Zonodig neemt u een of twee takken bij de basis weg. Om de struik op maat te houden knipt u een derde van de andere takken af. Dit geldt ook voor oude rozen met een remonterende bloei ('Sweetheart'). Wilde rozen zoals Rosa glauca en Rosa rugosa snoeit u alleen om de struik te verjongen.
Na de bloei, in de zomer, verwijder je de uitgebloeide bloemen. Zo kan de plant nieuwe bloemen vormen. Rozen snoeien voor de winter is nodig om je plant “winterklaar” te maken. Kort de rozen in tot op kniehoogte, zo'n 50 cm van de grond.
Na de bloei van de rozen kun je alle uitgebloeide bloemen verwijderen en de plant eventueel wat korter snoeien als de plant bijvoorbeeld te groot wordt. Doe dit bij voorkeur voor de winter, nooit snoeien als het vriest.
In de maanden juli en augustus kun je de bloei van rozen in jouw tuin verlengen, door de uitgebloeide rozen weg te knippen. Zo kunnen rozen tijdens hun tweede bloei alle kracht geven aan het maken van nieuwe knoppen. Het is belangrijk om de roos net boven een vijfblad (een uitloper met 5 blaadjes) af te knippen.
Door oude takken te snoeien krijgen nieuwe scheuten een kans en gaat de struik veel langer mee. Als je niets anders zou doen dan elk jaar een oude dikke tak weghalen, kan de roos wel dertig jaar oud worden.
Rozen kun je alleen verplanten als het blad eraf is (niet als het vriest!), in februari of maart. Die laatste twee maanden zijn heel gunstig, omdat de winterkou dan voorbij is. Met andere woorden: de snoeitijd is ook het tijdstip voor het verplanten. Daarom snoei je allereerst ook de rozen die je wilt verplaatsen.
Rozen houden van zon en ruimte.
Plant ze op een plek waar minimaal 5 tot 6 uur zon staat (of kies een soort die het ook in de halfschaduw doet) en waar niet eerder rozen hebben gestaan (rozenaaltjes!). Zet ze nooit dicht tegen een muur aan, daar is het te droog.
Als u een roos nooit snoeit en gewoon laat groeien, krijgt u steeds meer lange takken en steeds minder bloemen, die ook nog alleen aan de verste uitlopers zitten. Snoeien is dus essentieel, als u straks een compacte struik vol bloemen wilt. Doe het bovendien niet veel later of vroeger dan nu.
Rozen houden van een zonnige standplaats. Voorzie een voldoende ruim plantgat: 50 x 50cm. Rozen wortelen oppervlakkig. Let op dat u bij rozen in pot de kluit zoveel mogelijk intact houd.
Een stamroos snoeien
De takken van een stamroos worden in het voorjaar teruggesnoeid tot ongeveer 10cm boven de stam. Knip tot net boven het naar buiten gerichte oog zodat hier weer jonge scheuten naar buiten kunnen groeien. Het midden van een stamroos laat je altijd open zodat de plant voldoende licht en lucht krijgt.
Heesterrozen en Engelse rozen snoeien
Forse heesterrozen en Engelse rozen worden minder sterk gesnoeid. Snoei ook deze in maart. De eerste jaren niet snoeien, na drie jaar een derde van alle takken afknippen.
Wat zijn wilde scheuten bij rozen? Wilde scheuten zijn takken die uit de wilde onderstam groeien. De meeste rozen zijn geënt op een wilde onderstam, zoals dat ook bij bijvoorbeeld fruitbomen gebeurt. Daardoor kan het voorkomen dat er op deze onderstam zelf ook blad en bloemen beginnen te groeien.
Wilde scheuten herken je aan de lichtgroene kleur en de grotere aantallen doornen. Ze groeien vanuit het hout onder het oculatiepunt. Verwijder wilde scheuten altijd, omdat deze belangrijke voedingsstoffen aan de rozenplant onttrekken en de plant daardoor kan afsterven.
Stamrozen>>> moet u snoeien in maart. Om vorstschade bij een roos op stam te voorkomen raden wij u aan om alleen de stamrozen te snoeien als het overdag niet vriest. Snoei de takken bij de stamroos weg, die door de winter zijn beschadigd. Snoei alle dode takken en alle bruine takken van de stamroos weg.
Rambler rozen zijn snelgroeiende klimrozen die vroeg in de bloeitijd terecht komen. Rambler rozen hebben hierdoor een overweldigende bloemenpracht en ook een typische frisse rozengeur. Na de bloei krijgt u meestal ook nog mooie bottels. Rambler rozen zijn ziektevrij en hebben daarom ook mooi gezond uitziend blad.
Voor het bemesten van rozen is paarden- of koeienmest geschikt. Deze mestsoorten, en dan voornamelijk paardenmest, zitten vol met stikstof, fosfor, kalium en magnesium. Strooi deze mestsoorten nooit rechtstreeks na productie bij je rozen. Paarden- of koeienmest moet namelijk eerst minimaal 18 maanden composteren.
Bemesten doe je twee keer per jaar, ergens in maart en honderd dagen daarna (juni). De rozen die alleen wat verjongings- en fatsoeneringssnoei nodig hebben (grofweg de klimmers, de heesterrozen en de historische rozen) geef je in september ook nog wat mest.
In plaats van in een aardappel kun je je rozen ook gewoon stekken in water. Je kiest hiervoor een mooie roos uit en snijd de stengel schuin af of 10 centimeter. Snij alle ogen half weg zodat hier gemakkelijk wortels uit kunnen groeien.
Het stekken van rozen doe je altijd na de bloei, aan het einde van de zomer, dus tussen eind augustus en begin september.
De beste tijd om rozen te verplaatsen of te verplanten is de maand oktober. Water geven doet u 's ochtends vroeg, voordat de tuin opgewarmd is. Vroeg water geven geeft minder kans op schimmelziektes omdat de roos zo goed kan opdrogen.
Rozenstruiken hebben niet veel water nodig, maar de grond moet altijd vochtig zijn. Gebrek aan water maakt de rozen kwetsbaar voor ziekten zoals meeldauw. Een teveel aan water verstikt de wortels, dit kunt u herkennen doordat de blaadjes geel worden.
Door het baksodawater over de plant te sproeien geeft het vollere en gezondere bloemen. Voorbeelden van planten waarbij dit zeer goed werkt, zijn: clematis, ridderspoor (delphinium) en anjers (dianthus), begonia, geranium en hortensia (hydrangea). Voeg 1 mespuntje baksoda toe aan het water van de snijbloemen.
Je rozen zullen het best groeien in een grond met een optimale pH of zuurtegraad (een pH tussen 6,5 en 7,5 is ideaal). Voldoende kalk in de bodem is dan ook een absolute vereiste. Zonder kalk hebben de wortels van rozen het moeilijk om voedingsstoffen uit de bodem op te nemen.