Rechts afslaan: eerst in de binnenspiegel, dan voor de auto, daarna in de rechter buitenspiegel en in de dode hoek* (deze zit aan de rechterkant in het achterste zijraam. Denk er om dat je niet te veel met je lichaam draait om positieverandering te voorkomen).
De regel is dat wanneer twee (of meer) voertuigen in de tegenovergestelde richting links willen afslaan, je elkaar langs rechts kruist om achter elkaar door te rijden. Eén uitzondering: staat er een pijl op de weg, dan moet je afdraaien op de plaats waar de pijl staat, in de meeste gevallen kruis je dan voor elkaar.
Wanner je wilt afslaan kijk je altijd eerst in de binnenspiegel voordat je iets gaat doen. Wil je afslaan naar links? Kijk dan in de linker spiegel en wanneer je naar rechts afslaat, kijk je in de rechter spiegel. Als de weg vrij is, kun je afslaan.
Om goed overzicht te krijgen wat er op het kruispunt gebeurt kijk je altijd eerst naar links, dan naar voren en dan rechts. Kijk in ieder geval minstens 2 keer (o.a. omdat de raamstijlen voor grote dode hoeken kunnen zorgen) maar het kan zijn dat je veel vaker moet kijken om goed overzicht te krijgen.
Het gaat om het totaalbeeld. Belangrijk is hoe je reageert op het verkeer en of je de situatie in de hand hebt. Kortom, de examinator beoordeelt of je voldoende kent en kunt om veilig en zelfstandig aan het verkeer deel te nemen. Het CBR heeft ook een speciale film over de meest gemaakte fouten tijdens het rijexamen.
Bij dit onderdeel leer je ver vooruit te kijken (scannen) en belangrijke informatie te onderscheiden van minder belangrijke informatie. Door ver vooruit te kijken (minstens 200 meter) kun je beter en makkelijker anticiperen. Goed ver vooruitkijken en bewust waarnemen is een belangrijk onderdeel van veilig auto rijden.
Buiten de auto controleer je of de kentekenplaten, spiegels en ruitenwissers er op zitten. Ook controleer je of er geen beschadigingen aan de auto of verlichting zijn. Verder beoordeel je of de wielen en de banden in goede staat zijn. Maar ook controleer je of er geen vloeistoffen lekken onder de auto.
Om veilig in te voegen, is het belangrijk dat u even hard rijdt als het andere verkeer op de snelweg. Gebruik de invoegstrook daarom om op snelheid te komen, zodat u er makkelijk tussen kunt komen. Rijdt u te langzaam, dan moeten andere weggebruikers op de rem trappen.
De korte bocht gaat voor de lange bocht. Als jij afslaat naar rechts, zal degene die naar je toekomt en dezelfde weg in wilt, en dus linksaf slaat, jou voor moeten laten gaan. Jij gaat naar rechts: korte bocht, hij gaat naar links: lange bocht. Een tram heeft altijd voorrang.
Kom je aan kruispunt met één of meerdere openbare wegen en is er geen specifieke aanduiding van wie voorrang heeft, dan geldt altijd de voorrang aan rechts. Die regel is van toepassing op alle bestuurders die ten opzichte van jou van rechts komen, dus ook op fietsers en bromfietsers.
Kijk op een autosnelweg maar eens in de binnenspiegel en buitenspiegel als je wordt ingehaald. Je zult zien dat je een compleet voertuig voor een moment kwijt bent zodra deze de binnenspiegel uitrijdt en vóórdat deze de buitenspiegel weer inrijdt.
De bestuurder die een manoeuver wil uitvoeren, moet voorrang verlenen aan de andere weggebruikers. Worden inzonderheid als manoeuvres beschouwd : van rijstrook of van file veranderen, de rijbaan oversteken, een parkeerplaats verlaten of oprijden, uit een aanpalende eigendom komen, keren of achteruitrijden.
Voordat je de richtingaanwijzer aanzet en gaat voorsorteren zal je op de volgende manier moeten kijken: Rechts afslaan: eerst in de binnenspiegel, dan voor de auto, daarna in de rechter buitenspiegel en in de dode hoek* (deze zit aan de rechterkant in het achterste zijraam.
Kijktechniek inhalen/voorbijgaan/rijstrook wisselen/zijdelings verplaatsen: Scan: Voor / links / voor / rechts (200 mtr vooruit), Spiegels , Voor / links / voor / rechts (Dichtbij), Spiegels.
Te dicht langs geparkeerde auto's, obstakels of fietsers rijden. Niet of onvoldoende voorsorteren. Te ruime of te krappe bochten (soms door nonchalant sturen). Te veel links blijven rijden bij tegenliggers op smalle wegen.
Een goede voorbereiding is het halve werk, ook voor het rijexamen. Dan zijn de zenuwen meestal wat minder. Het kan helpen als je eerst een tussentijdse toets doet. Dan raak je al een beetje gewend aan de examensituatie.
Je kans om de eerste keer te slagen voor het praktijkexamen voor je rijbewijs is over geheel Nederland gemeten ongeveer 52 procent.
In het verkeer maken we onderscheid tussen gelijkwaardige kruispunten en ongelijkwaardige kruispunten. Als er op een kruispunt niets is geregeld op het gebied van de voorrang door borden, verkeerslichten of verkeerstekens, dan spreken we over een gelijkwaardig kruispunt.
Voor de goede orde: een t-splitsing is gewoon een kruispunt. Hier gelden de regels dus ook. De zijden van de weg zijn oranje gemarkeerd. Het kruisingsvlak is rood weergegeven - dat vlak moet men vrijhouden.
Je start met het gas geven, schakelen, stuurtechnieken en het veilig leren stoppen en wegrijden. Zodra je een aantal stappen onder controle hebt gaan we over tot een nieuwe stap. Op deze manier leer je in je eigen tempo, blijven de lessen uitdagend (en niet saai) totdat je klaar bent voor je rijexamen.