Als een goedaardige
Een goedaardige tumor kan wel tegen omliggende weefsels of organen drukken. Dit kan een reden zijn om het gezwel te verwijderen. Heel soms kan een goedaardige tumor kwaadaardig worden. Dan is een behandeling nodig.
Goedaardige tumor
De tumor kan wel groot worden, maar geeft daardoor geen problemen. Immers, de cellen zaaien zich niet uit. Bij goedaardige tumoren groeit het gezwel dus niet door andere weefsels heen en kan het zich hierdoor niet verspreiden door het lichaam. Goedaardige tumoren zijn zelden gevaarlijk.
Soms kan een goedaardige tumor kwaadaardig worden. Dat gebeurt als de tumorcellen steeds meer gaan afwijken van normale cellen. En als ze vervolgens ongecontroleerd gaan delen. Met controles houdt de arts de afwijkende cellen in de gaten.
T1c: de tumor is tussen de 1 en 2 centimeter groot. T2: de tumor is tussen de 2 en 5 centimeter groot. T3: de tumor is groter dan 5 cm. T4: de tumor is in de omliggende weefsels gegroeid.
Een veelvoorkomende goedaardige afwijking in de borst is een fibroadenoom of bindweefselknobbel. Dit is een gezwel dat ontstaat door plaatselijke groei van steun- en klierweefsel. Het voelt aan als een zacht, stevig en meestal pijnloos knobbeltje.
T1-T4 beschrijft de grootte tumor en de mate van verspreiding naar omringende weefsels. Hoe groter het getal na de T, hoe groter de tumor is.
Een echografie is een onderzoek met geluidsgolven. Deze golven hoor je niet. De weerkaatsing (echo) van de golven maakt organen en weefsels zichtbaar op een beeldscherm. Zo kan de arts de organen in het lichaam bekijken en een mogelijke tumor en/of uitzaaiingen zien.
Het is mogelijk dat een tumor na de behandeling weer aangroeit en terugkomt (recidief). Dat gebeurt vooral als bij de behandeling niet de gehele tumor verwijderd kon worden (bij meer dan de helft van de patiënten ontstaat een recidief).
Goedaardige tumoren (ook 'benigne' tumoren genoemd, dat is Latijn voor goedaardig) groeien over het algemeen langzaam, ze rukken zich niet los uit hun oorspronkelijke omgeving en groeien er niet in door zoals kwaadaardige tumoren.
Een tumor is meestal onregelmatig van vorm en voelt heel hard aan, want bestaat uit vast weefsel. Ook een jonge volwassene (tot 40 jaar) kan klierzwellingen hebben ten gevolge van een infectie.
De term 'kanker' verwijst naar een groep ziektes waarin abnormale cellen zich op een chaotische manier delen en verspreiden. Meestal vormen die abnormale cellen een massa, ook wel tumor genoemd. Echter, eigenlijk betekent een “tumor” gewoon dat er een opstapeling van cellen is, die al dan niet kankerachtig kunnen zijn.
Ongeneeslijk zieke kankerpatiënten genezen soms 'spontaan'. Niet zelden begint de genezing na een zware infectie. Aangezien een infectie het afweersysteem stimuleert, werd de suggestie geopperd dat het afweersysteem op eigen kracht een kankergezwel kan opruimen.
Een adenoom wordt dan vaak bij toeval ontdekt. Leveradenomen kunnen echter wel klachten veroorzaken. Veel patiënten geven aan last te hebben van (vage) buikpijn rechtsboven in de buik. Leveradenomen kunnen heel soms gaan bloeden, waardoor de lever opzwelt.
Kanker wordt meestal geassocieerd met pijn. Of en in welke mate een tumor pijn veroorzaakt, hangt vaak af van het type en de locatie van de tumor. Tumoren in de lymfeklier veroorzaken bijvoorbeeld slechts in 15-20% van de gevallen pijn, terwijl bottumoren in 85-100% van de gevallen pijnlijk zijn.
Een MRI-scanner is een apparaat dat met een magnetisch veld, radiogolven en een computer gedetailleerd foto's van de binnenkant van uw lichaam maakt. De scan maakt lengte- en dwarsdoorsnedes van uw lichaam. Hij laat een eventuele tumor of uitzaaiing zien.
Terwijl de tafel verschuift, maakt de CT-scan een aantal foto's. Op een foto is telkens een ander stukje van het orgaan of weefsel afgebeeld. Deze foto's maken een tumor en eventuele uitzaaiingen zichtbaar. Ze laten ook zien hoe groot de tumor is en welke vorm deze heeft.
Kwaadaardige tumoren groeien meestal snel, de kankercellen kunnen doorgroeien in de omgeving en zich naar andere lichaamsdelen verspreiden.
Bestraling kan ervoor zorgen dat de tumor helemaal verdwijnt. Of veel kleiner wordt, zodat we die tijdens een operatie weg kunnen halen. Het komt voor dat kankercellen na een operatie nog niet allemaal weg zijn. Bestraling kan dan die laatste cellen kapotmaken.
Kanker ontstaat doordat er in een cel in meerdere genen afwijkingen ontstaan. Hierdoor kunnen de eigenschappen van die cel veranderen. De cel kan ongecontroleerd gaan delen, waardoor er snel meer cellen bijkomen en er een tumor ontstaat.
Cysten worden veroorzaakt door bijvoorbeeld infecties, tumoren of erfelijke aanleg. Meestal zijn cysten goedaardig, maar ze kunnen ook kwaadaardig zijn. Cysten veroorzaken over het algemeen geen last, maar het is verstandig de huisarts te raadplegen voor verdere onderzoek.
Met bevolkingsonderzoek kan men een bepaalde kankersoort in een vroeg stadium opsporen. Door deel te nemen aan bevolkingsonderzoek vergroot u de kans op vroegtijdige ontdekking en genezing van kanker.
nieuw ontstane rood-roze bultjes, soms met een ruwe korst erop. wondjes die niet goed genezen. bruine moedervlekken of bultjes die van vorm veranderen of meerdere kleuren krijgen (zoals bruin, zwart, rood, paars, blauw)