Wat kan je doen? Leg een grasveldje aan (grasmatten of graszaad), want in het gras vinden vogels insecten en merels jagen er op wormen. Gebruik boomschors of grind voor paden. Kies voor dichte bomen en struiken: die bieden beschutting, veiligheid en voedsel.
Merel, zanglijster, koperwiek, kramsvogel en spreeuw
Voedsel: gewelde krenten en rozijnen, fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen, wat broodkruimels, Premium voedertafelmix. Voerplaats: een sneeuwvrije plaats op de grond met beschutting vlakbij.
Merels zijn dol op fruit. Vooral in het najaar en de winter gaan ze op zoek naar bessen en (afgevallen) fruit. Merels zoeken hun voedsel vaak op de grond, op een kort gemaaid gazon of tussen afgevallen bladeren. Gooi wat gedeukte appels of peren op een open plek in je tuin, in de buurt van struiken of een haag.
Merels zijn gek op alle soorten bessen, dus ook de lijsterbes.
Havermout: havermout kan je zowel als strooivoer op de grond gebruiken als op de voedertafel. Zaadeters zoals mussen, mezen, vinken, groenlingen en roodborstjes houden hiervan. Meelwormen en insecten: bevatten veel proteïnen en zijn bijzonder voedzaam voor vogels.
Veel vogels verstoppen zich daarom 's nachts. Merels kruipen weg in de struiken, spechten zoeken holletjes op en ransuilen (nachtvogels) rusten met hun schutkleuren op een boomtak.
Heb je restjes eten over? Veel keukenrestjes zijn prima en kan je geven aan de tuinvogels. Wat je niet mag geven zijn restjes met veel zout of kruiden of restjes die beschimmeld zijn. Vetrandjes, gekookte aardappelen, gekookte rijst of fruit zullen je tuinvogels heerlijk vinden en zijn ook nog eens goed voor ze.
Ze hebben een territorium dat door het mannetje vinnig wordt verdedigd tegen soortgenoten en ook wel tegen kleinere vogels. Het voedsel van de merel is erg gevarieerd. Ze foerageren meestal hippend op de grond en in de grond hakkend.
Het liefst maken ze hun nest in dichte struiken of lage bomen, in klimop en andere lage beplantingen. De nesten zijn vaak makkelijk te vinden waardoor veel eieren en jongen aan katten en kraaien ten prooi vallen. Ze compenseren dit natuurlijke verlies door veel jongen groot te brengen.
5 tips om vogels te voederen
Na een lange, koude nacht hebben vogels behoefte aan een stevig ontbijt en tegen de avond eten ze hun buikje rond om de nacht door te komen. Strooi niet te veel, dat kan muizen en ratten aantrekken. Geef geen voedsel waarin zout is verwerkt of kaas of brood.
Geen (oud) brood!
In brood zit zout en dat zout is niet goed voor vogels. Soms zit op het brood boter/margarine. Daar krijgen watervogels diarree van en de olie die in het brood zit komt in het verenkleed te zitten. Brood dat blijft liggen gaat bovendien schimmelen en trekt dieren zoals ratten aan.
Om te beginnen zijn er natuurlijk zonnebloempitten, gepelde pinda's en vetbollen, die in combinatie met een fraai voederhuisje een praktisch geheel vormen. Als aanvulling hierop zou je kunnen gaan voor vogelpindakaas in verschillende smaken zoals bosvruchten en zonnebloempitten.
2/ Slimme gauwdief
Al luisterend en kijkend voedsel zoeken, kost tijd en concentratie. Om aan een snelle hap te geraken, hebben merels een aantal slimme trucjes bedacht. Ze trippelen hevig in het gras waardoor de wormen de trillingen voelen. Deze denken dat er een mol aankomt of dat het regent.
De merel staat onder grote predatiedruk: nesten worden vaak geroofd door eksters, volwassen vogels vallen ten prooi aan huiskatten en sperwers.
De merels zingen 's avonds zo lang omdat het langer licht blijft. Als de zon op komt beginnen ze. Veel vogels reageren op het langer worden van het licht. De daglichtlengte wordt door de vogels gemeten en zorgt dat de hypofyse hormonen gaat aanmaken om het paargedrag in gang te zetten.
Zo zitten er onvoldoende voedingsstoffen in brood en dat kan de gezondheid van de vogels in gevaar brengen. Beschimmeld brood is zelfs giftig voor vogels en daar kunnen ze aan komen te overlijden. Voor watervogels is brood eigenlijk nog gevaarlijker dan voor landvogels.
Gevaar op verstrikking
Het plastic net om de vetbol heen is extreem gevaarlijk voor vogels, omdat ze hier met hun pootjes of snavel in verstrikt kunnen raken. Vogels kunnen dan sterven van de honger, dorst en uitputting. Ook kunnen wat grotere vogels, zoals meeuwen, de hele bol met net en al in één keer doorslikken.
Fruit. Ongebrande (en ongezouten) pinda's altijd in pindasilo's. Vetproducten voor tuinvogels (echter niet in de zon hangen) - zelf vetbollen maken is niet moeilijk. Broodkruimels, maar niet teveel (want te zout)
In principe zijn de Nederlandse merels standvogels. Ze blijven dus in de buurt van hun broedgebied. Een aantal Nederlandse merels overwintert wel ergens anders, zoals Spanje of Portugal. Ze vertrekken dan in het najaar, tussen september en november en keren aan het begin van de lente weer terug.
Schuilen voor de storm
Laag, in de luwte van groenblijvende naaldbomen en in dichte hagen en riet. Daar zijn ze beschermd tegen regen en wind. Daarbij geldt: hoe lager hoe warmer. Holenbroeders, zoals mezen, schuilen ook in holtes.