De acute vorm treedt meestal op vanaf 10 dagen na de transplantatie tot gemiddeld 6 maanden daarna. Deze vorm richt zich voornamelijk op 3 organen: de huid, het maag-darmstelsel en de lever. De huid wordt het vaakst aangetast en de ernst van de klachten kan variëren.
Graft-versus-host-ziekte (oftewel 'graft versus host disease'; GvHD) wordt ook wel omgekeerde afstotingsziekte genoemd. Graft-versus-host-ziekte ontstaat als de afweercellen van de donor de weefsels van de patiënt als vreemd herkennen. Daardoor vallen de afweercellen van de donor, het weefsel van de patiënt aan.
Als een stamceltransplantatie mislukt, kunt u overlijden. Dit kan komen doordat de donorstamcellen niet aanslaan. Maar vaker komt het door ernstige complicaties zoals de graft-versus-host-ziekte of infecties. De kans op overlijden na een allogene stamceltransplantaties ligt tussen 15 en 20%.
Aan het eind van de behandeling met chemotherapie blijft er nog steeds een grote kans bestaan dat de AML 1 tot 2 jaar na de behandeling weer terugkomt.
Nee, echt pijnlijk is de afname van stamcellen niet. Er zijn twee manieren om stamcellen af te nemen bij een donor: uit het bloed en uit het beenmerg. Een afname uit het beenmerg gebeurt onder algemene verdoving, wat op zich vrij ingrijpend is om als gezond persoon te ondergaan.
Bij ongeveer de helft van de patiënten die een complete remissie hebben bereikt, komt de ziekte na 1 tot 4 jaar toch weer terug. Die kans wordt wel kleiner na 2 jaar. Komt de ziekte terug, dan kunnen patiënten opnieuw behandeld worden.
De gekregen stamcellen groeien niet direct uit tot bloedcellen. Het duurt zo'n 2 tot 3 weken voor dat zover is. Deze periode heet 'de dip'.
Een patiënt die na twee jaar nog in leven is, heeft ongeveer f 231.000,- aan kosten gegenereerd. Voor transplantaties met onverwante donoren komen de kosten per patiënt op ongeveer f 334.500,- (en f 382.500,- indien de patiënt na twee jaar nog in leven is).
Na een stamceltransplantatie zijn de eerste 3 tot 6 maanden lichamelijk erg zwaar. Vooral na een allogene stamceltransplantatie is langdurig intensieve controle vereist. De eerste drie maanden onderzoekt uw arts u wekelijks op infecties, de graft-versus-host ziekte (transplantaat tegen gastheer) en andere complicaties.
Partiële antibiotische decontaminatie (PAD) en isolatie
In de periode waarin het eigen beenmerg is uitgeschakeld en de donor stamcellen nog moeten uitgroeien (de 2 weken na de transplantatie) is de afweer tegen infecties met bacteriën sterk verminderd.
Voorafgaand aan de infusie van de stamcellen krijgt de patiënt chemotherapie en immuunremmers om plaats te maken voor de donorcellen in het beenmerg en tevens de zieke cellen zoveel mogelijk op te ruimen.
De belangrijkste bijwerkingen van een stamceltransplantatie zijn een verhoogd risico op infecties en bloedingen (hemorragie, bloeduitstortingen). Dat zijn niet de bijwerkingen van de stamceltransplantatie zelf, maar van het feit dat vóór de transplantatie je eigen (resterende) beenmerg volledig vernietigd moet worden.
Graft versus host (letterlijk: transplantaat tegen gastheer) is een verzamelnaam voor bepaalde complicaties van orgaantransplantaties. Vooral bij beenmergtransplantaties kan het donorweefsel (de graft) een afweerreactie vertonen tegen het weefsel van de ontvanger (de host).
Na de stamceltransplantatie loopt u risico op de graft-versus-host ziekte. Zodra de stamcellen van de donor in het lichaam van de patiënt komen, kunnen de afweercellen van de donor het lichaam van de patiënt als vreemd herkennen. Dit is een omgekeerde vorm van afstoting en noemen we Graft versus Host ziekte.
Vervolgens worden de nieuwe stamcellen via een infuus aan de patiënt gegeven. Dan volgt het wachten … een lange periode waarbij je in isolatie verpleegd moet worden vanwege het risico op infecties. Er zijn ook bijwerkingen op organen als de lever, nieren, longen.
Isala heeft een samenwerkingsverband met het Amsterdam UMC (locatie VUmc) op het gebied van allogene stamceltransplantaties. De eventuele voorbehandeling met chemotherapie gebeurt in Isala, net als voorbereidende onderzoeken voorafgaande aan een allogene stamceltransplantatie.
Er zijn twee manieren om stamcellen af te nemen. Het kan via het bloed (PBSC: perifere stamcelbloeddonatie) of via het beenmerg. In tweederde van de gevallen wordt gekozen voor stamceldonatie via het bloed. Het is de arts die bepaalt welke vorm wordt gekozen.
Wanneer er verder geen complicaties zijn, kun je na drie tot vijf weken naar huis. Je moet nog wel regelmatig naar het ziekenhuis voor controles. Het herstel duurt bij een autogene stamceltransplantatie ongeveer een half jaar en bij een allogene transplantatie een jaar.
Alcohol is slecht voor de lever. Bovendien verstoort het de leverfunctietesten bij de controles. De artsen raden daarom alcoholgebruik af.
Stamceltherapie (aHSCT) is in Nederland nog niet beschikbaar en wordt niet vergoed als behandeling voor mensen met MS. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat de behandeling bij sommige vormen van MS nieuwe aanvallen kan voorkomen en achteruitgang kan remmen of zelfs stoppen.
De woekering van abnormale witte bloedcellen komt vooral tot uiting in: zwelling van de lever, de milt en de lymfeklieren. bot- of gewrichtspijn, zozeer zelfs dat het kind mank gaat lopen (dit is te wijten aan de woekering van leukemische cellen in het betrokken beenmerg)
Wat is de overleving van chronische lymfatische leukemie? Gemiddeld zijn 10 jaar na de diagnose nog 76 van de 100 mensen in leven. Let op: dit zijn gemiddelde cijfers voor alle mensen met deze soort kanker. Jouw vooruitzichten kunnen anders zijn dan het gemiddelde.
In een verder gevorderd stadium van acute leukemie komen de zieke witte bloedcellen in de bloedbaan terecht. En soms ook in de organen. Die kunnen dan overvol raken met leukemiecellen. Mogelijke symptomen hiervan zijn hoofdpijn en zwelling van het tandvlees.