Dat wil zeggen dat ze aan hun eten kwamen door te jagen op dieren en door het verzamelen van eten in de omgeving. Deze mensen leefden als nomaden, ze hadden geen vaste woonplaats. Ze trokken iedere keer rond, iedere keer als er geen of weinig eten in de omgeving meer was trokken ze weer verder naar de volgende plek.
De allereerste boeren ter wereld kwamen uit de regio rond het huidige Irak.Zo'n tienduizend jaar geleden begonnen daar ze wilde gewassen te domesticeren. De boeren verspreidden zich en gaven ook hun kunsten door aan anderen. Zo kwamen er langzaam maar zeker veredelde gewassen, vee en aardewerk mee naar onze streken.
In plaats van een heel scala aan wilde planten en dieren wordt het dieet van de eerste boeren gedomineerd door een paar gewassen en vaak een kleine hoeveelheid vlees van vee. Daarnaast is de veehouderij niet alleen maar een bron van vlees. Die is ook een bron van enge ziektes.
Een leven als jager-verzamelaar stond in het teken van overleven. Door op pad te gaan voor het verzamelen van eetbare wilde planten en het jagen op dieren, zorgden zij voor voldoende voedsel voor hun familiegroep. De jager-verzamelaars hadden meestal geen vaste verblijfsplaats.
Boeren trokken niet rond, maar woonden in dorpen bij hun akkers. Zij werkten hele dagen op het land en verzorgden het vee. Eerst werden deze dieren nog gehouden voor de melk, huiden en het vlees; later zouden ze ook gebruikt worden om akkers om te ploegen (bron 8).
Van jagers en verzamelaars naar monniken en ridders
De eerste mensen in West-Europa hadden geen vaste woonplaats. Ze reisden van de ene naar de andere plek. Die mensen kwamen aan voedsel door te jagen en te vissen en door het verzamelen van vruchten, noten en zaden.
Het oudste bekende gerecht ter wereld blijkt een soort pannenkoek te zijn. Neanderthalers aten naast vlees en vruchten ook plantaardig voedsel, zo blijkt uit nieuw onderzoek. Onderzoekers hebben geprobeerd het recept te achterhalen van de oudste etensresten ter wereld.
Jagers-verzamelaars: groepen mensen in de prehistorie die leefden van de jacht en van wat ze in de natuur vonden. Jagers-verzamelaars waren nomaden en trokken in kleine groepen rond, op zoek naar voedsel. Landbouwsamenleving: Samenleving waarin het allergrootste deelvan de bevolking keeft van de landbouw.
Deze revolutie begon al zo'n 14.000 jaar geleden in het Midden-Oosten, maar rond 5250 voor Christus ontdekten deze oerboeren de vruchtbare Maasvallei tussen Maastricht en Sittard. Ze bouwden hier boerderijen, hielden vee en legden akkers aan. Archeologen noemen deze eerste boeren de Bandkeramiekers.
De grond werd dan bewerkt en ingezaaid. Men verbouwde granen (eenkoorn, emer en gerst), peulvruchten (erwten,linzen) en vlas. Vlas werd bewerkt tot lijnolie en touw.
De eerste boeren komen uit de Prehistorie. Zij verbouwen zelf hun eten en bewerken het land met de hak en de graafstok. Dat is wel wat anders dan de jagers en de verzamelaars.
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
Ze leefden als nomaden. Als nomaden leefden zij in kleine groepen, die voortdurend op zoek waren naar voedsel. De onderkomens die gebouwd werden waren tijdelijk en vaak eenvoudig, gemaakt van natuurlijke materialen. Vanuit deze kampen gingen de mensen op jacht en verzamelden ze planten, bessen, noten en zaden.
Ver naar het oosten nabij het Baikalmeer in Siberië, voorbij de mist van wel honderd eeuwen, spraken jagers en verzamelaars een taal waaraan de meeste talen in Eurazië ontsprongen zijn, van de Germaanse aan de ene zijde tot het Japans aan de andere.
Ze leefden meestal als nomaden: ze trokken in groepen rond. Dat moest vaak wel, want na een tijd raakten de eetbare planten en de prooidieren in het gebied waar ze waren op. Ze trokken verder naar een nieuw gebied waar genoeg eten te vinden was. In die tijd wisten de mensen nog niet hoe ze gewassen konden verbouwen.
Ze leefden niet in een huis, maar woonden in grotten of hutten. Ze deden ook belangrijke uitvindingen. Zo ontdekten ze het vuur en leerden ze vuursteen bewerken. Was er geen eten meer te vinden, dan trokken ze verder.
De eerste boeren kwamen hier ongeveer 7000 jaar geleden wonen. Ze leefden heel anders dan de jagers die al in ons land leefden. De boeren woonden op een vaste plek, in huizen gemaakt van stro, leem, takken en boomstammen.De bomen werden omgehakt met grote bijlen, een nieuwe uitvinding van de boeren.
Rond 5000 v.C. kwamen de eerste boeren wonen in het gebied dat we nu Nederland noemen. Zij bouwden dorpen op de vruchtbare grond van Zuid-Limburg. Langzaam verspreidde de landbouw zich over de rest van het land. Rond 3500 v.C. woonden er ook boeren in Drenthe.
Rond 5.300 voor Christus vestigden de eerste boeren zich in Limburg. Ze verbouwden graan en hielden rundvee. Van deze boeren zijn aardewerkresten gevonden met spiraal- en bandvormige versieringen. Hun tijdperk wordt dan ook aangeduid als de 'Bandkeramische cultuur', oftewel 'Bandkeramiek'.
De oudste vondsten die op landbouw duiden, zijn in Zuidwest-Azië gesitueerd. In Ohalo II in Israël zijn vroege aanzetten tot landbouw gevonden die gedateerd worden rond 23.000 BP, zo'n 12.000 jaar eerder dan algemeen wordt aangenomen.
De 10 tijdvakken zijn: tijdvak 1: van jagers en boeren (- 3000 voor Christus) tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Christus-500 na Christus) tijdvak 3: tijd van monniken en ridders (500-1000)
In de natuur zijn knollen, wortels, bladgroenten, vruchten, noten en eieren (o.a. van ganzen) verzameld. De boeren jaagden op oerossen, edelherten, wilde zwijnen en vogels en visten.
Thoolse horeca-ondernemers eten het smerigste gerecht ter wereld voor het goede doel. THOLEN - Surströmming. Het meeste smerig ruikende gerecht ter wereld, als we de kenners mogen geloven. Het betreft een Zweedse delicatesse dat gefermenteerde haring in blik betreft.
Van alle voedingsstoffen werd gekeken of ze aanwezig waren, en zo ja in welke hoeveelheden. De nummer 1, waterkers, scoorde 100 en bevat dus de meeste voedingsstoffen in de meest ideale hoeveelheden van alle groenten en fruit die meededen.
Uit grootschalig (archeologisch) skeletonderzoek van de Universiteit van Cambridge, blijkt dat gezondheid van de mensen in West-Europa - en dus ook Nederland en Utrecht - door de tijd heen fluctueert. Zo waren mensen tussen het jaar 800 en 1000 veel gezonder dan omstreeks 1800.