichtrijden na 1 les, een ander pas na 3 lessen. We laten los dat alles snel moet gaan. Een ieder leert in zijn of haar eigen tempo. Het kan ook zo zijn dat de ene vaardigheid lange tijd nodig heeft om aangeleerd te worden en dat een andere vaardigheid komt 'aanwaaien'.
Als je je paard aan de teugel wilt rijden zul je eerst moeten zorgen dat hij in staat is zijn lichaam goed te buigen. Dat kun je doen door het rijden van voltes (cirkels). Oefen daar goed mee zodat het paard het lichaam naar beide kanten soepel kan buigen. Het voorwaarts- neerwaarts buigen komt daarna vanzelf.