De oppervlakte A van de bol wordt berekend met de formule: A=4πr2, waarbij r voor de straal van de bol staat.
De formule voor de inhoud van een bol is V = 4/3 πr³.
Een vierkante oppervlakte berekenen
Het berekenen van de oppervlakte van een kamer of muur is zo simpel als een liniaal pakken. Pak je meetlint en meet de lengte en de breedte van de ruimte. De formule is simpel: lengte maal breedte.
De diameter is gelijk aan 2 × de straal. De omtrek van een bol of cirkel is gelijk aan π × de diameter.
Omtrek van de cirkel = pi x diameter.
Deze formule kan gebruikt worden om van iedere cirkel de omtrek te berekenen.
De omtrek is de rand die ergens omheen past.
We kunnen dit ook omschrijven als de lengtes van alle randen van een vlak figuur bij elkaar opgeteld. Denk hier bijvoorbeeld aan de omtrek van een voetbalveld. De oppervlakte is een maat voor het vlak van een object dat kan bedekt worden.
Oppervlakte = lengte (l) x breedte (b), Noteer achter de uitkomst de lengtemaat gevolgd door een klein cijfer 2.
De oppervlakte van een figuur kun je berekenen door de lengte en de breedte met elkaar te vermenigvuldigen. In dit geval zou je 15 meter met 20 meter vermenigvuldigen.
De inhoud van de halve bol is 2 3 π r 2 ⋅ r = 2 3 π r 3 .
Stap 3: Schrijf de formule ρ=m/V om in de juiste vorm: We willen de massa m uitrekenen. De formule wordt: m=ρ×V.
Dichtheid is de hoeveelheid massa die aanwezig is in een bepaald volume. Het vertelt je dus hoeveel van een stof er in een bepaalde ruimte zit. De formule om de dichtheid te berekenen is p=m ÷ v. p is de dichtheid.
De oppervlakte is gelijk aan de som van alles zijvlakken. Dus je kan de oppervlakte van 1 zijvlak uitrekenen en vermenigvuldigen met 6. Dus de formule = zijde maal zijde maal 6.
De oppervlakte van een cirkel bereken je door de straal van de cirkel (r) in het kwadraat te doen en dit te vermenigvuldigen met π (pi), dus oppervlakte = r² x π. De straal is de afstand tussen het middelpunt van de cirkel en de rand.
1. Gewoon uitrekenen. V = l * b * h Volume = lengte x breedte x hoogte LET OP geen dm met cm vermenigvuldigen. V = oppervlakte x hoogte.
Als je lengte x breedte doet (2 afmetingen), krijg je de oppervlakte in vierkante meters (m²). Doe je lengte x breedte x hoogte (3 afmetingen), dan krijg je de inhoud in kubieke meters (m³).
π is de verhouding tussen de diameter en de omtrek van een cirkel en je kunt π gebruiken om dingen met betrekking op een cirkel uit te rekenen. Het is een oneindig lang getal. Vaak wordt dit afgerond naar 3,14 of 3,1416. Je kan ook de breuk 22/7 gebruiken, dit getal komt heel erg in de buurt bij π.
Formule oppervlakte vierkant
Op de figuur hieronder is de lengte, gelijk aan de breedte [zoals bij elk vierkant het geval is]. Je moet dus enkel 1 zijde achterhalen om de oppervlakte te kunnen berekenen. Je kan als formule dan ook oppervlakte = zijde x zijde gebruiken.
Oppervlakte driehoek
De oppervlakte van de driehoek reken je de basis x de hoogte x 0.5. Omdat een driehoek de helft is van een rechthoek moet je dit delen door 0.5. De hoogte is vanzelfsprekend bij een rechthoekige driehoek, maar bij een driehoek die geen rechthoek heeft is dat moeilijk te vinden.
Het oppervlakte van één zijvlak bereken je met de formule lengte * breedte. In onze voorbeeldkubus is de oppervlakte van één zijvlak 3 * 3 = 9 m.
Je berekent de omtrek van een figuur door de lengte van alle zijden bij elkaar op te tellen. Bij een vierkant zijn alle zijden even lang. Je kunt dan op 2 verschillende manieren de omtrek uitrekenen: zijde 1 + zijde 2 + zijde 3 + zijde 4.
De formule voor de oppervlakte van een cirkel is pi x straal x straal (π.r.r) of π .r ².
Om de omtrek te berekenen van een vierkant, tel je alle zijden bij elkaar op. Dit is dus de lengte + breedte + lengte + breedte.