Ontdekken is vrij simpel : alle apparaten afkoppelen en één voor één weer aankoppelen, totdat de lekstroom weer optreedt.Dit niet meten met een natte vinger, maar met een meetapparaat. Hoe het apparaat moet worden hersteld hangt van het apparaat af.
U kunt de karakteristieke lekstroom bij 50 Hz alleen meten met een stroomtang die voorzien is van een doorlaatfilter met een kleine bandbreedte, die stromen bij andere frequenties verwijdert. Wanneer de belasting aangesloten (ingeschakeld) is, bevat de gemeten lekstroom de lekstroom in belastingsapparatuur.
Hoeveel uw sluipverbruik van stroom gemiddeld is, hangt af van het aantal elektronische apparaten die u in huis heeft. Daarnaast heeft niet elk elektronisch apparaat sluipverbruik. Volgens Milieu Centraal zou een huishouden zo'n 450 kWh sluipverbruik aan stroom, gemiddeld per jaar hebben. Dit staat gelijk aan € 221,45.
Een ruststroom van minder dan 40 milliampère (0,04 A) is toegestaan. Ruststroom noemen we ook wel “lekstroom”. Op het moment dat de ruststroom hoger is dan 40 mA is er sprake van een ruststroomverstoring. Er blijft een elektrisch component of systeem ingeschakeld terwijl de auto geparkeerd staat.
Er zijn twee methodes voor het meten van verliesstroom. Bij de ene omsluit men de aardingsgeleider met de stroombek en bij de andere omsluit men twee geleiders (of drie geleiders, eventueel met nulgeleider) tegelijkertijd (zie tekening).
Om de lekstroom te meten kan je een ampere meter (multimeter) tussen je aarde draad plaatsen. Je meet dan de stroom die dus via je je apparaten lekt naar de aarde. Je kan heel makkelijk meten welke apparaten er lekken door ze in of uit te schakelen.
Algemeen. In de meterkast van uw huis bevindt zich de groepenkast waarin de aardlekschakelaar(s) en alle afgaande groepen (automaten)zitten. Hier hoort ook een groepenkaart bij aanwezig te zijn waar u op kunt zien welke groep welk gedeelte van het huis van energie voorziet en achter welke aardlekschakelaar deze zit.
Hoe test ik de aardlekschakelaar? Op de aardlekschakelaar zit een testknop met de letter “T”. Deze knop moet ingedrukt worden om te testen, de achterliggende installatie wordt uitgeschakeld. Na het testen moet de aardlekschakelaar normaal worden ingeschakeld.
Lekstroom is gevaarlijk omdat zaken onder stroom staan die niet onder stroom mógen staan. Bijvoorbeeld een vloer die onder water staat, een lamp, een metalen behuizing van een wasmachine, of een koffiezetapparaat. Als je in het water gaat staan, of een lamp aanraakt, kan je geëlektrocuteerd worden.
Sluipverbruik meten
Hoe kom je erachter welke apparaat stroom verbruikt in de stand-by modus? Dat kun je eenvoudig meten met een energiemeter. Steek de meter in het stopcontact bij het apparaat waarvan je het verbruik wilt meten en je ziet op het display direct hoeveel watt het apparaat op dat moment verbruikt.
Elk huishouden heeft wel een aantal flinke stroomvreters. Van veel apparaten weten we dat ze veel stroom verbruiken, maar er zijn ook stiekeme stroomvreters. Een aantal voorbeelden die vaak genoemd worden zijn een miniboiler, een uitgebreide decoder of wat dacht u van een slecht geisoleerde kokend waterkraan.
Een lekstroom kan ontstaan door een beschadiging of een defect in een elektrisch apparaat waardoor onverwachts spanning op het gehele apparaat komt te staan. Hierdoor loopt er stroom weg via de aarde met als gevolg dat er meer stroom ingaat dan dat er uitgaat. Dit geldt alleen voor een geaard apparaat.
Bij een lekstroom:
Je apparaat lekt water in de elektronica (koffiezetapparaat, waterkoker, wasmachine etc.) Elk apparaat heeft een lekstroom. Als deze waarde te groot wordt door defect of doordat heel veel groepen op dezelfde aardlekschakelaar zijn aangesloten, kan deze uit veiligheidsoverweging uitschakelen.
Een lekstroom is bijna niet te voorkomen. In veel apparaten zijn bijvoorbeeld transformatoren en/of bijvoorbeeld condensatoren aanwezig, veroorzakers van (kleine) lekstromen. Door niet enkel de fase, maar ook de nul te schakelen kan lekstroom als veroorzaker van gloeiende LED-lampen voorkomen worden.
Op het moment dat de uitgaande stroom te sterk afwijkt van de binnenkomende stroom, is er sprake van lekstroom. De aardlekschakelaar of aardlekautomaat schakelt bij het detecteren hiervan alle elektrische apparatuur in huis uit.
Als er een zekeringsschakelaar uitgevallen is, hebben we 2 mogelijkheden: Er is een kortsluiting. Je verbruikt te veel.
Op de aardlekschakelaar hoort een testknop te zitten, vaak aangegeven met de letter “T” of “ TEST” . Deze knop moet worden ingedrukt om te testen. Als het goed is wordt de achterliggende installatie uitgeschakeld. Na het testen moet de aardlekschakelaar weer normaal kunnen worden ingeschakeld.
Zelf de kortsluiting opsporen kan door alle stekkers op één groep los te halen, de groepsschakelaar weer aan te zetten en één voor één de stekkers weer in het contact te steken. Wanneer de stop doorslaat weet u door welk apparaat de kortsluiting veroorzaakt wordt.
Schakel de stroom in en plug de stekkers één voor één weer in. Valt de stroom uit zodra u een stekker in het stopcontact doet? Dan veroorzaakt het betreffende apparaat de kortsluiting.
Dit kan verschillende oorzaken hebben. Zo kan bedrading versleten zijn, een stopcontact kortsluiting geven, de hoofdzekering kapot zijn of een algehele stroomstoring bij de aanbieder zijn.
Je kan met een multimeter ook een batterij controleren, bijvoorbeeld een van 1,5 volt. Accu meten. Zwarte meetsnoer in COMM en de en de rode in V, je kan dan spanning met op de pollen. Tussen de 12,3 en de 12,7 Volt is de accu vol en bij 11,6 is de accu leeg.
Een aardfout is een fout ontstaan door een defect of een externe oorzaak. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een spanning geleidend onderdeel zoals een fasedraad onbedoeld contact maakt met de aarde. Dit vindt dan plaats via het omhulsel van je wasmachine.