De beestjes komen binnen via kiertjes en andere openingen. Zorg dus dat je geen openingen hebt waardoor ze naar binnen kunnen komen. Zitten ze toch in je huis, dan kun je ze buitenzetten met stoffer en blik.
Ze overwinteren in Azië oorspronkelijk in kalkrotsen, hoog in de bergen. In Nederland zijn geen bergen en de beestjes vinden in onze huizen en gebouwen een aardig alternatief.
Zorg voor een gevarieerde beplanting in je tuin. Meidoorn, linde en hazelaar zijn populair bij lieveheersbeestjes. Bloeiende planten in je tuin bezorgen lieveheersbeestjes pollen en nectar. Nectarplanten trekken gelijk ook vlinders, bijen en andere insecten aan.
Lieveheersbeestjes bevinden zich overal op de wereld en symboliseren bescherming, weerstand en geluk. Lieveheersbeestjes staan erom bekend dat zij het plantenrijk beschermen doordat zij ongedierte eten die mogelijk de planten zouden kunnen beschadigen. Dit is waarom lieveheersbeestjes geluk brengen.
Vaak hoor je zeggen dat lieveheersbeestjes giftig zijn. Dat klopt ook wel, maar ze zijn niet zo giftig dat wij mensen er ziek van zouden worden. Kleinere dieren zoals vogels, die kevers eten, kunnen er wel ziek van worden. De beestjes waarschuwen daarom met hun felle kleuren.
„Alle lieveheersbeestje kunnen bijten, maar de harlekijnlieveheersbeestjes zijn groter en bijten vaker.”
Lieveheersbeestjes houden van compact materiaal. Denk aan stukken schors, houtwol en dennenappels. Met de dennenappels lok je ook oorwurmen en met de houtsnippers, houtwol en schors lok je naast lieveheersbeestjes ook gaasvliegen. Allemaal prima want ze eten allemaal bladluizen.
Dit is voornamelijk bladluis en schildluis maar andere kleine diertjes zoals kleine larven van andere insecten, bladhaantjes, trips en spintmijten worden eveneens gegeten. Ook eieren van vlinders en jonge rupsen kunnen op het menu staan.
Zij hebben de voorkeur voor bepaalde gebieden en zijn zeer prikkelbaar voor de temperatuur die er heerst. Hiernaast kiezen zij voornamelijk aan de hand van de hoeveelheid beschikbaar voedsel hun leefomgeving uit. De insecten hebben de voorkeur voor onder andere brandnetels en korenbloemen.
Om te overwinteren trekken ze niet naar het zuiden, maar ze verstoppen zich in kieren en spleetjes in gebouwen. Ze hebben een voorkeur voor warme, lichtgekleurde oppervlakken.
De larven en/of lieveheersbeestjes lopen van nature omhoog en zullen door middel van geur de bladluizen vinden. Wanneer er duidelijk plekken met bladluisbronnen zichtbaar zijn, kunt u hierin één of enkele larven en/of lieveheersbeestjes plaatsen waarna u het zakje ophangt.
Als ze toch binnen zijn kan je verschillende dingen doen, maar vooral: geen paniek, maar gezond verstand gebruiken. Je kunt lieveheersbeestjes gewoon in je huis laten overwinteren: in het voorjaar gaan ze vanzelf weer naar buiten. Als je ze hinderlijk vindt of allergisch bent, kun je ze vangen en weer buitenzetten.
De meeste inheemse lieveheersbeestjes overwinteren buiten in de natuur in de strooisellaag, tussen afgestorven plantendelen, in groenblijvende heesters (vb brem, conifeer, skimmia,..) of in spleten in de schors van loofbomen of coniferen, in de bodem, in dood hout, in mos of graspollen, afhankelijk van de soort.
Ei. Eieren worden meestal in groep afgelegd, geel-oranje rechtopstaande eitjes, enkele millimeters groot, in een cluster aan de onderkant van bladeren, in de buurt van bladluizen. Een vrouwelijk lieveheersbeestje kan 20 tot 50 eitjes per dag afleggen.
Het lieveheersbeestje
De meeste lieveheersbeestje leven maar een jaar. Het aantal stippen zegt dus niets over hun leeftijd. Anders zouden er alleen maar lieveheersbeestje bestaan met een stip. Lieveheersbeestje behoren tot de keverfamilie.
Kantoorgebouwen en woningen vormen welkome overwinterplekken voor één van onze lievelingen: lieveheersbeestjes. Op zoek naar beschutting om de kou te overleven vinden ze altijd wel een plekje waar ze niemand kwaad doen. Als het weer kouder wordt kunnen zij soms wel met honderden tegelijk aangetroffen worden in huis.
Kruiden. Verder zijn de lieveheersbeestjes dol op de pollen van verschillende kruiden, zoals bieslook, dille, knoflook, munt, mosterd en nog veel meer. Maar ook op paardenbloemen en klaprozen.
Lieveheersbeestjes komen voor in heel Europa, Azië en Noord-Amerika. Ze leven in struiken en bomen en klimmen in planten. Soms overwinteren ze ook in huizen of kelders.
Als je een lieveheersbeestje "pest" door zachtjes op hem te drukken dan produceert hij een gele vloeistof. Dit gedrag heet "reflexbloeden". De vloeistof (hemolymfe), die tevoorschijn komt bij het femoro-tibiale gewricht van de poten, heeft een kwalijk geurtje en smaakt erg bitter.
Sommigen denken ook dat gele lieveheersbeestjes wel giftig zijn en de rode niet. Maar niets is dus minder waar. Elk lieveheersbeestje is giftig in meer of mindere mate. Er wordt gezegd 'hoe feller de kleur, hoe giftiger het lieveheersbeestje'.
Het lieveheersbeestje maakt tijdens de vlucht een brommend geluid door de aanwezigheid van de dekschilden. Ze botsen soms ergens tegenaan en deukjes in de dekschilden zijn daardoor niet zeldzaam.
Lieveheersbeestjes lijken heel onschuldig en ze zien er zélfs wat schattig uit, met hun stipjes. Maar ze kunnen behoorlijk gevaarlijk zijn, blijkt. Een man is bijna overleden aan de gevolgen van een bloedvergiftiging, veroorzaakt door een beet van het rood-zwarte insect.
"Lieveheersbeestjes zijn vleeseters. Ze eten bladluis. Je hoort ook wel eens dat mensen gebeten worden. Ze proberen alles uit als ze honger hebben.
Vogels zouden de lieveheersbeestjes wel willen eten maar zo vlug een vogel het waagt, scheiden ze een vieze geelachtige vloeistof uit (= reflexbloeden) waardoor de vogel het lieveheersbeestje weer laat vallen. Mieren zijn voor de meeste larven en volwassen lieveheersbeestjes geduchte vijanden.