Laat hem z'n hoofd midden tussen beide voorbenen door buigen. Met een wortel daag je hem uit om zo laag naar de grond te gaan en zo ver mogelijk naar achter te strekken. Hou deze 'sit-up' even vast. Laat je paard weer rustig omhoog komen en herhaal dit een paar keer.
Naast de dagelijkse training, rijden, longeren of een buitenrit kun je ook trainen om losser te worden door rekoefeningen te doen.
Voltes rijden, zowel links- als rechtsom, is een goede oefening voor het rechtrichten. Met een cirkel van acht tot tien meter help je hem om meer in te stappen en om meer gewicht op zijn achterhand te dragen. Een volte is voor je paard vaak lastiger dan je denkt. Dit komt door zijn natuurlijke scheefheid.
Om de achterhand sterker te maken zijn er diverse oefeningen die je kunt toepassen in je training. “Schouderbinnenwaarts is een prima oefening, want het paard moet hierbij meer op het achterbeen komen. De beenzetting loopt over drie sporen en hij moet zijn binnenachterbeen onder de massa brengen. Dat kost kracht.
Bij het losrijden worden de spieren opgewarmd. Begin met stapwerk, daarna een rustige draf en korte stukjes galop. Rijd wat oefeningen, zoals voltes en overgangen, waarbij je test of je paard goed op je hulpen reageert. Stap tussendoor regelmatig aan een lange teugel, zodat je paard even op adem kan komen.
Als je je paard aan de teugel wilt rijden zul je eerst moeten zorgen dat hij in staat is zijn lichaam goed te buigen. Dat kun je doen door het rijden van voltes (cirkels). Oefen daar goed mee zodat het paard het lichaam naar beide kanten soepel kan buigen. Het voorwaarts- neerwaarts buigen komt daarna vanzelf.
Ze rennen niet weg als ze rustig, vetrouwend en comfortabel met de ruiter zijn. Omdat op hol slaan een op angst gebaseerde reactie is, begint het herstel met het verdienen van het vertrouwen van je paard. Voor sommige mensen is dat erg moeilijk omdat ze er de tijd niet voor willen nemen.
Een goed trainingsschema voor je paard is: 2 dagen trainen 1 dag rust en dit steeds zo herhalen. De actieve rustdagen tussen de trainingen door zijn nodig om de spieren, banden en pezen te herstellen van de training.
Als je pony niet soepel is kan hij van last al snel het bit vast willen pakken. Pony is erg soepel alleen heeft hij wel moeite met zijn balans. Bit pakt hij vooral vast als er veel interessants om zich heen gebeurt. Normaal geen probleem maar op wedstrijd wel erg vervelend want dan is er natuurlijk van alles gaande.
Ieder paard heeft van nature de neiging om scheef te lopen. Dat is net zoals wij links- of rechtshandig zijn. Meestal voel je wel dat een paard scheef is, doordat je ongelijke druk op de teugels hebt. Een paard dat scheef gaat houdt zich voor je gevoel aan één zijde vast en laat te veel los aan de andere zijde.
Veel ruiters rijden hete paarden te veel terug, maar blijf juist naar voren rijden met deze paarden. Van terugrijden worden ze alleen maar heter. Niet voorzichtig worden met rijden, maar blijf initiatief nemen! Als je het prettig vindt kun je een heet paard eventueel longeren voordat je opstapt.
In reactie op jouw actief voorwaarts drijvende hulp brengt hij zijn hoofd en hals meer naar voren. Als jij dit zacht opvangt met een weerstand biedende hand en hij aanvaardt dat met een ontspannen rug, dan zal hij gaan nageven. Nageeflijkheid en aanleuning zijn een gevolg van op de juiste manier rijden.
Dus als je mij vraagt waarom je paard niet luistert dan zeg ik: Kijk eerst naar jezelf en dan naar je paard. Zoek een professional als je er niet achter komt of om te leren hoe het paard zijn balans kan verbeteren maar geef je paard nooit de schuld, ze zijn ook maar gewoon een levend wezen wat onze taal niet spreekt.
Lichtrijden doe je op het buitenvoorbeen van een paard. Dat betekent dat jij moet staan als het buitenvoorbeen naar voren gaat. Dat kun je zien door even naar beneden te kijken, naar het buitenvoorbeen. Rijd je op de linkerhand, dan hoor je te staan als het rechtervoorbeen naar voren gaat.
Je paard moet accepteren dat je been er is. Als hij eenmaal een neutrale ligging van je been accepteert, waarbij hij voelt dat het langs zijn flanken ligt, moet je van daaruit met je been naar de hand toe rijden. Als je dat doet, met contact in de teugel, dan sluit het achterbeen weer aan.
Appuyeren is het voorwaarts-zijwaarts bewegen van het paard, waarbij hij lengtebuiging in zijn lijf heeft en kijkt in de richting waarheen hij gaat. De achterhand blijft parallel aan de hoefslag en de buitenbenen kruisen voorlangs de binnenbenen (pootje over). De achterbenen worden telkens onder het zwaartepunt gezet.
Grondwerk zorgt ervoor dat het paard gehoorzaam en gemotiveerd met de ruiter meewerkt. Het paard leert om te luisteren naar de hulpen en ontwikkelt de juiste spieren. Zo wordt het paard voorbereid op het longeren, werk aan de hand en het rijden en het rechtrichten in vrijheid.
Een belangrijke spiergroep om te kunnen paardrijden is je core: je romp, buik- en rugspieren. Deze gebruik je onder andere om recht in het zadel te blijven zitten. Span je deze spieren te zeer aan, word je stijf in het lichaam, ga je niet soepel mee met de bewegingen van het paard en botst je te hard in het zadel.
Een paard dient minimaal 2 keer per dag buiten de stal te komen. Bijvoorbeeld 1 keer voor de training en 1 keer minimaal 1 uur weidegang of vrije beweging in een paddock. Indien er geen training plaatsvindt, dient er sprake te zijn van minimaal 2 uur weidegang of paddock.
Onder de 6 jaar is het paard vaak nog 'in de groei' en zijn banden, spieren en pezen kwetsbaar. Gemiddeld duurt het maar liefst 2 jaar voordat pezen en kraakbeen zich voldoende aangepast hebben aan zwaardere belasting. Boven de 20 jaar gemiddeld duurt het langer voor banden, pezen en spieren herstellen en opbouwen.
Gedrag en houdingen: veranderingen in gedrag en houdingen die een paard met pijn aan kan nemen zijn: minder bewegen, rusteloos, het hoofd laten hangen, onrustig, proberen te vluchten, rollen, met een hoef over de grond schrapen of een stijve houding aannemen.
De rengalop zie je vaak op de renbaan. Paard Mens stap 5 km /uur 4 km /uur wandelen draf (arbeids) 8 km /uur 8 km/uur joggen draf (renbaan) 54 km /uur 43 km /uur sprinten galop (arbeids) 16-27 km /uur galop (renbaan) 63 km /uur Page 5 Afstand Niet alleen snelheid is belangrijk maar ook afstanden.
Rennen zijn hun passie, ze houden van adrenaline. En de paarden voelen het zeer zeker wel – om die reden proberen ze uit alle kracht voor hun te winnen. De paarden op onze renbaan behoren toe aan kunstenaars en aan ondernemers.
Bij voltige worden gymnastische oefeningen op de rug van een paard uitgevoerd. Het paard loopt aan een lange lijn (de longe) op een cirkel en heeft een speciale voltigesingel met handvaten om. De longe wordt vastgehouden door een longeur. Voltigeren draait om ontspanning, souplesse, evenwicht en ritme.