Bij te hoge spanning heb je ook minder grip op de weg, trilt de band meer en gaat het algehele rijcomfort achteruit. Een te hard opgepompte band loopt ook meer kans op een klapband.
Een te hoge bandenspanning zorgt er namelijk voor dat een band sneller slijt. Bovendien heeft een band met te hoge spanning minder grip, trilt deze meer en is er vermindert rijcomfort. Daarnaast is de kans op een klapband groter.
Als u merkt dat het midden van uw band sneller slijt dan de randen , kan dit een teken zijn van overmatige spanning. Overmatige spanning kan ook leiden tot slechte grip.
Een te hoge of lage bandenspanning heeft negatieve gevolgen
Bij te hoge spanning heb je ook minder grip, trilt de band meer en gaat het rijcomfort achteruit.
De ideale bandenspanning ligt tussen 2 en 3 bar. Wanneer de luchtdruk in uw banden 0,5 tot 1,5 bar lager is dan voorgeschreven, spreken we van een te lage bandenspanning. Wanneer hij 0,5 bar hoger is dan voorgeschreven, spreken we van een te hoge bandenspanning.
In het instructieboekje van je auto staat de juiste bandenspanning vermeld. Vaak staat het ook op stickers op de deurpost, op de achterkant van de zonneklep of aan de binnenkant van het brandstofklepje. Controleer alleen koude banden, dan krijg je de juiste spanning.
Voordat u uw banden kunt gaan controleren, moet u weten wat de ideale spanning is. Hiervoor moet u de bandenspanning vinden die door de fabrikant van uw auto wordt aanbevolen . U kunt deze informatie meestal vinden op het portierframe aan de bestuurderskant, in de tankklep, in het handschoenenkastje of in de handleiding van uw auto.
Zeer lage bandenspanning (-1,5 bar)
Erg zachte banden kunnen leiden tot ongelukken. Een oververhitte band heeft een verhoogd risico op een klapband. Bij 130 km/h en een klapband verliest een bestuurder vrijwel altijd de macht over het stuur met de gevolgen van dien.
In Nederland rijden best veel auto's met een te lage bandenspanning. Uit elke band ontsnapt continu een beetje lucht. Daarom is het belangrijk om maandelijks de bandenspanning te controleren en indien nodig bij te vullen. Is een band écht zacht, dan kan dat gevaarlijke situaties opleveren.
De druk verlagen, en tussentijds meten werkt heel eenvoudig. Eenvoudig de tyredeflator op de ventielschroefdraad draaien, en vervolgens het binnenventiel losdraaien.Met de verschuifbare bus kun je de druk aflaten of stoppen om de bandenspanning te meten. Totdat je de juiste bandendruk bereikt hebt.
Verwijder de ventieldop van de steel op de band om de metalen pen bloot te leggen . Als u een luchtdrukgereedschap hebt, is de achterkant uitgerust met een klein onderdeel dat speciaal is ontworpen om luchtdruk te laten ontsnappen. Druk stevig op de pen van het ventiel met dit gereedschap, of een ander soortgelijk item, om lucht te laten ontsnappen.
Bij maximale PSI stuurt uw auto minder goed, remt u minder goed en loopt u het risico op gevaarlijke klapbanden . Te veel spanning kan er ook voor zorgen dat het midden van het loopvlak van uw band voortijdig slijt en de levensduur van uw banden verkort.
Buitensporige bandenslijtage van het middelste gedeelte van het loopvlak kan duiden op een te hoge bandenspanning. Als de band te hard is opgepompt, draagt het middelste gedeelte van het loopvlak de meeste belasting, waardoor het sneller slijt dan de buitenranden.
Dit komt doordat te veel lucht ervoor kan zorgen dat het loopvlak in het midden uitpuilt, waardoor er meer contact met de weg ontstaat . Als gevolg hiervan zal het midden van de band overmatig slijten. U merkt misschien ook dat uw voertuig slechte grip heeft of dat rijden hobbelig aanvoelt, zelfs op een gladde weg.
Het is belangrijk de door de fabrikant aanbevolen bandenspanning aan te houden om over- of onderspanning te voorkomen. Een te hoge bandenspanning kan leiden tot vroegtijdige slijtage in het midden van het loopvlak.
De minimale profieldiepte van je autoband mag niet minder zijn dan 1,6 millimeter. Dit geldt overigens voor zowel zomer-, winter-, als all season banden.
Een te hoge bandenspanning zorgt voor een versnelde slijtage in het midden van de autoband. Dat betekent dus sneller nieuwe banden kopen, en dat is zonde van het geld. Bij te hoge spanning heb je ook minder grip op de weg, trilt de band meer en gaat het algehele rijcomfort achteruit.
Te zacht opgepompte banden hebben ook een hogere rolweerstand, wat het brandstofverbruik verlaagt. En ze slijten sneller aan de buitenste randen van het loopvlak, wat betekent dat vervanging eerder nodig zal zijn dan bij goed opgepompte banden. Te hard opgepompte banden zijn minder een probleem .
Als de banden te hard zijn opgepompt (te hoge bandenspanning) is het contactoppervlakte met het wegdek aanzienlijk kleiner.De banden zullen dan in het midden van het loopvlak veel sneller slijten. Door dit minder contact met het wegdek zal de wegligging afnemen, vooral in bochten, en zal de remweg toenemen.
Mocht je nou onderweg zijn en je bandenspanning lampje gaat branden dan zul je snel moeten handelen. Parkeer je auto ergens veilig langs de weg en controleer of een van je vier banden lek is. Mocht dit het geval zijn dan raden we aan om niet door te rijden, maar de ANWB te bellen of zelf het wiel te vervangen.
Het rijden met een bandenspanning hoger dan is voorgeschreven, is veel minder problematisch dan rijden met een te lage bandenspanning. Het advies van TNO is om eigenlijk altijd met een 10% hogere bandenspanning te rijden. Maar pas de bandenspanning aan naar de gebruiksomstandigheden.
Bij een te hoge bandenspanning slijt het middengedeelte van de band snel en bij een te lage bandenspanning de buitenranden. Met de juiste bandenspanning gaan uw banden dus veel langer mee en bespaart u ook nog eens geld. Hoe meer brandstof de auto verbruikt, hoe meer uitlaatgassen er in de lucht komen.
De aanbevolen spanning vind je in het instructieboekje van je auto. Belangrijk om te weten: na 15 minuten of 5 kilometer rijden, moet je daar 0,3 bar bij optellen. Daarom luidt het advies: maak van banden oppompen een gewoonte én pomp je banden hard genoeg op.
Omdat een kleine overvulling van de bandenspanning zorgt voor een lager brandstofverbruik, een stevigere wegligging en over het algemeen de kans verkleint dat de bandenspanning te laag is als u, zoals de meeste mensen, de bandenspanning niet controleert tussen onderhoudsbeurten door.
Bij het controleren van de bandenspanning moet u ook rekening houden met de temperatuur en de belasting van het voertuig . Deze kunnen de bandenspanning beïnvloeden. Het materiaal van de velg doet er daarentegen niet toe.