Een goede benadering van √5 is 161/72 ≈ 2,23611, met een verschil met de exacte waarde van minder dan 1/10.000, ongeveer 4,3 x 10−5, ondanks de kleine noemer van maar 72.
Een vierkantswortel is het tegenovergestelde van een kwadraat. Het nemen van een vierkantswortel van een getal is dan ook het tegenovergestelde van het kwadraat nemen van een getal. Zo is 3 in het kwadraat bijvoorbeeld 9 (32 = 9), dus de vierkantswortel van 9 is 3. In symbolen is dit √9 = 3.
√2 is een irrationaal getal dat bij benadering gelijk is aan: 1,414 213 562 373 095 048 801 688 724 209 698 078 569 671 875.... (met overstreept repeterend deel) wordt als benadering van √2 gebruikt.
Wortel van 4 is 2, want 2x2=4.
Bijvoorbeeld het getal 10. De som 10 x 10 = 100. De wortel van 144 is dus groter dan 10. Laten we nog een vermenigvuldiging doen die niet zo moeilijk is: 15 x 15.
De wortel van 32 is √32 = 3. De wortel uit een getal heeft meestal geen exacte uitkomst, kun je alleen benade ren.
Wanneer je √16 ziet staan, staat er hetzelfde als: Wat is de wortel van 16? Om √16 uit te rekenen, is het handig om te weten dat 16 het kwadraat van 4 is. Want: 4 x 4 = 16. √16 = 4.
Wortel 3 is het positieve reële getal dat vermenigvuldigd met zichzelf het getal 3 oplevert. Het heeft een waarde van ongeveer 1,73205 en wordt wel de hoofdwaarde van wortel 3 genoemd, om verwarring te voorkomen met het negatieve getal (ongeveer -1,73205) dat gekwadrateerd ook 3 geeft. Wortel 3 wordt genoteerd als √3.
En nu weet je, de vierkantswortel van iets keer zichzelf, dat geeft gewoon dat iets. Dit is gewoon gelijk aan 10. De vierkantswortel van 100 is dus 10.
Een goede benadering van √5 is 161/72 ≈ 2,23611, met een verschil met de exacte waarde van minder dan 1/10.000, ongeveer 4,3 x 10−5, ondanks de kleine noemer van maar 72.
Worteltrekken is het omgekeerde van kwadrateren. Het kwadraat van vijf is '5 tot de macht 2' = 25. Het omgekeerde is de wortel van 25 = 5.
De wortel van 9 is 3, zoals de wortel van 16 = 4. De wortel is het omgekeerde van een kwadraat, vandaar dat dit op een mooie manier lukt bij kwadraten.
We weten dat wortel 1 gelijk is aan 1 omdat 12 gelijk is aan 1. Wortel 2 moet een getal zijn dat in het kwadraat 2 geeft maar we weten niet hoe groot dat getal is.
Bij een 'normale' wortel reken je eigenlijk terug vanuit het kwadraat: 122= 144, dus √144=12. Bij een hogeremachtswortel werkt het eigenlijk hetzelfde, maar dan met een macht: 43= 64, dus 3√64 = 4.
Het kwadraat van vijf is vijfentwintig. De wortel van 25 is vijf. Het kwadraat is een getal dat je krijgt als je een getal vermenigvuldigt met nog een keer dat getal. Het kwadraat van vijf is bijvoorbeeld vijf keer vijf.
13 ≈ 3,6 . Je kunt wortels ook schatten. Zo geldt: 13 > 9 en 13 < 16 .
Een kwadraat zorgt ervoor dat het getal zich keer zichzelf gaat doen. Dus in dit geval krijg je dan 7×7=49.
Wat is worteltrekken? De wortel van 64 is 8. Dit schrijf je als √64 = 8. Spreek √64 uit als 'wortel-vier-en-zestig'.
Bij worteltrekken wil je weten welk getal je met zichzelf kan vermenigvuldigen om dat antwoord te krijgen. Je schrijft een wortel met het teken √. Een som schrijf je op als: √25=5. Je spreekt dit uit als 'wortel 25' of als 'vierkantswortel 25'.
Het getal 6 is de wortel van 36. Als je de wortel van een getal berekent ben je aan het worteltrekken. De notatie is als volgt: 36 =6.
De vierkantswortel van 121 is elf.