Zo: Begin je boek met een sympathieke hoofdpersoon die een lastig probleem heeft. Het hoofdpersonage moet zo geloofwaardig zijn, dat je als lezer echt wil weten hoe het hem of haar vergaat. Besteed dus veel aandacht aan het uitwerken van je hoofdfiguur. Schrijven betekent beeldend schrijven, zeker bij kinderboeken.
De eerste zin is ook een uitnodiging. Je steekt een hand uit, in de hoop dat de lezer hem schudt. Met het begin van een verhaal wil je een lezer prikkelen om verder te lezen. Je wilt de lezer bij de hand pakken en het verhaal intrekken.
Een verhaal heeft een vaste opbouw. Er zijn altijd vier elementen: een hoofdpersoon met een probleem, een zoektocht met een worsteling, een wending met een aha-moment en het inzicht of het resultaat. En vervolgens kan het verhaal ook doorverteld worden.
Een goed verhaal bevat herkenning
Het is belangrijk dat de doelgroep wat heeft met jouw verhaal. Affiniteit, herkenning dat trekt de aandacht. Vooral wanneer het verhaal een gevoelige snaar raakt, want dan komt het dichtbij. Zo ook in onderstaand verhaal.
Gemiddeld bestaan de verhalen in prentenboeken uit 400 a 500 woorden.
Gewoon een beetje freubelen met lijnen met je favoriete pen of potlood. Probeer wat en laat je vooral niet beperken. Heb je een paar favorieten, werk deze dan iets verder uit als schets. Teken het karakter in verschillende omgevingen en situaties en in verschillende houdingen.
Bij de term 'het korte verhaal' wordt vrijwel altijd gedacht aan een verhaal tussen de 2.000 en 15.000 woorden. Hierbij moet je denken aan een verhaal tussen de 4 en 40 pagina's. Verhalen in verhalenbundels tellen meestal tussen de 5.000 en 8.500 woorden.
Begin bij het begin
Je begint bij de eerste zin en schrijft door tot de laatste. Handig voor als je het verhaal al goed in je hoofd hebt zitten of als jouw tekst ook chronologisch opgebouwd is. Misschien lijkt dit de enige manier waarop je 'hoort' te schrijven, maar dat is zeker niet waar.
Hoe mooi je woorden ook zijn, het draait in een prentenboek om de prenten. Een gemiddeld prentenverhaal beslaat ongeveer 24 bladzijden. Dat zijn 12 spreads, 12 grote prenten.
De echte prentenboeken
De “echte” prentenboeken waar met een verhaal meestal een probleem of vraagstelling wordt opgelost. De totale lengte van het verhaal is niet meer dan 1000 a 1500 woorden. De tekeningen variëren van detaillistisch tot eenvoudig en vertellen SAMEN met de tekst of ZONDER tekst het verhaal.
Een jeugdroman is vaker in de buurt van 20.000-40.000 woorden dan 50-60.000. Jongeren en kinderen hebben over het algemeen meer moeite met écht dikke boeken.
Voor deze boeken geldt een gemiddelde van 200-3500 woorden, afhankelijk van de leeftijd. Bij het schrijven van boeken voor de vroege lezer is het handig om rekening te houden met het AVI-niveau.
Een vol A4'tje opgemaakt met standaard marges, 12-punts lettergrootte en een regelafstand van 1,5 telt gemiddeld 400 tot 500 woorden.
Wanneer je deze tekst in een Wordbestand exporteert, kom je op ongeveer 500 woorden uit, verdeeld over 5 paragrafen. Ook als je kijkt naar een tijdschriftpagina komt dit redelijk overeen. En tijdschriftpagina bestaat meestal uit zo'n 600 woorden en is vergelijkbaar met het aantal woorden op een A4.
Wanneer je je boek inkoopt van een kwaliteitsuitgever, krijg je meestal 40% korting op de netto verkoopprijs. Je koopt je boek dan in voor netto 0,6*(15/1,09)= ongeveer €8,26 per stuk. Je marge, de winst die je maakt als je het boek zelf verkoopt, is dan ongeveer (15/1,09)-8,26= €5,48 per boek.
Iedereen kan een boek schrijven, maar als het niks voorstelt wil niemand het lezen. En zelfs bij een goed boek is er geen garantie op een succesvolle verkoop. Een voordeel: het is een stuk makkelijker om een goed non-fictieboek te schrijven dan een goede roman.
Een gemiddeld tarief is € 10 per 1.000 woorden. Voor een gemiddelde roman (70.000 woorden) kun je rekenen op € 700.
Een motto van een boek is een citaat, een spreuk, een sententia of een klein stukje tekst dat niet bij het verhaal hoort, en dat meestal van een ander persoon dan de auteur komt. Het gaat steeds vooraf aan een tekst en is daarvan duidelijk onderscheiden door plaats en wijze van afdrukken.
Heel gewoon is juist interessant
Je hoeft niet groots en meeslepend te leven om een goed verhaal te kunnen vertellen. Alledaagse situaties, vooral die waar iets misgaat, kunnen interessante verhalen opleveren. Ze zijn herkenbaar voor iedereen en je leert ervan hoe je om kunt gaan met tegenslagen.