De belangrijkste drie goden zijn: Brahma, Vishnoe en Shiva. Hindoes kennen, net als christenen, een drie-eenheid: Brahma (niet te verwarren met de eerder genoemde brahman) is de schepper, Vishnoe is de beschermer en Shiva is de verwoester die zo ruimte maakt voor nieuwe dingen.
Shiva is een van de belangrijkste goden van het hindoeïsme. In het Indiase denken is de god Brahma de schepper, Vishnu de onderhouder en Shiva de vernietiger van de schepping. In sommige gedaanten is Shiva een 'algod' die alle functies vervult.
De hindoeïstische god Vishnu is een van de belangrijkste goden in de goddelijke hiërarchie, naast de goden Brahma, de schepper, en Shiva, de vernietiger. Vishnu houdt de schepping in stand; hij bewaakt het evenwicht tussen goed en kwaad.
Ganesha (ook wel Ganesh, Ganapati Tantra, Ekadanta of Vinayaka) is in het pantheon van het hindoeïsme de deva met het olifantenhoofd. Hij is de god van kennis en wijsheid, neemt hindernissen weg en is de beschermheilige van reizigers. Zijn vahana, voertuig, is een muis of een rat genaamd Mashika.
In het hindoeïsme zijn priesters (pandits) heilig. Zij verrichten rituelen in de tempels. Andere heilige mannen zijn godsdienst-onderwijzers (goeroes) en sadhoes.
Het hindoeïsme komt uit India en is de oudste godsdienst op aarde. De hindoes vereren veel goden en godinnen. Ze denken dat alle goden eigenlijk verschillende vormen van één goddelijke oerkracht zijn. De heilige boeken zijn de Veda's.
' Mensen in India vormen zich een beeld van Jezus Christus dat aansluit bij hun eigen cultuur. Voor hindoes krijgt Jezus een plaats tussen de leraren en goden van de eigen religie.
Wat is hindoeïsme? Het hindoeïsme is één van de oudste nog bestaande religies ter wereld, waarvan de meeste aanhangers in India wonen. Het geloof kent vele goden, niemand weet zelfs precies hoeveel. Toch geloven hindoes – in tegenstelling tot vaak gedacht wordt – uiteindelijk maar in één god.
De meeste hindoes geloven in de absolute eenheid van een transcendente en immanente God, het oneindige Kosmische Bewustzijn (Parama Purusha), die de schepper is van het universum en waar alle wezens ten innigste mee verbonden zijn.
Ganesha is de god met het olifantenhoofd van de Hindoes. Hij is de god van wijsheid, welvaart en vriendschap, beschermgod van reizigers. Hij brengt geluk en ruimt op wat in de weg staat, is ook heel vrijgevig. Ganesha is de god van elk nieuw begin.
Krishna is waarschijnlijk de populairste god in India. Er zijn overal beelden, afbeeldingen en zelfs stripboeken. Hij is te herkennen aan zijn blauwe huid en fluit. Krishna is zo populair omdat hij de mensen leert hoe je een goed leven leidt.
Krishna is de achtste nederdaling van Vishnu. Maar Krishna wordt ook als zelfstandige god geëerd. Hij kan Vishnu's attributen dragen: het rad of de schelphoorn. Vishnu heeft een blauwe huidskleur in de gestalte van Krishna én in die van Rama – een andere nederdaling van Vishnu.
Vishnu heeft een vrouw: Lakshmi. Zij is de godin van licht, vruchtbaarheid, geluk en voorspoed, schoonheid en welvaart en de 'patrones' van de huisvrouwen.
Hij heeft drie ogen, draagt een olifantenhuid, zit op een tijgerhuid en de witte stier Nandi is zijn vervoermiddel. In zijn gedaante als geneesheer heeft Shiva vijf hoofden (Panchanana). De lingam is het symbool, waarmee Shiva vereerd wordt. De yoni is dat van zijn echtgenote Parvati.
Rama, Ram (Sanskriet: rāma, devanagari: राम) of Ramachandra (rāmacandra, रामचन्द्र) is de hoofdpersoon uit het hindoeïstische epos Ramayana. Veel hindoes beschouwen hem als de zevende van de tien belangrijkste avatars (reïncarnaties) van de god Vishnu.
Als gevolg van verschillen in filosofische opvattingen en verschillen in voedingsbehoeften bij moderne hindoes, wordt alle vlees, behalve geiten-, schapen-, kippenvlees en vis als taboe beschouwd.
Een typisch Indiase maaltijd bestaat uit verschillende kruidige groentegerechten met dahl (peulvruchtensaus) en chapati's (platte volkoren koekenpanbroodjes) of rijst, gegeten uit bananenbladeren of van grote metalen dienbladen. Veel hindoes eten met hun vingers en gebruiken daarvoor alleen hun rechterhand.
Mandir. Hindoes bidden en offeren in gebouwen die ze mandir of tempel noemen. De voorschriften voor de bouw en de indeling staan vast en zijn beschreven in de Vaastu Shastra een oud-Indiaas geschrift uit 1000-1500 voor Christus. Hier houden ze ook erediensten of vieren ze hun feesten ter ere van goden en godinnen.
Dit zijn de koe, de slang, de olifant, de tijger en de aap. De heilige koe is het meest heilige dier in India. Dit heeft meerdere redenen. Op de eerste plaats is het zo dat de koe als heilig wordt gezien omdat deze zorgt voor melk en voor producten die daarvan gemaakt kunnen worden.
HET HINDOEÏSME: Ze geloven dat elke mens een ziel heeft (het Atman). Na de dood keert het Atman terug op aarde en wordt het herboren in een nieuw lichaam. De dood wordt niet gezien als het einde van het leven maar als een nieuw begin.
Enkele belangrijke hindoeïstische symbolen zijn de swastika (als symbool voor voorspoed en geluk), de lotusbloem (symbool van de beschermgod Vishnoe) en het symbool omkar (dat duidt op bewustzijn, overgave en mantra).
Momenteel wonen er tussen de 120.000 à 160.000 Hindoestanen in Nederland, waarvan het grootste deel, zo'n 50.000, in Den Haag en omgeving.
Hindoes geloven dat je met een stille geest je werkelijke zelf of atman kunt ervaren. Niet alleen zou je daarmee het bestaan kunnen begrijpen, je wordt er ook gewoon gelukzalig van. Boeddhisten oefenen door te mediteren niet alleen inzicht, maar ook onthechting.
Godsdiensten. India kent een grote verscheidenheid aan religies, culturen en bevolkingsgroepen. Het hindoeïsme (83%), het sikhisme (2%) en het boeddhisme (1%) vinden allen hun oorsprong in India. In het land leven daarnaast ook moslims (11%) en christenen (2%).