Een soutane of toga (toog) is een lang priesterkleed met nauwe mouwen en een rij knoopjes van de hals tot de voeten, gedragen door katholieke geestelijken. De soutane reikt meestal tot enkele centimeters boven de schoenen en sluit bij de hals met de priesterboord.
Liturgische kleding
De priester draagt tijdens de Mis een amict, albe, met recht over de beide schouders een stola in de liturgische kleur. Daarover draagt de priester een kazuifel in de liturgische kleur. Soms dragen priesters weleens een stola over het kazuifel.
Een kazuifel is een mouwloos opperkleed dat gedragen wordt door de priester als hij de eucharistie viert. Het is een van de paramenten die gebruikt worden in de Rooms-Katholieke Kerk. Het kazuifel draagt de priester over de andere liturgische kleding (albe, stola en cingel) heen.
Een solideo, pileolus, zucchetto of calotta is een klein zijden hoofddeksel in de vorm van een bolkap, gedragen op de kruin door christelijke geestelijken in de Katholieke, Anglicaanse en Syrisch-Orthodoxe Kerk.
Behalve wit zijn zilveren en goudkleurige gewaden ook toegestaan. Wit staat voor zuiverheid, reinheid en onschuld. Rood symboliseert het bloed van de martelaren en het vuur van de heilige Geest. Een priester draagt rood op Palmzondag, Pinksteren en de gedachtenissen van martelaren die een marteldood gestorven zijn.
Een diaken is niet zomaar hetzelfde als een priester. Priesterkandidaten worden eerst diaken gewijd en dan (minstens zes maanden later) priester. Je hebt evenwel ook permanente diakens. Dat kunnen zowel gehuwde als ongehuwde mannen zijn.
Monseigneur is een aanspreektitel. De min of meer informele titel wordt gebruikt voor prinsen, rooms- en oud-katholieke aartsbisschoppen en bisschoppen. Langere aanspreektitels voor deze hoogwaardigheidsbekleders zijn respectievelijk Uwe Koninklijke Hoogheid, Uwe Hoogwaardige Excellentie.
Een deken is een priester die aan het hoofd staat van een dekenaat, een groepering van meerdere naburige parochies in een bisdom.
Een mijter of mitra (van het Latijnse mitra, "muts met banden") is het traditionele, ceremoniële hoofddeksel van bisschoppen en abten in onder meer de Rooms-Katholieke Kerk, de Anglicaanse Kerk en de oosters-orthodoxe kerken.
De Diaken is een gekozen lid van de Kerkenraad met als taak het verzorgen van hulp aan noodlijdenden binnen de gemeente. De letterlijke betekenis van Diaconie is danook 'zich dienstbaar opstellen'. Het ambt van Diaken is ingesteld om de noden van de gemeente te ledigen op het gebied van materiële ondersteuning.
De ciborie is in de katholieke liturgie de kelk waarin de geconsacreerde hosties worden bewaard. In tegenstelling tot de miskelk heeft de ciborie een deksel, waarop doorgaans een rechtopstaand kruisje is bevestigd.
In de katholieke kerk staat een soort tafel: het altaar. Hier staan allerlei voorwerpen op: kaarsen, wierook, een beker, hosties en soms een microfoon. Deze microfoon heeft de priester nodig tijdens de dienst. Bij een kerkdienst staat hij achter het altaar en voert de mis uit.
Misdienaars en acolieten dragen een zwarte of rode toog met daarover de superplie. Standaard wordt door misdienaars en acolieten een zwarte toog gedragen onder de superplie.
Een bisschop is het hoofd van de katholieke priesters in een bepaald gebied. Sinterklaas was de bisschop van het Turkse stadje Myra. Daarom draagt Sinterklaas ook de kleding van een bisschop. De mijter hoort daarbij.
Over de tabberd draagt de Sint een albe. De albe is met kant afgezet en eindigt tussen knieën en enkels. Op de albe draagt de Sint over zijn schouders een rode stola. Om deze op zijn plaats te houden, draagt Sinterklaas vaak een cingel (koord met kwastjes aan het einde) om zijn middel.
Priester (hogere wijding) Diaken (hogere wijding) Subdiaken (hogere wijding) Exorcist (lagere wijding)
De bestuurlijke eenheid binnen de Rooms-Katholieke Kerk, tussen bisdom en parochies, heet dekenaat of decanaat. Voor een bestuurlijke eenheid in het onderwijs wordt alleen decanaat gebruikt.
Kardinalen zijn na de paus de voornaamste hoogwaardigheidsbekleders van de Rooms-Katholieke Kerk. De kardinalen helpen en adviseren de bisschop van Rome bij het bestuur van de Kerk en kiezen na diens overlijden of aftreden in een conclaaf een opvolger.
Een kapelaan is een rooms-katholieke parochiepriester die aan een pastoor is toegevoegd. De officiële, kerkrechtelijke naam voor deze functie is 'parochievicaris'. 'Kapelaan' is evenals het Engels/Franse woord chaplain ontleend aan het Middeleeuws Latijnse woord cappellanus of capellanus.
Let op: Spelling van 1858 pastor, Lat., pasteur, Fr., een herder; een geestelijke, een predikant of Roomsch-Katholijke priester. Pastor loci, de predikant of pastoor van de plaats, waar men is. Pastoraal, landelijk, herderlijk; zielverzorgend, geestelijk.
In de Katholieke Kerk is een pater een priester van een religieuze orde of congregatie. Het Nederlandse woord pater komt van het Latijnse pater, dat 'vader' betekent. In Angelsaksische landen is het gebruikelijk om alle priesters met 'vader (father) aan te spreken.
Mgr = 1) Bisschopstitel 2) monseigneur 3) monseigneur (afk.)