Hoe lang u met een donornier kunt leven, verschilt per persoon. Een nier van een overleden donor blijft gemiddeld 10 tot 15 jaar goed werken.Een nier van een levende donor blijft gemiddeld 15 tot 20 jaar goed werken.
Is er verschil in werking en levensduur van een postmortale donornier of een nier van een levende donor? Ja, dat is zo; na 15 jaar doet (gemiddeld) de helft van de nieren van een levende donor het nog. Voor nieren van een overleden donor geldt dat na ongeveer 10 jaar de helft van de nieren het (gemiddeld) nog doet.
Overlijden eerste twee weken na ingreep: gemiddeld rond 2 à 5%. 1-jaarsoverleving: 90%. Dat betekent dat 90 mensen op 100 vanaf hun transplantatiedatum tot 1 jaar na de ingreep, in goede conditie, in leven zijn.
Patiënten die een niertransplantatie ondergaan, kunnen terugkeren naar een normaal leven met een verbeterde kwaliteit van leven, vergelijkbaar met die van gezonde individuen . De operatie vermindert het risico op infecties en complicaties door dialyse, wat leidt tot een langere levensverwachting in vergelijking met patiënten die levenslange dialysebehandelingen nodig hebben.
Donornier van overleden donor
Dan is de nier afkomstig van iemand die is overleden én zich had geregistreerd als orgaandonor. Gemiddeld blijft een getransplanteerde postmortale nier 10 jaar werken. Daarna moet je weer op de wachtlijst voor een donornier en dialyseren.
Hoewel getransplanteerde organen de rest van je leven mee kunnen gaan, geldt dat niet voor veel organen . Sommige redenen liggen mogelijk buiten je macht: een lichte ontsteking door de transplantatie kan het orgaan aantasten, of een aanhoudende ziekte of aandoening kan hetzelfde doen met het nieuwe orgaan als met het vorige.
Transplantatie vindt plaats tot een leeftijd van ongeveer 70 jaar, in zeldzame gevallen tot 80 jaar. De algemene conditie van de patiënt is hierbij een doorslaggevende factor.
Als uw herstel goed verloopt, wordt u na 8 weken doorgaans aangemoedigd om te beginnen met matige lichaamsbeweging. Dit kan wandelen, joggen, zwemmen of fietsen zijn. De meeste sporten en activiteiten zijn mogelijk, maar u moet zware contactsporten (rugby, vechtsporten, boksen) vermijden, omdat deze uw nieuwe nier kunnen beschadigen.
Of een transplantatie van een nier mogelijk is, hangt wel af van uw situatie. Een transplantatie is een zware operatie. Uw lichamelijke gezondheid moet daarom goed genoeg zijn.
U mag gedurende 2-4 weken niet rijden of voorwerpen tillen die zwaarder zijn dan 10 pond. Als u geen complicaties ervaart, kunt u mogelijk na 6-8 weken weer lichte werkzaamheden uitvoeren. Uw coördinator niertransplantatieverpleegkundige kan vragen beantwoorden over activiteiten die u wel en niet mag doen tijdens het herstel.
Nee. Alcohol is niet alleen giftig voor de lever, het kan ook de metabolisatie van bepaalde medicijnen verstoren. Wees je ervan bewust dat veel "non-alcoholische" bieren wel wat alcohol bevatten .
Tot enkele maanden na de transplantatie zijn de belangrijkste risico's afstoting van de nieuwe lever, infecties en het optreden van galwegcomplicaties (lekkage en vernauwing van de galwegen). De medicijnen die u gebruikt, zijn uiterst belangrijk om de donorlever goed te laten werken en afstoting tegen te gaan.
Verhoogde levensverwachting met niertransplantatie
Met een niertransplantatie van een overleden donor (een nier van iemand die hersendood is), stijgt de levensverwachting naar 30 jaar. En het allermooiste is dat een niertransplantatie van een levende donor de levensverwachting verhoogt naar 40 jaar .
Wanneer u nog een redelijke nierfunctie heeft (>10% van de normale nierfunctie), kunt u nog jaren leven. Als er nog maar een paar procent nierfunctie over is, ligt dat anders. Dan zal dit waarschijnlijk niet meer dan een paar weken of maanden zijn.
In de eerste weken na de transplantatie stopt gemiddeld ongeveer 10 procent van de donorlevers met werken. Daarna gaat het percentage werkende levers steeds langzamer omlaag. Na 5 jaar werkt gemiddeld nog 67 procent van de getransplanteerde levers.
Niertransplantatie kan gevorderde nierziekte en nierfalen behandelen, maar de operatie is geen genezing . Sommige vormen van nierziekte kunnen na een transplantatie terugkeren. De gezondheidsrisico's die gepaard gaan met een niertransplantatie omvatten die welke direct verband houden met de operatie en afstoting van het donororgaan.
De meeste nierpatiënten overlijden uiteindelijk niet aan nierfalen. Ze overlijden aan andere aandoeningen. Bijvoorbeeld een longontsteking of een hartinfarct. Als u wel overlijdt aan nierfalen, raakt u bewusteloos en uiteindelijk in coma.
Hoe lang u met een donornier kunt leven, verschilt per persoon. Een nier van een overleden donor blijft gemiddeld 10 tot 15 jaar goed werken.Een nier van een levende donor blijft gemiddeld 15 tot 20 jaar goed werken.
De meeste voedingsmiddelen en dranken zijn volkomen veilig om te nemen na een transplantatie. VERMIJD alstublieft grapefruit, granaatappel, pompelmoes, bloedsinaasappel en zwarte drop , omdat deze de hoeveelheid anti-afstotingsmedicatie in uw lichaam kunnen verhogen en dit kan schadelijk voor u zijn.
Voorwaarden voor niertransplantatie
u geen andere ernstige lichamelijke aandoeningen hebt aan uw hart, longen, bloedvaten of andere organen;u een goed gewicht hebt;bent u te zwaar, dan moet u proberen af te vallen. hebt u een bolle buik, dan beslist de transplantatiechirurg of u een nier kunt krijgen.
Volg de richtlijnen voor voedselveiligheid. Vermijd alcohol . Blijf gehydrateerd door elke dag voldoende water en andere vloeistoffen te drinken. Vermijd grapefruit en grapefruitsap vanwege het effect ervan op een groep immunosuppressieve medicijnen (calcineurineremmers)
Naar huis. Als alles goed gaat, mag u ongeveer 2 weken na uw transplantatie naar huis. Als er complicaties optreden kan het uiteraard zijn dat de opnameduur langer wordt.
Een 20-jarige patiënt met nierfalen die dialyseert, heeft een resterende levensverwachting die vergelijkbaar is met die van een gezonde 65-jarige (namelijk nog 20 jaar).
Een nierdonor met bloedgroep O kan iedereen een nier geven. Een nierdonor met bloedgroep A kan een nier geven aan een ontvanger met bloedgroep A of AB. Een nierdonor met bloedgroep B kan een nier geven aan een ontvanger met bloedgroep B of AB.