Snel kleuren en cijfers herkennen. Een grote woordenschat hebben en lange, samengestelde zinnen maken. Juist heel laat gaan praten, maar wel meteen in volzinnen. Beter kunnen opschieten met oudere kinderen en volwassenen dan met leeftijdsgenoten.
Hoogbegaafde kinderen zijn vaak heel creatief. Ze hebben een levendige verbeelding en kunnen soms moeite hebben met het verschil tussen realiteit en verbeelding. Op de basisschool tekent je kind vaak een stuk beter dan z'n klasgenootjes en tekent bijvoorbeeld al snel in perspectief.
Slimme peuters/kleuters zijn nieuwsgierig, onderzoekend, kunnen goed onthouden, kunnen lastige denkproblemen aan. Ze zijn snel van begrip en stellen veel vragen. Slimme peuters houden van uitdagingen, kunnen reflecteren, hebben creatieve oplossingen en hebben leiderschapskwaliteiten.
Hij/zij steekt veel tijd in een hobby
Heeft je kind een hobby waar hij of zij naar eigen interesse heel veel tijd in steekt, om steeds beter te worden, dan is hij of zij geboren met zelfdiscipline. En zelfdiscipline op zo'n vroege leeftijd wijst op een hoge intelligentie, volgens BabyCenter.
Bij hoogbegaafdheid wordt er uitgegaan van een hoge intelligentie: een IQ-score van 130 of meer. Een belangrijk verschil hierbij is die tussen hoogbegaafd en hoogintelligent. Hoogintelligente kinderen zijn buitengewoon gevoelig voor externe en interne prikkels, waardoor ze meer informatie binnenkrijgen.
Een gemiddeld intelligentieniveau ligt tussen de 90 en 110. Bij een IQ tot 120 spreekt men van een bovengemiddeld intelligentieniveau en bij een IQ tot 130, spreekt men van een begaafd intelligentieniveau. Een hoogbegaafd kind heeft een IQ dat hoger is dan 130.
Hoogbegaafdheid bij kinderen geven kenmerken als perfectionisme, faalangst, intense emoties, het diepe nadenken, bezig zijn met volwassen vraagstukken en het vele vragen stellen? Dan is het belangrijk om te onderzoeken in hoeverre er inderdaad sprake is van hoogbegaafdheid.
Vroege kenmerken hoogbegaafdheid
Snel gaan lopen (bijvoorbeeld met 10 maanden) Vroeg praten en over een grote woordenschat (met 1,5 jaar al 200 woorden of meer) beschikken. Snel inzicht in oorzaak en gevolg krijgen. Al vroeg alert zijn met veel aandacht voor de wereld om hem heen.
Veel mensen zien het als een manier om hun hoogbegaafdheid te kunnen bewijzen. Misschien voelt het alsof je dan pas mag vinden en zeggen dat je hoogbegaafd bent. Maar hoogbegaafdheid komt niet altijd naar voren in een IQ-test. Sommige hoogbegaafden scoren zelfs laag op een IQ-test, ook al hebben ze een hoog IQ.
Hoogbegaafden denken snel
Alleen zo kunnen zij snel en oplossingsgericht denken. In principe gebruiken deze mensen het beelddenken als voorkeursdenken bij het oplossen van problemen. Een hoogbegaafde kan zowel beelddenken als taaldenken. Hij pakt het voorkeursdenken dat op dat moment het handigst is.
Als je kind 3 jaar wordt, gaat hij zijn zinnen steeds verder uitbreiden, tot vier- en vijf-woordzinnen. Je kleine kan op deze leeftijd al ongeveer 1.000 woorden zeggen, en hij begrijpt er 1.250. Onder die woorden zijn ook abstracte begrippen, zoals gevoelens en bijvoeglijk naamwoorden.
Als een kind op een IQ-test tussen 121 en 129 scoort, wordt een kind begaafd of ook wel meerbegaafd genoemd. Het betreft hier ongeveer 7% van de kinderen. Kinderen die boven 130 scoren, worden zeer begaafd of hoogbegaafd genoemd.
De woordenschat van een 2-jarige wordt steeds groter en je kunt al echte gesprekjes met hem voeren. Een 2-jarig kindje begint kleuren te herkennen en kan spulletjes van dezelfde kleur bij elkaar zoeken. Hij krijgt ook begrip van tijd, dat wil zeggen dat hij begrijpt dat morgen niet vandaag is.
Hoogbegaafde kinderen zijn zich bijvoorbeeld vaak al veel bewuster van relaties en verwachtingen dan hun leeftijdsgenoten. Bovendien leggen zij de lat voor zichzelf vaak hoog. En/of kunnen alles wat zij denken, voelen en weten, nog niet in woorden uitdrukken.
Het hoogbegaafde brein heeft een “bedrading” die voor meer emotionele intensiteit kan zorgen. Er is bewijs dat er meer verbindingen zijn tussen het onderdeel in de hersenen waar de emoties worden waargenomen en de prefrontale cortex. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de emotionele intensiteit van hoogbegaafden.
Heel wat hoogbegaafden groeien snel uit hun baan en dan slaat de verveling en onderprikkeling toe. Ze worden lange tijd niet meer uitgedaagd en krijgen last van chronische verveling, demotivatie en soms depressie. Onder je niveau functioneren is lastig, zeker als je hoogbegaafd bent.
90 – 110: normaal.
Kan uitzonderlijke begaafdheid verdwijnen? Nee. Uitzonderlijk begaafde kinderen groeien op tot uitzonderlijk begaafde volwassenen (zoals hoogbegaafde kinderen dat ook doen overigens). Maar op weg naar volwassenheid kan de hoogbegaafdheid zich “verstoppen”.
De andere helft van de studenten op een mbo heeft een hoger IQ. Bij studenten op een universiteit is het gemiddelde IQ 115. Ook voor deze groep geldt dat er studenten zijn die lager scoren dan het gemiddelde.
In sommige gevallen zijn de tekenen duidelijk: leerlingen die doorlopend tienen halen, hebben wellicht heel wat in hun mars. Maar een hoge intelligentie vertaalt zich niet altijd één op één in buitengewone prestaties: ook zaken als inzet, interesse of studeermethode spelen daarbij een rol.
Eigen aan kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong is dat ze blijk geven van een sterke leerbehoefte. Daarnaast hebben ze een brede belangstelling en zijn ze in staat zich zeer taakgericht op te stellen, mits de aangeboden opdrachten op het juiste ontwikkelingsniveau zijn.
De meest eenvoudige manier om hoogbegaafdheid te testen is middels het meten van het IQ. Dit kan gedaan worden door een IQ test te maken. Uit een IQ test komt een IQ score naar voren. Op het moment dat de IQ score hoger dan 130 is, kunnen we spreken van hoogbegaafdheid.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
Het ontstaan van hoogbegaafdheid zit hem voor een deel in de genen en voor een ander deel in de opvoeding en het onderwijs (zie ook bij het kopje wat is hoogbegaafdheid). Daarbij is het opvallend dat de invloed van erfelijkheid toeneemt met de leeftijd. De positieve en negatieve kenmerken van hoogbegaafdheid.
Albert Einstein (1879-1955)
Einstein, de man achter de relativiteitstheorie, was notoir slecht in het onthouden van namen, getallen en data. Desondanks wordt zijn IQ geschat op 160, waarmee hij een genie was.