Uit onderzoek bleek dat er vooral grote verschillen in gebaren bestonden tussen de regio's Noord (Groningen) en West-Zuid. Op basis van deze informatie is het eerste landelijke gebarenwoordenboek verschenen in 1986 (Handen uit de Mouwen) waarin alle varianten opgenomen waren voor een bepaald begrip.
De eerste 'sprekers' van gebarentaal
Het was de Spaanse benedictijner monnik Pedro Ponce de León die in de zestiende eeuw een manier vond om dove mensen toch te leren praten.
Tussen 1910 en 1980 was het verboden onderwijs te geven in gebarentaal, omdat op een conferentie in Milaan in 1880 was besloten dat doven beter konden leren liplezen. Wat uit de geschiedenis van gebarentalen vooral blijkt, is dat mensen zich niet door wetten laten weerhouden om te communiceren.
Gebarentalen zijn over de hele wereld anders; je spreekt de gebarentaal van het land waar je geboren wordt. Het is een natuurlijke taal, de taal is niet bedacht, maar op een natuurlijke manier ontstaan. Er zijn rond de 6.000 levende gesproken talen, en voor zover we tot nu toe weten zo'n 140 gebarentalen.
Het is niet zo dat in alle landen dezelfde gebarentaal wordt gebruikt. Elk land heeft namelijk zijn eigen gebarentaal. Dit heeft te maken met het feit dat een taal zich ontwikkelt in een gemeenschap dus waar mensen bij elkaar zijn en communiceren, ontstaat een taal.
Tenzij je wil rocken, moet je snel naar de volgende stap gaan! Richt je duim op. De wijsvinger en duim vormen nu de letter 'L' en de pink en de duim maken de letter 'Y'. Doe alle stappen tegelijkertijd en zeg 'ik hou van je!
NGT is momenteel een levende taal, die in steeds meer situaties gebruikt wordt. Dus ja, je kunt alles in gebarentaal zeggen, sterker nog: het is een krachtige visuele taal, waarin bijvoorbeeld ook de prachtigste gedichten gemaakt worden.
Bij gebarentaal gebruik je gebaren met je handen, je gezichtsuitdrukking en je ogen in plaats van je gehoor en je stem. Net zoals gesproken taal is het een taal met een eigen woordenschat en regels. We gebruiken allemaal wel eens gebaren.
Gebarentalen verschillen niet alleen sterk van elkaar, maar ook van de gesproken talen uit dezelfde omgeving. NGT heeft bijvoorbeeld echt andere grammaticaregels dan het Nederlands: zo komt in NGT het werkwoord helemaal achteraan in de zin, terwijl het in het Nederlands verder naar voren staat.
Maar de gebarentalen van beide landen verschillen nog veel meer van elkaar: misschien wel net zoveel als het Nederlands en het Spaans. Toch communiceren doven vrij makkelijk over de grens, omdat ze van jongs af aan gewend zijn zich aan te passen aan hun gesprekspartner.
Je kan gebarentaal leren door cursussen te volgen. Maar als je ouders kunnen horen, waar kijk kindjes de gebarentaal dan af? Vanaf 2.5 - 3 jaar, gaan de dove kindjes al naar een speciale school waar ze gebarentaal kunnen leren. Dat is later dan de leeftijd waarop horende kinderen leren praten.
Er bestaat geen universele gebarentaal, maar wereldwijd worden er meer dan 100 verschillende gebarentalen gebruikt. Het is dan ook geen systeem dat is bedacht en nu wordt geleerd; net als gesproken talen ontstaan gebarentalen op natuurlijke wijze.
De NGT is sinds 1 juli 2021 een officiële taal. Dat verplicht de overheid om het gebruik van NGT in de samenleving aan te moedigen. Er zijn al verschillende voorzieningen voor doven en slechthorenden. Bijvoorbeeld tolken Nederlandse Gebarentaal in het onderwijs en op het werk.
Wat zijn de voordelen van gebaren? Door taal te ondersteunen met gebaren kun je als leraar beter communiceren met dove of slechthorende leerlingen en leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis (tos). Door gebaren te gebruiken, is de taal minder vluchtig en makkelijker te begrijpen.
Doven hebben ook een naam in gebaren. Dit heet een naamgebaar. Voor dove kinderen zijn naamgebaren onmisbaar om te kunnen praten over mensen die op dat moment niet aanwezig zijn. Een naamgebaar is vaak afgeleid van een karakter, hobby, uiterlijk kenmerk of beroep, of van de betekenis van de naam van een persoon.
Bovendien moet je leren om met je handen te praten. Voor de hbo-opleiding gebarentolk staat vier jaar, maar dan moet je daarna nog veel werkervaring opdoen om het echt vloeiend te kunnen.” Er is nog een alternatief: Nederlands praten en spraakondersteunende gebaren maken.
In Nederland wonen 1,5 miljoen mensen die doof of slechthorend zijn. Volgens Smeijers is die groep heel divers. Het grootste deel van de groep wordt op latere leeftijd doof of slechthorend. 1 op de 1000 mensen wordt doof geboren, en 1 op de 1000 mensen wordt doof op kinderleeftijd.
Gebarentaal is een taal gemaakt voor mensen die doof zijn of slecht horen. De mensen die slecht horen die hebben een gehoorapparaat, die helpt om de gesproken taal te verstaan. Als dat niet lukt, dan maken ze gebruik van gebarentaal. Door middel van de gebaren kunnen ze iets vertellen/duidelijk maken.
Er zijn zeker 137 verschillende gebarentalen wereldwijd. Waarschijnlijk zijn er nog veel meer gebarentalen die wetenschappers nog niet kennen. Duitse doven zullen een gesprek tussen Nederlandse doven niet zo maar kunnen volgen, om maar een voorbeeld te noemen. Dit laat zien dat het verschillende talen zijn.
Gebarentaal is voor dove mensen hun moedertaal en belangrijke informatie krijg je liever niet in je tweede of derde taal. Ook hoor je niet hoe iemand iets zegt en waar de klemtoon op ligt.
Voor slechthorenden en voor mensen die de Nederlands spreken, is deze taal geschikt. In feite maak je het makkelijker voor anderen om de woorden of de gebaren die je uitbeeld te begrijpen. Mensen die moeite hebben met verbale communicatie kunnen dus dankzij het NmG makkelijker communiceren.
Mensen die met hun handen praten worden gezien als energievol, warm en aangenaam. En die energie komt vooral tot uiting in je enthousiasme die je overbrengt als je een verhaal vertelt. Als jij namelijk enthousiast bent over iets, dan wil graag dat anderen nét zo enthousiast zijn.
Gebarentaal. Veel dove mensen communiceren door middel van gebarentaal. Voor hen is gesproken taal minder toegankelijk, doordat zij de klanken niet kunnen horen. In gebarentaal staan de handen, het gezicht en de ogen centraal.
Bij een iconisch gebaar, zoals bijvoorbeeld voor 'honger', verwijst het gebaar (ronddraaiende beweging van de hand over de buik) direct naar de betekenis. Ook het gesproken Nederlands kent woorden met zo'n directe koppeling tussen het woord en zijn betekenis. Voorbeelden van zulke woorden zijn 'smakken' en 'koekoek'.