Staat uw kaars niet op de tocht en gaat deze toch walmen of roeten, dan is de kans groot dat de lont(en) te lang is/zijn of niet in de juiste positie staat/staan. Doof uw kaars, wacht tot deze afgekoeld is en knip/positioneer de lont(en).
Knip voor gebruik de lont af tot 1 cm. Een langere lont kan ervoor zorgen dat de kaars gaat walmen of flakkeren. Leg geen afgebrande lucifer of andere materialen in het kaarsvet. Daardoor kan een tweede vlam ontstaan, waardoor de kaars onjuist opbrandt en kan gaan druipen en walmen.
Een kaars uitblazen is ongezond vanwege de rook
De blazers trekken in ieder geval aan het kortste eind. Dat komt vooral door de rook die ze bijna onvermijdelijk inademen. Een uitgeblazen maar nog nagloeiende lont is niet langer warm genoeg om het kaarsvet om te zetten in kooldioxide.
Dankzij het gebruik van de beste grond- en geurstoffen roeten de Bolsius kaarsen niet zwart en walmen of roken ze niet. Ook met het aantal branduren en de brandzekerheid zit het goed. De lonten van de kaarsen en theelichtjes, ook wel kaarsenpitten genoemd, zijn zo gevlochten dat ze een mooie schitterende vlam geven.
Houtlonten worden veel gebruikt vanwege de mogelijkheid om de kaars zachtjes te laten knetteren. Dit haardvuur geluid geeft een extra dimensie aan de kaars. Een houtvuurgeur maakt het plaatje compleet. Een houten lont geeft meer warmte af dan een katoenen lont waardoor geurkaarsen een grote diameter kunnen hebben.
Giet de was voorzichtig in de mal en vul deze tot de rand. Laat het zeker 6 – 8 uur rusten en uitharden. Dit is het moeilijkste gedeelte, want je bent natuurlijk erg benieuwd naar het resultaat! Als je kaars helemaal gestold en afgekoeld is, is het tijd deze voorzichtig uit de mal te halen.
Een kaars brandt op een relatief lage temperatuur, waardoor er fijnstof zoals roet vrijkomt.Fijnstof zie je niet, maar het kan wel schadelijk zijn voor je gezondheid. Het kan leiden tot astma of andere luchtwegproblemen. De roetdeeltjes zijn vergelijkbaar met wat er in sigarettenrook zit en die zijn kankerverwekkend.
Nou als je een kaars de eerste keer een aardige poos laat branden, dan smelt de bovenste laag in z'n geheel. Als je de kaars dan de volgende keer weer aansteekt, dan brandt je kaars mooi recht verder. Nog een tip: door je kaarsen eerst een nachtje in zout water te laten weken, gaan ze minder druipen.
Laat de kaarsen nooit onbewaakt achter. Doof de kaarsen als je gaat slapen of de kamer verlaat. Brand nooit een kaars in de buurt van spullen die brandbaar zijn.
Wanneer het kaarsje werd uitgeblazen, zouden – volgens de Grieken – je gebeden en wensen mee met de rook naar boven richting Artemis gaan. Hierdoor ontstond het verhaal rond een wens doen als je alle kaarsen in een trek kon uitblazen.”
Zonder kaarsendover adem je de rook bijna onvermijdelijk in. Een uitgeblazen maar nog nagloeiende lont is niet warm genoeg om het kaarsvet om te zetten in kooldioxide. Door die onvolledige verbranding ontstaat een walm waar onder andere fijnstof in zit en die dus beter niet ingeademd wordt.
Let daarom altijd op of de kaars in zijn geheel poolt. Gebruik de deksel van de kaars als onderzetter. Hiermee voorkom je dat de ondergrond te heet wordt en kan beschadigen.
2) Zout water
Door jouw favoriete kaarsen enkele uren in zout water te leggen branden ze een stuk langer, zorg ervoor dat de kaarsen goed droog zijn voordat je ze gaat aansteken. Je zult zien dat ze langer branden, maar ook dat de kaars minder druipt én dat de vlam van de kaars een stuk feller is.
Is de wens een strakke glanzende kaars te maken, dan moet de temperatuur van de paraffine hoog zijn. Ook is het voor het maken van een glanzende kaars te adviseren de te gebruiken gietvorm voor te verwarmen. Ook het type paraffine heeft invloed.
Wanneer een kaars brandt, produceert deze warmte. Wanneer deze twee hittebronnen te dicht bij elkaar staan kunnen kaarsen gaan smelten of kromtrekken.
Oude kaarsen of restjes kaarsvet kun je makkelijk omsmelten, zo maak je er weer een nieuwe kaars van. Dit doe je door de kaarsen au bain-marie te smelten.
Wanneer er veel tocht in je huis is en vooral waar de kaars staat, zal de kaars ook niet mooi opbranden. Stel de vlam wappert de hele tijd éénzelfde kant op, dan zal de kaars aan die kant ook sneller opbranden, dus scheef. Is tocht niet te vermijden in huis? Draai dan je kaars af en toe.
Door kaarsen te branden wordt je huis warmer. Ergens wel logisch toch? Kaarsen geven immers vuur en dus warmte af. Doe 's avonds de kaarsen aan om je huis natuurlijk een beetje op te warmen en het staat ook nog eens gezellig.
Kaarsen en waxinelichtjes veilig aansteken
Onze brandweercollega's benadrukken dat kaarsen niet bedoeld zijn om je huis te verwarmen; ze zijn er voor de sfeer in huis. Zo ga je veilig om met kaarsen: Ventileer je huis goed door ventilatieroosters in ramen en/of de ramen zelf open te zetten.
Uit onderzoek is gebleken dat een kaars ongeveer gelijk staat aan 80 Watt. Een elektrische kachel daarentegen verwarmt met een vermogen van 1600 Watt. Je hebt dan ongeveer 20 kaarsen nodig om een ruimte te verwarmen. Met twee of drie kaarsen heb je dat warme plaid dus alsnog nodig…
Ook brandt de kaars natuurlijk sneller op, wordt de lont langer en kan de kaars meer gaan walmen en roken. Het antwoord is dus: Brandt je geurkaars maximaal 4 uur achter elkaar en brandt je geurkaars minimaal totdat de gehele bovenste laag gesmolten is.
Natuurlijke kaarsenwas zoals soja, koolzaad, kokos en bijenwas zijn de beste keuzes voor mensen die op zoek zijn naar kaarsen zonder luchtvervuiling binnenshuis. Er zijn zelfs studies die aantonen dat kaarsen van bijenwas kunnen helpen de lucht te zuiveren.
Maar als je je kaars brandt, vooral voor de eerste keer, is het goed om de kaars tenminste zo lang te branden dat de bovenste wax laag vloeibaar is. Het vloeibaar worden van de wax kan voor de grote kaars ongeveer 4 uur en voor de kleine kaars ca. 2 uur duren.