Het geologisch tijdvak Weichselien (Vlaanderen: Weichseliaan of Weichsel), ook wel Weichselglaciaal genoemd, is een etage van de serie Pleistoceen, die duurde van 116.000 tot 11.700 jaar geleden. Het Weichselien komt na het Eemien en wordt opgevolgd door het Holoceen. Het Weichselien is bekend als "de laatste ijstijd".
Vanaf ongeveer 1 miljoen jaar geleden veranderde dit met de Middenpleistocene revolutie en vonden ijstijden iedere 100.000 jaar plaats. De ijstijden duurden gemiddeld ongeveer 80.000 jaar glaciaal en interglacialen ongeveer 20.000 jaar.
Ongeveer 10.000 jaar geleden kwam er een einde aan de ijstijden. Noordoost Twente, ooit een deel van een grote bosrijke vlakte, was veranderd in een glooiend, zandrijk gebied dat werd doorsneden door vele waterstromen.
In de afgelopen drie miljoen jaar zijn er tussen de twintig en dertig ijstijden geweest.
Gemiddeld lag de temperatuur in de Kleine IJstijd in ons land zo'n 1 tot 2 graden onder de temperaturen van tegenwoordig. In de Grote IJstijden lag de jaargemiddelde temperatuur in West-Europa zo'n 10 graden lager dan nu. Daarna trad een stijging van de temperatuur op, vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw.
Een team wetenschappers heeft de temperatuur op het hoogtepunt van de laatste ijstijd, een periode die bekendstaat als het Laatste Glaciale Maximum, vastgesteld op ongeveer 46 graden Fahrenheit .
Het einde van een ijstijd (de deglaciatie) valt vaak samen met een maximum in zonnestraling waardoor de inmiddels enorme ijskappen instabiel worden en versneld afsmelten.
Glacialen worden verondersteld enkele duizenden jaren te hebben geduurd. De koude glacialen worden afgewisseld met warmere interglacialen. Het epoch waar we nu in leven, het Holoceen, is een interglaciaal.
Circa 600 miljoen jaar geleden is de aarde mogelijk geheel met ijs bedekt geweest ('Snowball earth' theorie). Het klimaat in het Kwartair, het laatste ijstijd-tijdvak. De koude (blauwe) pieken in de grafiek zijn de ijstijden.
Rond 10.000 jaar geleden was de aarde al een stuk warmer, ook al was de ijstijd toen 'pas' zo'n 1700 jaar voorbij. De permafrost smolt langzaam maar zeker, waardoor deze alleen in noordelijke gebieden aanwezig bleef.
In de prehistorie gingen mensen schrikbarend vroeg dood. Tot ongeveer 30.000 jaar terug. Toen werd vermoedelijk een deel van de mensheid vijftig jaar oud en was er zelfs een groep die de tachtig of negentig haalde.
Het fysieke uiterlijk van mensen is de afgelopen 10.000 jaar nauwelijks veranderd . De basisanatomie van het menselijk lichaam is grotendeels onveranderd gebleven en moderne mensen en hun voorouders van 10.000 jaar geleden zouden niet van elkaar te onderscheiden zijn geweest als ze elkaar hadden ontmoet.
De moderne mensen leefden als nomaden. Ze trokken achter grote kuddes rendieren en paarden aan. Hun leven speelde zich af rondom het kamp waar ze een paar weken of maanden woonden en dan weer verder trokken. In het kamp zorgden ze voor de kinderen, ze kookten er, maakten er gereedschap en kleding.
De dino's zijn inderdaad niet uitgestorven door een ijstijd, maar door een komeetinslag op Yucatán, Mexico. En er waren inderdaad geen mensen in de ijstijd, enkel dieren die met onder andere hun vacht en overlevingsinstinct de tijd door konden komen, en uit die dieren zijn wij gekomen.
Ca 80.000 jaar geleden: koud: zee ca 80 meter lager: nieuwe 'uitbraak' van Homo sapiens naar Azie, nu naar Yemen vanuit Ethiopie/Eritrea. Suksesvolle kustdieren-verzamelcultuur (schelpdieren, vis) die langs de kust van de Indische Oceaan leidt tot in Australie (ca 75.000 jaar geleden).
Tijdens het laatste glaciale maximum, dat duurde van ongeveer 26.500 tot 19.000 jaar geleden , bedekten ijskappen grote delen van Noord-Amerika. Dramatisch lagere zeeniveaus onthulden een enorm landgebied dat bekend staat als Beringia, dat zich uitstrekte van Siberië tot Alaska en kuddes paarden, mammoeten en andere Pleistocene fauna ondersteunde.
Ongeveer 50 miljoen jaar geleden was de planeet te warm voor poolkappen, maar sindsdien is de aarde grotendeels aan het afkoelen . Vanaf ongeveer 34 miljoen jaar geleden begon de Antarctische ijskap zich te vormen.
Iedere graad opwarming heeft grote gevolgen: denk aan extreem weer, zeespiegelstijging, onleefbare gebieden en het verlies van vele soorten. "Als de aarde met 3 graden opwarmt, worden hittegolven die vroeger eens in de vijftig jaar voorkwamen het nieuwe normaal", geeft de wetenschapper als voorbeeld.
Tussen 1897 en 1899 werd voor het eerst overwinterd op Antarctica tijdens een Belgische expeditie onder leiding van Adrien de Gerlache met de Belgica. Op 14 december 1911 bereikte de Noor Roald Amundsen als eerste de Zuidpool.
Door analogie met de omstandigheden tijdens het laatste interglaciaal wordt geconcludeerd dat deze cyclus matig warm zal blijven. Met het einde van de derde cyclus op ongeveer 18.800 jaar AP , zal het huidige interglaciaal eindigen en zal de eerste toekomstige ijstijd beginnen.
De ijzertijd is de laatste periode die we tot de prehistorie rekenen. De ijzertijd volgt op de bronstijd en begint in West-Europa rond 800 v. Chr. In Noord-Nederland zien we de eerste typische ijzertijdvondsten overigens pas rond 600 v.
Het geologisch tijdvak Weichselien (Vlaanderen: Weichseliaan of Weichsel), ook wel Weichselglaciaal genoemd, is een etage van de serie Pleistoceen, die duurde van 116.000 tot 11.700 jaar geleden. Het Weichselien komt na het Eemien en wordt opgevolgd door het Holoceen.
Wat zijn de effecten als de AMOC stilvalt? “Als de AMOC echt stilvalt, zal het in Nederland en een groot deel van de Noord-Europese landen voor een periode van 30 tot 50 jaar niet langer opwarmen, maar juist afkoelen. Deze afkoeling zal twee tot drie keer zo sterk zijn als de huidige opwarming.
Geologen geloven dat tijdens de laatste ijstijd de omvang van de poolkappen drastisch is toegenomen . De ijskappen die zich nu alleen nog boven de Noordelijke IJszee bevinden, waren veel groter, een mijl of meer dik, en strekten zich helemaal uit tot aan de noordelijke Verenigde Staten.
Naar schatting aten Neanderthalers 20 procent planten net als andere mensen in de steentijd.Wat betreft het vlees aten ze voornamelijk plantenetende dieren, zoals de mammoet en neushoorn (NAITO 2016).