Een 6/8-maat daarentegen is een even maatsoort, samengesteld uit twee drietelsmaten, dus met hoofdaccent op de eerste achtste tel en een nevenaccent op de vierde tel. Een 2/4-maat met twee triolen is ritmisch geheel gelijk aan een 6/8, zodat men een 6/8-maat, zeker bij hoge tempi, in tweeën telt.
6/8-maat, zesachtstemaat:
Het onderste getal: de 8 staat voor achtste noot. Het bovenste getal: de 6 betekent dat de maat voorbij is na zes achtste noten. Je telt EEN twee drie *vier* vijf zes.
Bij de regelmatige twaalf achtsten maat komen er telkens 12 tellen in iedere maat. De achtste noot is teleenheid. De accenten worden weergegeven door het ">" tekentje. Deze twaalf achtsten maat is samengesteld en bestaat uit 4 groepjes van 3.
Je zou 5/8 dus kunnen tellen als EEN twee drie / vier vijf of als EEN twee / drie vier vijf. Gaat het echt heel snel, zoals veel Bulgaarse volksmuziek, dan gaan die groepjes zelfs aanvoelen als bijvoorbeeld een korte tel + een lange tel (groepje van 2 + groepje van 3).
In bladmuziek wordt de maatsoort aangegeven met twee cijfers (in de vorm van een soort breuk) die meestal vooraan in de bovenste notenbalk staan. Het onderste cijfer geeft de waarde aan van de noot die geteld wordt. Een 2 staat daarbij voor halve noten, een 4 staat voor kwartnoten en een 8 voor achtste noten.
6/8-maat, zesachtstemaat:
Het bovenste getal: de 6 betekent dat de maat voorbij is na zes achtste noten. Je telt EEN twee drie *vier* vijf zes.
Als voorbeeld van een maatsoort kijken we naar 2/4, spreek uit: twee-vierde maatsoort. Het cijfer 2 betekent dat hier elke maat twee tellen heeft, en het cijfer 4 betekent dat elke kwartnoot één tel zal duren.
Schrijf het aantal tellen dat elke noot krijgt boven de maat, en tel ze dan bij elkaar op voor de maat. Bijvoorbeeld: als je een kwart noot hebt, een halve noot en een kwart rust, dan heb je vier tellen omdat de kwart noot een tel is, de halve noot twee tellen en de kwart rust een tel.
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
Als we van de achtste noot weer twee keer zo klein gaan, krijgen we een zestiende noot die maar een kwart tel lang is (er passen vier van deze noten in één tel). De zestiende noot heeft twee vlaggetjes aan de stok.
Het bovenste getal geeft aan na hoeveel noten de maat afgelopen is en het onderste getal geeft aan wat voor soort noot het is. Bekende voorbeelden van maatsoorten zijn ¾ maat, de driekwartsmaat en 4/4 maat, de vierkwartsmaat. 3 noten in een maat en 1 noot is een kwartnoot. Vandaar ¾ of driekwarts (lees drie kwarten).
Een driekwartsmaat (3/4-maat of 34-maat) bestaat uit drie tellen van een kwartnoot en een 6/8-maat uit zes tellen van achtste noten. Een 3/4-maat is dus een oneven maatsoort met hoofdaccent op de eerste tel.
1) Twee tellen in een maat (muz.)
Weet je nog dat we in deel 2 er van uitgingen dat een hele noot 4 tellen is, een halve noot 2 tellen, een kwart noot 1 tel, enzovoort? Nu we allerlei verschillende maatsoorten zijn tegen gekomen in de vorige les, hebben we gezien dat een kwart noot niet altijd 1 tel is. Want dit hangt van de maatsoort af.
Hoe noteer je een ritme? In muziek wordt ritme genoteerd door noten met een verschillende lengte er anders uit te laten zien. In een vierkwartsmaat duurt een open bolletje vier tellen ('hele noot'), een open bolletje met een stok twee tellen ('halve noot') en een gesloten bolletje met een stok één tel ('kwartnoot').
De C-sleutel is een teken aan het begin van de notenbalk dat de toonhoogte van de genoteerde noten bepaalt. De noot op de lijn die door het midden van de sleutel loopt is de toon c.
Een maat kan bijvoorbeeld bestaan uit een hele noot, of uit 2 halve noten, of uit een halve noot en 2 kwart noten. Een maat kan bestaan uit 8 achtste noten, of uit 4 achtste noten en 2 kwart noten, enzoverder, zolang de totale tijdsduur maar 4 tellen is.
Zoals je in het overzicht kunt lezen, geven een aantal maateenheden al aan hoe lang ze ongeveer zijn. Een decimeter is een tiende deel van een meter, een hectometer is gelijk aan honderd meter etc. Voor het omrekenen van de verschillende maten kun je gebruik maken van het metriek stelsel voor lengtematen.
Ritmegevoel is iets wat niet aangeleerd kan worden. Je moet een aangeboren talent voor ritmegevoel hebben anders wordt het nooit iets. Afrikanen hebben allemaal een beter ritmegevoel dan Westerlingen.
Leer de betekenis begrijpen van elk cijfer van de maatsoort.
Bij een tweekwartsmaat (2/4) zitten er 2 tellen in een maat, maar je telt nog steeds een kwartnoot per tel. Dus in plaats van 1-2-3-4 te tellen, tel je bij deze maatsoort in hetzelfde tempo 1-2, 1-2.
Samen duren die 2 noten dus precies 1 tel. Kijk en luister maar eens naar het volgende voorbeeld. Zoals gewoonlijk begint de metronoom met 4 tellen.