Leg een liniaal op de kaart vanaf de plaats waar je wilt vertrekken naar de plaats waar je naar toe wilt. Leg het kompas met de plaat/huis langs de liniaal. Draai nu de roos tot de noordlijnen gelijk lopen met de naald en de noordlijnen op de kaart. Bij de richtingpijl kun je nu aflezen in welk richting je wilt lopen.
Leg de zijkant van het kompas van 1 naar 2, oriëntatiepijl wijst in de te lopen richting. De magnetische naald wijst naar het noorden (N). Leg de kaart gelijk met het kompas, gericht naar het noorden, de oriëntatiepijl in de te lopen richting.
Kompas lezen is niet moeilijk zolang je maar weet waar je bent als je gaat starten en waar je heen wilt gaan. Het helpt dan om een wandelkaart te gebruiken maar dat is niet noodzakelijk. Per slot van rekening zijn er gebieden waar geen kaart van bestaat of waar geen paden zijn.
Het meest eenvoudige kompas is een apparaatje met een draaibaar wijzertje. Het wijzertje wijst altijd naar het noorden. Dat komt doordat het wijzertje een magneet is die zich richt naar het magneetveld van de aarde.
Je wijst met de richtingpijl op het kompas naar het object. Vervolgens draai je de roos net zolang tot de naald en de noordlijnen in de zelfde richting wijzen. Op de roos van het kompas kun je nu bij de richtingpijl lezen in welke richting het object staat.
Dat kan met een horloge, maar ook met behulp van de Poolster. 's Nachts is de Poolster een betrouwbare aanwijzer van het noorden. Als je de Poolster weet te vinden, dan weet je ook waar het noorden, oosten, zuiden en westen zijn. De Poolster is de voorste ster van het pannetje van de Kleine Beer.
Op de zon kan je ook steeds afgaan, ook al heb je geen kompas. Rond de middag staat de zon ongeveer in het zuiden, dit is op haar hoogste punt.Zo weet je dus dat aan de andere kant het noorden ligt. 's Ochtends staat de zon in het oosten en s' avonds in het westen. Vele bloemen en planten groeien naar het licht.
Oost staat recht tegenover west, zoals ook zuid recht tegenover noord staat. De betekenis van het woord 'Oriënt' is (letterlijk) de zon komt op in het oosten. Omdat het oosten is gedefinieerd als de richting waarin de zon lijkt op te komen, is het de richting waar het oppervlak van de aarde naartoe draait.
Richt de kleine wijzer op de zon. Het zuiden ligt in het verlengde van een denkbeeldige as in het midden tussen de 12 en de kleine wijzer. Dit is de basistheorie. In theorie staat de zon om 12 uur in het zuiden.
Er zit een kompas-chip in een telefoon waarbij het magnetische veld in twee of drie assen wordt waargenomen. De chip leest het magnetische veld in elke as en zet dit om naar informatie die de telefoon kan verwerken. Zo zie jij een ouderwets kompas op je scherm, al geven de meeste telefoons wel iets meer informatie weg.
Je positie, coördinaten en hoogte bekijken
Om je positie nauwkeurig te bepalen, houd je de iPhone horizontaal om het dradenkruis uit te lijnen met het midden van het kompas. Om je huidige richting vast te leggen, tik je op de kompaswijzerplaat. Wanneer je van deze richting afwijkt, wordt een rode band weergegeven.
Een tweede afwijking maakt het voor kompassen moeilijk om het goede pad wijzen.Deze afwijking heet inclinatie. Het magnetisch veld is namelijk niet overal even krachtig. Hierdoor kan een kompasnaald uit balans raken en tegen het glas van de roos (doorzichtige bescherm box om de naald heen) vast komen te zitten.
Een kaart moet een legenda, wind- roos, schaal en titel hebben om de kaart goed te kunnen lezen.
Het noorden is tegenovergesteld aan het zuiden en geeft de richting van de Noordpool aan. Omdat voor de richtingsbepaling vaak van een magnetisch kompas gebruikgemaakt wordt en de kompasnaald niet overal precies naar de noordpool wijst, onderscheidt men het geografische noorden en het magnetische noorden.
Dit heb je nodig om te kunnen kaartlezen: De legenda, schaal, titel en noordpijl.
Dit kan aan de hand van een kompas. Er zitten 360 graden in een cirkel en een kompas ís een cirkel. Bovenaan zit het noorden, onderaan het zuiden, links het oosten en rechts het westen. Het noorden staat op 360° (° betekent graden), het zuiden op 180°, het oosten op 90° en het westen op 270°.
Je moet het kompas horizontaal houden (of leg het plat op de grond) zodat de wijzer kan draaien. Draai tot de rode naald de N van noord aanwijst, nu sta je met je neus naar het noorden.Achter je is dan het zuiden, rechts het oosten en links van je het westen. Dit noemen we de windrichtingen.
Een horloge als kompas
Voor 12.00 uur: Trek een denkbeeldige lijn over je horloge die de afstand tussen de kleine wijze er de 12 halveert. Deze lijn wijst nu naar het zuiden. Na 12.00 uur: Het zuiden is nu te vinden door een denkbeeldige lijn tussen de 12 en de kleine wijzer te trekken.
Wanneer je een tuin op het oosten heb zal je vooral 's morgens heerlijk kunnen genieten van de vroege zonnestralen terwijl je geniet van je eerste kop thee of koffie van de dag en wellicht een heerlijk ontbijt. Een bijkomend voordeel is dat het dan vaak niet zo warm is, maar je toch volop zon in je tuin hebt!
Het noordoosten wordt dus gezien als de plaats die iets ligt ten noorden van waar de zon opkomt, niet als de plaats die ten oosten ligt van de richting van de magnetische pool.
De noordpool en de kompasnaald trekken elkaar aan. En dus wijst de kompasnaald altijd naar het noorden. Door een kompas weet je dus altijd waar het noorden is.
Zenit. Alleen op of tussen de keerkringen kan de zon 's middags in het zenit staan, dat is loodrecht boven de waarnemer. Ten noorden van de Kreeftskeerkring staat de zon 's middags altijd in het zuiden. Ten zuiden van de Steenbokskeerkring staat zij 's middags altijd in het noorden.
Om meteen maar met de deur in huis te vallen: het grootste deel van de dag heeft een tuin op het noorden weinig zonlicht. Zo, dat is eruit. Maar dat geldt vooral voor de wintermaanden. Van mei tot en met oktober is het in een op het noorden gelegen tuin 's morgens als de zon opkomt, goed toeven.
Het oriënteren helpt je vooraf te ontdekken hoe een tekst, boek of klapper in elkaar zit en wat de hoofdzaken zijn. Je voorkomt daarmee dat je je aandacht teveel op details richt zonder een idee te hebben van de grote lijnen. Je kan dan ook ontdekken wat je eigenlijk al weet van het onderwerp dat behandeld wordt.