Maak voor het poten ondiepe geulen van 5 cm diep op kleigrond of 10 cm diep op zandgrond. Tijdens de groei van de aardappel schuif je steeds meer grond tegen de planten aan. Haal hiervoor de grond tussen de rijen weg. Op deze manier maakt de aardappelplant meer ondergrondse stengels en aardappels.
De plantdiepte moet zodanig zijn dat ongeveer 8 tot 10 cm grond op de aardappel komt als deze net onder maaiveldniveau ligt. De afstand tussen de regels is ca. 75 cm. De afstand tussen de aardappels in de regels is ± 28 cm voor aardappels maat 28/35 en ± 38 cm voor de maat 35/55.
Wanneer aardappels poten? Als u zelf aardappelen wilt planten, dan poot u ze bij voorkeur tussen juni en oktober. De bodem dient voldoende bemest en los te zijn. Een vaste structuur is voor de late aardappelsoorten echter geen probleem.
Zorg ervoor dat de grond goed los is en poot de aardappel op een diepte van ongeveer 6 tot 8 cm. U kunt beginnen met het oogsten als de bovenste bladeren beginnen af te sterven.
ANNABELLE AM-RAS
Net als het ras Frieslander, een zeer vroege aardappel. De knol is lang-ovaal met een geelkleurig tot blanke schil. Hij lijkt qua vorm en smaak op de Roseval aardappel. Het vruchtvlees is lichtgeel en de smaak is heerlijk.
kalk strooien op aardappelland wordt afgeraden, aardappelen vertonen dan eerder schurftplekken op de schil. Dit is overigens niet gevaarlijk voor de consumptie.
Aardappelen zijn een kalibehoeftig gewas. Kalium (K) zorgt voor de aanmaak en transport van zetmeel en suikers en voor de waterhuishouding. Kalium heeft een positieve invloed op de opbrengst (zowel totale opbrengst als aandeel grove knollen).
Frieslander Aardappelen. De Frieslander is een aardappel die eigenlijk tussen vast en bloemig in zit met een lekkere smaak. Ook is het een vroege soort, die meestal verkrijgbaar is van juni tot en met januari. Na het koken krijgt de Frieslander een lichtgele kleur.
Zoals reeds aangehaald, kan je bladgewassen als voor- of nateelt zetten op andere percelen. Hoofdgewassen waar geen voor- of nateelt mogelijk is, zijn: winterwortel, witloof, knolselder, pastinaak, schorseneer, rode biet en late aardappelen. Aardbeien worden in het najaar gepland, dit kan na een aardappelteelt.
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen.
Voor je aardappelteelt volstaat een flinke bemesting met verteerde stalmest of met compost. Vervolgens moet je er voor zorgen dat je grond rijk is aan kalium (kali of tuinpotas) en magnesium (kieseriet). De kalium zorgt voor een betere vruchtvorming en de magnesium voor een mooier en sterkere loof.
Hoeveel pootaardappelen je nodig hebt, hangt af van hoeveel plaats je vrij hebt in de moestuin en hoeveel kilogram je wenst te oogsten. Gemiddeld mag je rekenen op ongeveer 4 kg oogst per vierkante meter geplante pootaardappelen.
Vroege aardappels zijn aardappelen die eigenlijk al zo'n 3 maanden na het poten (dit gebeurt in april) geoogst kunnen worden. Meestal in juni en juli. Vroege aardappels zijn echter erg kwetsbaar. De schil kun je er met de nagels vanaf schrapen.
Wil je grotere aardappels telen, dan oogst je pas als de plant geel wordt en afsterft: in juli of augustus. Aardappels oogsten: altijd leuk! Pas op dat je bij het oogsten de aardappels niet beschadigt want dan kan je ze niet meer bewaren.
Vroege aardappelen zijn aardappelen die als eerste geoogst worden. Bij de vele aardappelrassen die er zijn wordt een onderscheid gemaakt tussen vroege aardappelen en late aardappelen. Vroege aardappels worden ongeveer 3 maanden na het poten gerooid, meestal in juni of juli.
Plant de aardappelen in rijtjes op 7,5 cm van elkaar en op een diepte van 15 cm, met de ogen (de toekomstige scheuten) naar boven. Primeuraardappelen kun je dichter bij elkaar planten. Bedek de knollen met aarde of moestuinpotgrond en geef water. Geef ze niet te veel water tot de eerste scheuten verschijnen.
Waar halverwege de vorige eeuw nog vele handen hielpen bij het looftrekken van aardappels om het blad te doen afsterven, wordt loof tegenwoordig vooral doodgespoten. Met metingen kan de hoeveelheid gif beter worden afgestemd op de fase waarin de plant zich bevindt.
Elke kweekzak is geschikt voor 3 plantaardappelen of 4, als aan kleinere aardappelen de voorkeur wordt gegeven. Als u de 3 kweekzakken telkens met een afstand van 4 weken beplant, kunt u langer oogsten.
Maak voor het poten ondiepe geulen van 5 cm diep op kleigrond of 10 cm diep op zandgrond. Tijdens de groei van de aardappel schuif je steeds meer grond tegen de planten aan. Haal hiervoor de grond tussen de rijen weg. Op deze manier maakt de aardappelplant meer ondergrondse stengels en aardappels.
401595 AARDAPPELS 'Bildtstar'
MIDDENVROEG RAS. Een middenvroeg ras betekent dat deze vanaf augustus oogstbaar is. Enkele weken vervroegen lukt door vroeger te planten. De planttijd is vanaf half april, als de grond voldoende warmte heeft.
aardappelen houden van een losse grond. In een losse grond kunnen aardappelen ook goed groeien zonder misvormingen. Wanneer je grond goed luchtig gemaakt is kun je greppels maken. Je afstand tussen de greppels is uiteraard ook de afstand van je rijen.
Vaak gebeurt dat in het voorjaar en afhankelijk van het aardappelras is bepaald hoe lang deze onder de grond blijven. Vroege rassen hebben een groeiperiode van 90 – 100 dagen, waar dat bij late aardappelen minimaal 150 dagen is.