Herkenning. Slanke, sierlijke roofvogel met lange, geknikte vleugels en lange, diep gevorkte staart. Vleugels worden opvallend geknikt gehouden, staart wordt vaak gekanteld. Oranjebruin lichaam met lichte kop, grote lichte vleugelvelden.
Sinds 2010 broedt de rode wouw echter weer jaarlijks in ons land, met in 2014 drie paar, in 2015 acht paar en dit jaar lijken er ongeveer tien broedparen te zijn. De meeste broedgevallen concentreren zich in Overijssel, Gelderland en Limburg, maar er zijn ook broedgevallen in Groningen en Noord-Brabant.
De zwarte wouw is donkerbruin en bij slecht licht bijna zwartachtig. Zijn kop is wat lichter en op de ondervleugels heeft hij lichte velden. De staart is korter dan die van de rode wouw, ondiep gevorkt en indien uitgespreid bijna rechthoekig. Ook zijn de vleugels minder lang en spits dan die van de rode wouw.
De roofvogel jaagt op kleine en middelgrote zoogdieren en vogels, maar kan ook prooien van andere roofvogels afpakken. Daarnaast is de wouw een aaseter. Bij ons vind je twee soorten wouwen : de rode wouw en de zwarte wouw. De rode wouw vliegt liefst in open gebieden om te jagen.
Geluid. Schril en hoog, bijna meeuwachtig.
In hun vliegbeeld vallen deze op door hun smallere vorm, meestal toegevouwen staart in vlucht en spitse en geknikte vleugels. Vertegenwoordiger zijn torenvalk, boomvalk, smelleken en slechtvalk.
Wat eet de rode wouw? De rode wouw jaagt op kleine tot middelgrote zoogdieren, tot de grootte van een konijn, en vogels. Ook heet hij insecten en amfibieën. Hij is een echte opportunist, waarbij hij prooien afpakt van andere roofvogels of zich tegoed doet aan aas.
Verspreiding. In Europa treffen we de zwarte wouw vrij veel aan, het minst echter in Noord- en West-Europa. In Nederland is het een zeldzame doortrekker, hoewel de soort er incidenteel tot broeden komt. Buiten Europa is de zwarte wouw zeer algemeen in delen van Afrika en Australië en in India.
Afhankelijk van de soort maximaal 13-37 jaar.
Unieke roofvogel door zijn uitgesproken voedselvoorkeur: larven, poppen, volwassen wespen en honing.
Vooral kleine zoogdieren, zoals woelmuizen (in Nederland veel veldmuis, rosse woelmuis) en jonge konijnen. Ook regenwormen, kevers, amfibieën, jonge vogels en aas. Over het algemeen geen snelle jager, maar kan soms vogels en volwassen konijnen pakken. Jaagt vooral vanaf zitplaats laag boven de grond.
Dit is het land van de grote roofvogels: hier broeden de steenarend, lammergier, vale gier en aasgier. Ook slechtvalk, slangenarend, dwergarend en wespendief zijn hier te vinden. Daarnaast raaf en alpenkraai. In het dal de waterspreeuw en op de flanken klauwieren en grijze gors.
In Nederland en België broeden de volgende soorten roofvogels: havik, sperwer, wespendief, buizerd, zeearend, visarend, rode wouw, zwarte wouw, bruine kiekendief, blauwe kiekendief en grauwe kiekendief (behorend tot de Accipitridae), en torenvalk, boomvalk en slechtvalk (behorend tot de Falconidae).
Leefgebied. Raven leven in Nederland in uitgestrekte gebieden waarin bossen en heide elkaar afwisselen; steeds vaker ook in bosjes in cultuurland. Zoeken voedsel ver van de nestplaats en vliegen soms kilometers om in weilanden of kwelders te foerageren. Afhankelijk van gebieden die rijk zijn aan grondfauna.
Sam denkt dat de rondcirkelende vogels buizerds waren. Die durven ook weleens kippen mee te nemen. Jan Rodts van Vogelbescherming Vlaanderen gelooft echter niet dat een buizerd een hondje kan optillen en laten vallen op zo'n manier dat het zijn nek breekt. Buizerds vallen normaal geen hondjes aan.
Slimme slechtvalk
Kleine vogels vliegen dus 's nachts voor de veiligheid, maar hoe veilig zijn ze nog? Een van de roofvogels, de slechtvalk, is erachter gekomen dat kleine vogels 's nachts veel doortrekken, zegt bioloog en vogelspotter Hoogenstein. "Daar zijn we ook met behulp van de luchtmacht achtergekomen.
Wilde konijnen kennen immers vele vijanden. Ze zijn een ideale prooi voor wilde vogels zoals uilen, haviken, adelaars en valken, wilde honden, katten en zelfs grondeekhoorns.
Ransuilen broeden vaak in halfopen (natuur)gebieden, waar ook veel campings zijn te vinden. Je hoort ze 's nachts al van ver met hun typische hoge, piepende, bijna klagende aanhoudende geluid. Ransuilen zijn tijdens de zomer zo luidruchtig omdat de uilskuikens hun nest verlaten en door de omgeving gaan zwerven.